Zo kan het niet langer: ‘Het uitschrijven van blanco cheques moet echt stoppen’, zegt de Tweede Kamer

Reportage

Verantwoordingsdebat De Kamer wil zelf bepalen of er genoeg informatie is vóór kabinet uitzonderlijke uitgave doet. „We moeten echt het budgetrecht van de Kamer heroveren.”

Premier Mark Rutte, minister Sigrid Kaag van Financiën en Tony van Dijck (PVV), woensdag tijdens het Verantwoordingsdebat in de Tweede Kamer over het jaar 2022.
Premier Mark Rutte, minister Sigrid Kaag van Financiën en Tony van Dijck (PVV), woensdag tijdens het Verantwoordingsdebat in de Tweede Kamer over het jaar 2022. Foto KOEN VAN WEEL

Er zijn partijen in de Tweede Kamer te vinden die geërgerd stellen dat het kabinet de afgelopen jaren veel te veel geld heeft uitgegeven en eens moet leren minderen. Er zijn ook partijen die kansen zien voor een overheid die nog veel meer doet, ongeacht de kosten. Maar over één ding is de Tweede Kamer van links tot rechts het eens: zoals het kabinet nu zijn geld uitgeeft, zo kan het niet langer.

Niet de omvang van de uitgaven, maar het kasbeheer van het kabinet lag woensdag onder vuur tijdens het jaarlijkse Verantwoordingsdebat. Want het huishoudboekje dreigt een rommeltje te worden. Als twijfelende examenkandidaten blijven de ministers van Rutte IV hun begrotingen aan de lopende band aanvullen en corrigeren.

Dat is al een chaotische bedoening aan het worden, maar nu staat ook nog eens de Tweede Kamer buitenspel. Met dank aan een uitzonderingsclausule in de wet. Kamerleden behoren in alle gevallen mee te kunnen praten over elke wijziging in de begroting. Dat ‘budgetrecht’ behoort tot de essentiële taken van het parlement. Alleen in uitzonderlijke gevallen waar haast geboden is, mag het kabinet de vlucht vooruit kiezen en zélf geld beschikbaar stellen voordat de Kamer zijn zegje heeft gedaan. Als een bank dreigt om te vallen of een dijk doorbreekt en het kabinet wil ingrijpen, is het geld nu eenmaal direct nodig.

Steeds verder opgerekt

Tot zover de originele bedoeling van de uitzonderingsgrond en de bijbehorende spoedprocedure, want zo zeldzaam is de toepassing al lang niet meer. Wat allemaal onder ‘haast’ valt, wordt onder Rutte IV tot hele nieuwe definities opgerekt, stelde de Algemene Rekenkamer twee weken gelden al vast op Verantwoordingsdag.

Het afgelopen jaar werd de spoedprocedure maar liefst veertig keer ingezet. Voor het compenseren van ondernemers na de waterschade in Limburg en extra coronazorg, maar ook om Rembrandts meesterwerk De Vaandeldrager aan te schaffen en het slavernijverleden te herdenken.

Het gevolg: een bijrol voor de Tweede Kamer. En daar hebben de Kamerleden tabak van. „Het uitschrijven van blanco cheques moet echt stoppen”, zei VVD-Kamerlid Eelco Heinen in het debat. Heinen wil het parlement ook in zulke situaties weer het laatste woord geven.

Lees ookRekenkamer ziet Nederland door het ijs zakken bij nieuwe crisis

Een groot deel van de Tweede Kamer steunt zijn voorstel om zelf als Kamer te bepalen of er genoeg informatie is gegeven voordat het kabinet een uitzonderlijke uitgave doet. Het kabinet kan dat dan niet langer op eigen houtje beslissen. „We moeten echt het budgetrecht van de Kamer heroveren”, zei PvdA-Kamerlid Henk Nijboer instemmend.

Het veelvuldig inzetten van een uitzonderingsregel om geld sneller uit te geven is maar een van de manieren waarop de begrotingsboekjes van de ministeries rommeliger en rommeliger zijn geworden. De Algemene Rekenkamer deelt nu al vier jaar onvoldoendes uit voor het financieel beheer, en ook de best ingevoerde specialisten van de Raad van State hebben steeds meer moeite met het doorlichten van de financiële cijfers. In de nieuwe Voorjaarsnota blijft ondanks ferme taal over bezuinigingen onduidelijk hoeveel euro’s het kabinet precies weghaalt.

Die verwarring wordt verder gevoed door het voortdurend aanvullen van begrotingen. Volgens het boekje wordt de begroting, na de presentatie op Prinsjesdag, nog twee keer gewijzigd: aan het eind van het jaar in de Najaarsnota en aan het begin van het nieuwe jaar in de Voorjaarsnota. Zo is er ruimte om nieuwe ontwikkelingen en onverwachte uitgaven en inkomsten te verwerken.

Als ministers hun begroting tussentijds nog eens willen aanpassen, kan dat ook. Daarvoor is er de ‘incidentele suppletoire begroting’, in te zetten op ieder moment. De Tweede Kamer praat dan wel mee, maar een minister hoeft niet een half jaar te wachten.

Vanaf 2020 is de populariteit van de incidentele suppletoire begroting als politiek middel geëxplodeerd. Aanvankelijk wees het kabinet op de coronacrisis, daarna op de Russische inval in Oekraïne en de energiecrisis. Maar ook voor deze extra begrotingen, ooit bedoeld voor zaken met enige spoed, zijn de grenzen van wat écht niet kan wachten aan het verschuiven.

Lees ookHet kabinet schoof en strooide met miljarden, maar die gulheid stopt

Omdat het kabinet in dezelfde jaren ook nog eens veel meer is gaan uitgeven dan voorheen wordt het helemaal lastig alle geldstromen te volgen. Op veel plekken blijft bijvoorbeeld geld op de plank liggen door ‘onderuitputting’, dat vervolgens weer voor andere doelen wordt ingezet. Elders schat het kabinet juist structureel de kosten te laag in: bij asielopvang moet er daardoor steeds geld bij.

Beleid nauwelijks te controleren

Het gevolg: het lukt de financiële specialisten van de Tweede Kamer en de veteranen van de Rekenkamer en de Raad van State nauwelijks om het begrotingsbeleid goed te controleren. ,,Stop met politiek boekhouden’’, verzuchtte Henk Nijboer tegen minister van Financiën Sigrid Kaag (D66) en premier Mark Rutte (VVD) in de debatzaal van de Kamer.

Kaag benadrukte graag dat het kabinet er in het nieuwste Verantwoordingsonderzoek van de Rekenkamer beter vanaf kwam dan in de vorige drie jaar. Ze wees erop dat ze niet voor niets een taskforce heeft opgericht die de ministeries moet helpen hun financiën op orde te krijgen, met cursussen als ‘Help, ik heb een onvolkomenheid’. En Kaag herhaalde nog eens de naschokken van de crises waarmee zij en haar collega-ministers te maken kregen. De Rekenkamer dacht daar twee weken geleden anders over. De pandemie had juist kunnen leiden tot een beter bewustzijn van een goed huishoudboekje, zodat het bij een nieuwe crisis wél goed zou gaan op de meeste ministeries.

In plaats daarvan stelde Rekenkamer-president Ewout Irrgang vast dat nog altijd „het ijs te dun’’ is op de ministeries. En, voorspelde hij: „Als we weer in een crisis komen, zakken we er meteen weer door.”