Column | Zetelroof pleeg je niet op klaarlichte dag

Christiaan Weijts

Wat hebben we ons heerlijk kunnen verkneukelen, nietwaar, om dat GroenLinks-Statenlid dat op Volt stemde? Kostelijk. Amusant was vooral hoe die mevrouw – tegen alle basale consultancylessen in – begon te wrijven in haar vlek. „Ik wist niet dat het impact zou hebben”, stamelde deze Debora Fernald met gebroken stem in allerlei interviews.

Zo héúrt het niet. Stemmen voor de senaat doe je volgens een zorgvuldig afgeschermd proces, met afspraken in achterkamertjes. In een obscuur pokerspel ruilen we restzetels uit om de coalitie in het zadel te houden. Stemmen voor de Eerste Kamer gebeurt met zoveel ruggespraak dat je stem het begeeft.

Zetelroof pleeg je niet bij klaarlichte dag. Dat dit democratisch en moreel rammelt dondert niet. Zolang je je maar houdt aan de mazen van de kieswet.

Dit zie je overal. Omwonenden die met woedend gescheld protesteren tegen een azc zijn achterlijke tokkies. Voor hoogopgeleide bewoners uit keurige buurten die hetzelfde sentiment hebben maar er de juiste procedures voor weten aan te wenden, gaan de duimen omhoog.

Politiek is niet voor oprechte mensen. Spontaniteit en emoties zijn welkom zolang ze positief zijn, maar gaat het om woede, verwarring, een onhandige misser, dan trek je die subiet binnenskamers waar je ze ombuigt naar slimme juridische kunstgrepen. Om de laatste menselijke foutjes eruit te programmeren is er mediatraining.

We willen meer ‘gewone mensen’ in de politiek, zeker lokaal, maar Fernald twijfelt nu. In Met het oog op morgen vertelde ze: „Ik weet niet of ik een typisch iemand ben voor de politiek. Misschien ben ik te impulsief. Ik ga nu nadenken over elk dingetje wat ik zeg, want ik wil niet morgen weer zo’n bom laten barsten.”

Kostelijk, nietwaar, hoe we iemand met een nieuwe bestuurscultuur terugjagen in de kennel van de oude.

Dankzij de misstap van deze met voorkeurstemmen gekozen half-Surinaamse Rotterdamse kunstdocent, die vecht tegen armoede en racisme, krijgt Volt nu een extra Senaatszetel voor Eddy Hartog, een meneer die vierendertig jaar als Europees ambtenaar in Brussel werkte, en niet van plan is om het Ierse kustplaatsje te verlaten waar hij werkt als ‘zelfstandig mediator’. Godzijdank heeft hij nog een pied-à-terre in Brussel, van waaruit hij zijn Haagse baan kan uitoefenen, met dank aan loyale belastingbetalers die hem jaarlijks 16.000 euro voor vlieg-, trein- en taxitickets toesteken.

Geef me duizend Debora’s voor één zo’n Eddy. Maar we krijgen precies het omgekeerde. Als je ziet hoe je uitgelachen en weggehoond wordt, denk je wel tien keer na voor je je kandidaat stelt voor de lokale politiek. Het gevolg: nog meer consultant-politici. Dat willen wij blijkbaar. Fletse, maar o zo correcte stemmen.

Christiaan Weijts schrijft elke vrijdag op deze plek een column.