N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Open studio’s Rijksakademie Met de opening van de ‘Open Studio’s’ krijgen bezoekers zeven dagen zicht op wat zich achter de muren van de Rijksakademie in Amsterdam afspeelt. NRC lichtte vier bijzondere presentaties uit.
Met z’n 48-en zijn ze deze editie. Achtenveertig kunstenaars uit alle windstreken, die twee jaar lang een groot atelier krijgen, met de meest geavanceerde werkplaatsen en een super gespecialiseerde technische staf tot hun beschikking. Emily Pethick, directeur van de Rijksakademie in Amsterdam, wil maar zeggen: iedereen op de Rijks gaat tot het uiterste om het beste resultaat tot stand te brengen.
Met de opening van de ‘Open Studio’s’ deze vrijdag, krijgen bezoekers zeven dagen zicht op wat zich achter de muren van het labyrintische voormalige kazernegebouw aan de Sarphatistraat afspeelt. „We leven in turbulente tijden”, aldus Pethick. „En de kunstenaars komen uit turbulente landen.” Dat betekent: veel politiek geëngageerd en dystopisch werk, maar ook visuele poëzie.
NRC lichtte vier bijzondere presentaties uit, maar ga zeker ook de rest zien.
Ola Hassanain. Studio 12
De Soedanese Ola Hassanain heeft in haar tegen de nok van het dak liggende atelier werkelijk alles uit de kast getrokken om de kijker het idee te geven dat hij in een ruimte stapt die een zelfstandige identiteit is. Elke centimeter, elke kleur op de muur, elke lijn is precies uitgedacht. De foto, de kast en het gebroken vloerdeel daaronder, de vreemde, disfunctionele op een vuurtoren lijkende assemblage in het midden van de ruimte, het geluid van water, en vooral de schuine wand die in de flank van de ruimte is geplaatst, vragen om deelname, stellingname. Wat is het dat je ziet? Waar maak je deel van uit?
Hassanains werk doet in de verte denken aan de architectonische constructies van Thomas Schütte, die ook zo allesomvattend en opslorpend kunnen zijn. Maar Hassanain is niet geboren in West-Duitsland. Ze komt uit een land waar catastrofe eerder orde is dan uitzondering. De thema’s in deze installatie liggen dan ook onderhuids en gaan over gedwongen immigratie, droogte en geweld. Architectuur is nooit neutraal, laat Hassanain zien. Voorwerpen zijn nooit neutraal. Kleuren zijn niet neutraal. En de mens die hier een rol in speelt, is slechts een schaakstuk.
Aysen Kaptanoglu. Studio 25
De drijfveer van de Turkse kunstenaar Aysen Kaptanoglu is boosheid. Boosheid over het geweld jegens vrouwen in haar vaderland, geweld dat ze zelf heeft meegemaakt, misschien wel heeft gezien terwijl ze als kind haar verjaardagstaart at. Kaptanoglu schildert, en dat is tegenwoordig niet per se een voor de hand liggend medium om boosheid te vertolken. Dan grijpen de meesten toch liever naar bewegend beeld met geluid (zoals veel collega’s van haar op de Rijksakademie doen) of allesomvattende installaties. Maar Kaptanoglu schildert zo goed dat de boosheid onder de verflagen door omhoog lijkt te borrelen.
Voor de presentatie in haar atelier (en een ruimte iets verderop) stelde Kaptanoglu zich voor dat ze op een vliegend tapijt plaatsnam en terugreisde naar vroeger, naar Istanbul. De scènes die ze in felle kleuren en sierlijke patronen schildert, zijn niet eenduidig. Nooit is te zien waar het geweld precies vandaan komt of in welke hoek van de van kleur fonkelende kamers de wreedheid zich afspeelt. Een rode vlek bij de hakken van een meisje op een hobbelpaard, twee kinderen in hun roze nakie die verzonken zijn in spel, terwijl op de nachtblauwe achtergrond een man paardje rijdt op de rug van een vrouw die in haar hals bloedrood kleurt. Het zijn gruwelijke details die niet groots worden uitgelicht, maar en passant in beeld komen, als een voorval in een sprookje van 1001 nacht.
Amol K Patil. Studio 4
Zo sereen als de presentatie in Amol K Patils atelier oogt, zo grimmig is het gedicht van Namdeo Dhasal, waardoor Patil is geïnspireerd. Dit gedicht – Man, you should explode – hangt achter in de atelierruimte van Patil. Daaromheen is het schemerdonker, en in dat donker lichten beeldschermpjes op, ragfijne tekeningen en beelden. In een met azuurblauw licht overgoten ruime staan mensen als haringen in een ton opeen. Aan de muur en net boven de plinten vind je tekeningen van zwarte, abstracte vormen waar een voet, een been uitsteekt. Boven elk werk heeft Patil een gloeilamp geplaatst, die sputterend aangaat zodra een bezoeker in de ruimte spreekt.
Patil is opgegroeid in een samenleving die tot op het bot is gesegregeerd, met rangordes en kastensystemen waardoor de ene mens de ander uitsluit, niet alleen van banen, vriendschappen en liefde, maar ook van water of openbaar vervoer. Muren ervaart Patil overal, ook al zijn ze niet altijd zichtbaar. Zijn werk is een mooie poging de muren symbolisch te slechten en het gesprek met de ander aan te gaan, om te beginnen door goed te kijken.
Agnes Waruguru. Studio 30
In de studio van de Keniaanse Agnes Waruguru hangen doeken vol meditatieve patronen en piepkleine stipjes. Ze zijn omlijst door planten, veel vazen met (half verlepte) bloemen, takken die aan het plafond lijken te ontspruiten, half doorgezaagde kalebassen van keramiek, tekeningen op papier, en ook zijn er kattebelletjes. „Er is altijd genoeg tijd om te doen wat ik moet doen”, staat op een post-it, en – heel onopvallend: „Een droom van heelheid in delen.”
Dat is de titel van een werk, maar het zou net zo goed de naam kunnen zijn van al het werk dat Waruguru in haar atelier laat zien. In het tweede jaar van haar verblijf aan de Rijksakademie heeft de kunstenaar haar multidisciplinaire talent ingezet om een universum te bouwen, waarin elk voorwerp, elk lapje stof, elke inktvlek huiselijkheid én heimwee uitstraalt. Alles is zacht en fragiel en kan door een zuchtje zomerse wind worden meegenomen.
Op de website van de Rijksakademie vertelt de kunstenaar dat ze als kind haar ouderlijk huis moest verlaten. Dat vertrek heeft ervoor gezorgd dat ze altijd ruimtes bouwt die er tegelijkertijd zijn én niet zijn: ‘In between spaces’ noemt ze die. In die herinnerde ruimtes kan alles betekenis hebben, terwijl alles ook voorbijgaat. Er kan in overvloed worden gedroomd, in de wetenschap dat die droom tussen je vingers verpulvert zodra je haar probeert vast te houden.