N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Een vuilniswagen vol plastic afval die elke minuut in de oceanen belandt. Of neem de 350 miljoen ton plastic afval, gelijk aan het gewicht van 350 miljoen auto’s, die jaarlijks op wereldschaal wordt geproduceerd. Zulke even tot de verbeelding sprekende als schokkende beelden dienen als herinnering om mensen wakker te schudden over de omvang en de ernst van het plasticdilemma.
Want gaan we als beschaving op dezelfde voet door als de afgelopen eeuw, zo voorspelt het Milieuprogramma van de Verenigde Naties, dan bereiken we tegen 2060 het duizelingwekkende aantal van meer dan een miljard ton plastic per jaar. Hoe goedkoop en nuttig plastic als materiaal ook is, het verwoest de planeet. En daarom moet worden ingrepen, zo lijkt de consensus op politiek niveau. Om die reden zit een commissie van de Verenigde Naties sinds maandag in Parijs bijeen om te werken aan een verdrag dat een einde moet maken aan de wereldwijde plasticvervuiling.
Maar de vraag blijft of die eensgezindheid ook leidt tot concrete actie. Ruim tweeduizend afgevaardigden van 175 landen die aan de onderhandelingen deelnemen, hopen te komen tot een eerste internationale verdrag om plasticvervuiling terug te dringen. De besprekingen van deze week zijn de tweede van vijf ronden die tegen het einde van 2024 moeten leiden tot een definitief akkoord.
Plastic-excessen tasten oceanen aan
Roep het beeld op van een aardbol volledig bedekt met een folie van een halve centimeter plastic: sinds de jaren vijftig heeft zich meer dan 8 miljard ton plastic afval op het aardoppervlak opgehoopt. Naar schatting belandt ongeveer tachtig procent van de plasticproducten in minder dan een jaar weer bij het afval. Slechts een fractie daarvan, 9 procent, wordt gerecycled. Bijna de helft wordt begraven op stortplaatsen en 19 procent wordt simpelweg verbrand. De overige 22 procent komt in het milieu terecht als onderdeeltjes van macro-, micro- (minder dan 5 millimeter) en nanoplastics (minder dan 1 microgram) naarmate het afbreekt. Zo duurt het bijvoorbeeld duizend jaar voordat een plastic fles verdwijnt.
De plastic-excessen van de mens vervuilen niet alleen het land, maar ook de zee. Een onderzoek in opdracht van het Wereld Natuur Fonds (WNF) van afgelopen jaar voorspelt dat tegen 2050 er ongeveer vier keer zoveel microplastic in de oceanen stroomt als nu het geval is. Rond 2100 zal de concentratie microplastics zelfs tot vijftig keer hoger zijn dan vandaag de dag. Meer dan 2.100 diersoorten ondervinden negatieve gevolgen van microplastics in de oceanen. Leefgebieden, zoals koraalriffen en mangrovebossen, lijden het meest onder de plasticvervuiling.
Onrecht in het mondiale zuiden
De lasten van dit wereldprobleem komen onevenredig op de schouders van landen in het mondiale zuiden. Hun steden, die vaak beschikken over een heel beperkte infrastructuur voor afvalverwerking, worden opgescheept met het merendeel van het plastic afval. Bovendien krijgen ze te maken met de invoer van afval uit rijkere landen. Door de overtollige productie is plasticverwerking een miljardenindustrie geworden. En dat brengt nieuwe vormen van onrecht met zich mee. Zoals de Bengaalse fotograaf Mahat Hasan uit Jamalpur uitlegt: „Werknemers verzamelen plastic op veel plaatsen in Bangladesh, voordat het wordt gescheiden op kwaliteit en kleur (zoals ophet beeld hieronder te zien is). Na het sorteerproces wordt het plastic in kleinere stukken gesneden en vervolgens via een omweg naar China gestuurd om te worden gerecycled. De arbeiders werken twaalf uur per dag en moeten het met een dagloon van één Engelse pond doen.”