Deze paus was dol op een knokpartij

Nomen est omen Karel de Grote en Ivan de Verschrikkelijke kent iedereen wel, maar er zijn nog veel meer heersers met opvallende bijnamen. Bart Funnekotter stelt ze aan u voor. Deze week: een man met veel mijters die graag oorlog voerde.

Julius II de Oorlogspaus 1443 - 1513
Julius II de Oorlogspaus 1443 – 1513 Foto National Gallery

Er waren tijden dat de paus geen fragiel, vredelievend oud baasje was. Sterker nog, een groot deel van de geschiedenis deinsde de bisschop van Rome er niet voor terug om met geweld zijn wereldlijke doelen na te streven. De lijst van dit soort pausen is lang – net zoals hun lijst met overtredingen van de Tien Geboden – maar slechts weinigen maakten het zo bont als paus Julius II. Hij ging dan ook door het leven als ‘de Verschrikkelijke’ en il Papa guerriero, de Oorlogspaus.

Julius werd geboren als Giuliano della Rovere in Italië op het moment dat de Renaissance in volle gang was. Voor religie interesseerde hij zich weinig, voor machtige heersers uit het verleden des te meer. Julius Caesar was zijn grote voorbeeld. Gek genoeg belandde hij toch in de kerk.

Nadat zijn oom in 1471 tot paus Sixtus IV was gekozen, werd Giuliano benoemd tot bisschop en meteen tot kardinaal, hoogst ongewoon. Hij was daarmee nog niet verzadigd en verzamelde kerkelijke posten alsof het zegeltjes waren: de teller stond medio jaren 70 op één aartsbisdom en acht bisdommen. Dit was allemaal ten strengste tegen de regels, maar daar maalden de paus en zijn neefje niet om.

Van een man met zoveel mijters op zijn hoofd zou je verwachten dat de zielzorg zijn hele dag in beslag zou nemen, maar niets was minder waar. Giuliano was vooral druk met politiek, in het door oorlogen verscheurde Italië en als ambassadeur voor de Heilige Stoel in het buitenland. Voor iemand met zoveel dadendrang was het celibaat niet geschikt en in 1483 kreeg Giuliano dan ook een buitenechtelijke dochter.

Toen er in 1492 een nieuwe paus gekozen moest worden, dacht hij hoge ogen gooien, mede omdat de koningen van Frankrijk en Napels het conclaaf van de kardinalen met steekpenningen bestookten. Uiteindelijk trok echter Rodrigo Borgia aan het langste eind, die als paus Alexander VI zulk liederlijk gedrag vertoonde dat zelfs zijn door de wol geverfde tijdgenoten er de wenkbrauwen over optrokken.

Vijandelijke legers

In 1503 was het wel zover: Giuliano mocht de troon van Petrus bestijgen. Als Julius II rekende hij af met de macht van de Borgia’s en stortte zich daarna in het krijgsgewoel in Italië. Hij leidde de gevechten niet alleen vanuit zijn palazzo in Rome, maar zette zich een aantal keer aan het hoofd van zijn troepen om vijandelijke legers en steden te bedwingen.

Toen de Fransen aan de zijde van Julius’ vijanden het strijdperk betraden en de legitimiteit van zijn pausdom betwisten, liet dat hem koud. Hij vormde de Heilige Liga met het Heilige Roomse Rijk en Engeland om het machtige Frankrijk het hoofd te bieden.

Ondertussen was Julius ook nog eens druk met het stimuleren van de kunsten. Hij was mecenas van onder meer Raphael en Michelangelo. Die laatste kreeg de opdracht zijn grafmonument te maken, maar deed dat zo zorgvuldig dat het pas af was in 1545 – 32 jaar na de dood van de Oorlogspaus. Die ligt nu onder een eenvoudige steen begraven in de Sint Pieter, de kathedraal die hij vijf eeuwen geleden liet bouwen.