Vierenhalf jaar geleden bleek Spider-Man: Into the Spider-Verse een van de beste Spider-Man-films aller tijden te zijn. In alle opzichten was de animatiefilm avontuurlijk en inventief, zowel qua stijl als qua inhoud. De film introduceerde het idee van het multiversum, waaruit allerlei Spider-Mans uit alternatieve universa opdoken. Inmiddels zijn multiversa gemeengoed in het superheldengenre.
Een vervolg kan dus eigenlijk niet anders dan teleurstellen, en dat doet Spider-Man: Across the Spider-Verse ook. De grapjes voelen uitgekauwd. En dat de film uit de koker van Phil Lord & Chris Miller (The Lego Movie) vol verrassingen en twists zit is zelfs geen verrassing. Ook dat is sinds jaar en dag vast onderdeel van alle superheldenfilms.
Held Miles Morales, een tiener met Latina-moeder en Afro-Amerikaanse vader, laat aan het begin van de Across the Spider-Verse nog even op zich wachten. Het eerste half uur gaat over Gwen Stacy/Spider-Gwen en de trauma’s die zij opliep in de eerste film. In een andere dimensie gaat Miles Morales/Spider-Man de strijd aan met The Spot, iemand die hij geringschattend „schurk van de week” noemt. Dit maakt The Spot woest en hij zint op wraak, wat uiteindelijk de wervelende actie in gang zet. Ondertussen maken de ouders van Miles Morales zich zorgen over hun tienerzoon, van wie zij niet weten dat hij Spider-Man is. Het levert saaie scènes op over ouderschap.
Om veel valt nog wel te lachen, zoals het moment waarop de actie zich even afspeelt in de wereld van Playmobil: The Movie. Het is bovendien een film die roept om een pauzeknop, zodat rustig alle speelse verwijzingen en gebbetjes in het decor in kaart kunnen worden gebracht. Een grap van Spider-Punk, een anarchistische versie van Spider-Man uit een ander universum, over kapitalisme is echter een gotspe in een film vol product placement. En getuige het ‘to be continued’ aan het eind, een echt WTF-moment, wordt ook dit product weer uitentreuren uitgemolken. De lol is er zo wel vanaf.
Studenten, onderzoekers, docenten en hoogleraren. Vakbonden, het bedrijfsleven, ondernemers en gemeenten. Maandagmiddag op het Malieveld verenigd met één boodschap: kabinet, doe het niet. Bezuinig niet op de toekomst van Nederland.
Want daar komt het kortzichtige plan op neer dat minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, NSC) deze week in de Tweede Kamer presenteert. Zijn ministerie levert komend jaar 430 miljoen euro in, een bedrag dat oploopt tot 1,9 miljard euro in 2028. Basis- en middelbare scholen ontkomen niet aan bezuinigingen, maar de grootste klappen vallen in het hoger onderwijs.
Er wordt minder geld gegeven voor internationale studenten, startersbeurzen voor jonge onderzoekers worden afgeschaft, en twee fondsen waaruit wetenschappelijk onderzoek wordt betaald, worden gekort (het Fonds Onderzoek en Wetenschap) en opgeheven (het Nationaal Groeifonds). Studenten die – in de ogen van het Rijk – te lang doen over hun studie, worden beboet. Wie de nominale studieduur met één jaar overschrijdt, moet deze zogenaamde langstudeerboete van 3.000 euro per jaar betalen.
Het is makkelijk om de demonstranten weg te zetten als elitaire drammers die – in een tijd dat er op veel meer wordt bezuinigd – hun hobby’s willen voortzetten. Dat is allesbehalve waar.
Neem de langstudeerboete. Die raakt juist eerstegeneratiestudenten, van wie de ouders niet naar het hbo of de universiteit gingen. Vaak zijn zij degenen die extra tijd nodig hebben. Het raakt studenten die naast hun studie mantelzorger zijn of vrijwilligerswerk doen – waar de samenleving juist behoefte aan heeft. Het raakt studenten die door ziekte vertraging oplopen.
Het maakt dat het hbo of een universitaire opleiding onbetaalbaar wordt voor degene die geen rijke ouders heeft. En het maakt vooral dat het hoger onderwijs een leerfabriek dreigt te worden, voor een generatie die al grote mentale druk ervaart.
Terwijl hoger onderwijs uit méér dan studiepunten alleen bestaat. Wetenschappelijk onderzoek gedijt bij zelfontplooiing, de maatschappij bij leraren, artsen, economen – en ja, ook bij politici – die zich in hun jonge jaren tot zelfstandige denkers en burgers hebben kunnen ontwikkelen.
Lees ook
1 miljard euro minder? Universiteiten houden rekening met het zwartste scenario
De bezuinigingen zijn bovendien onverklaarbaar in een land dat een kenniseconomie wil blijven, een toonaangevende ‘technologiehub’ wil worden en de komende decennia tal van grote problemen door innovatie wil oplossen. Wie maakte de stikstofberekeningen waarmee de landbouw verder kan? Wie ontwierp de verplegende robot bij een tekort aan zorgpersoneel? Wie ontdekte hoe Nederland een nog hogere zeespiegelstijging aankan?
De ‘Biotech Booster’ die minister Bruins maandagochtend aankondigde – een eenmalig bedrag van 17,6 miljoen euro voor 54 biotechnologische uitvindingen – is niet meer dan een doekje voor het bloeden. Zijn woorden dat de langstudeerboete niet „disproportioneel en hardvochtig” zal zijn, en dat de bezuinigingen „lelijk” zijn, lijken voor de bühne.
Het is te hopen dat de Tweede en Eerste Kamer verstandiger zijn. Want verder blijkt uit alles dat het kabinet onderwijs niet ziet als een investering in de toekomst van dit land, maar louter als een kostenpost.
Op maandag, vorige week, komen 150 leerlingen van het Christelijk Gymnasium in Utrecht op bezoek in de Tweede Kamer. Drie Kamerleden die ook op die school hebben gezeten spreken hen toe: Jan Paternotte van D66, Kati Piri en Luc Stultiens van GroenLinks-PvdA. De docent maatschappijleer die mee is, oud-PvdA-Kamerlid Loes Ypma, kijkt nog rond of ze Femke Zeedijk van NSC ziet. Ook een oud-leerling. In mei kwam ze aan een vijfde klas vertellen over politiek, deze maandag zou ze in een debatzaaltje zitten. Maar ze is er niet.
In haar huis in Eindhoven, vrijdagmiddag, zegt Femke Zeedijk dat ze maandag thuis was gebleven. Ze had harp gespeeld en een dunschiller gekocht, ze is gescheiden en nog maar net verhuisd. En ze had nagedacht: hoe ging ze de volgende dag in Den Haag zeggen dat ze geen Kamerlid meer wilde zijn? Ze vond, net als Rosanne Hertzberger die ook wegging als Kamerlid, dat NSC uit het kabinet had moeten stappen na het vertrek van NSC-staatssecretaris Nora Achahbar, de enige bewindspersoon van Marokkaanse afkomst.
Al voor de verkiezingen had Femke Zeedijk, toen nog adviseur bij ASML, „weerstand” tegen samenwerken met de PVV. In de campagne was ze met Pieter Omtzigt meegegaan naar het SBS-debat en daar zag ze, zegt ze, hoe Geert Wilders „veel punten scoorde”. Na het debat, in een restaurant op het Mediapark, had Pieter Omtzigt gezegd: „Goh, Femke, misschien gaan we wel met de PVV regeren.” Dat was een grap, Femke Zeedijk weet het zeker. „Ik zei: als je dát maar uit je hoofd laat.”
In mei, op haar oude school, was het haar opgevallen hoe goed de leerlingen naar elkaar luisterden, elkaar lieten uitpraten. Heel anders dan in Den Haag. Ze wist nog dat het in háár tijd op school, in de jaren tachtig, ook al zo was. De omgang was „respectvol”. Op de basisschool had ze twee klassen overgeslagen en dat ze op de middelbare school te jong en veel te veel een nerd was om er bij te horen, snapte ze wel. Ze vond wiskunde geweldig, ze had als eerste van haar klas een computer en programmeerde. „Maar ik werd níet gepest.”
Ze denkt dat „de leidingen” in haar hoofd net zo zijn „aangelegd” als die van Omtzigt. „Als het over strategisch nadenken gaat, hoeft hij maar één ding te zeggen en ik snap hem.” Dat ze niet meer hem samenwerkt, vindt ze „een van de moeilijkste dingen” van haar beslissing om te stoppen.
Op maandag maakt Jan Paternotte de groepsapp ‘Io Sodales Parlamentum’ aan, voor de vier Kamerleden die oud-leerling zijn van het Christelijk Gymnasium. Io, Sodales, Gaudeamus is de eerste zin van het schoollied. NSC’er Tjebbe van Oostenbruggen, ook oud-leerling, zit er niet in omdat hij staatssecretaris is geworden. Femke Zeedijk nog net wel.
Ze zit in nóg een nieuwe appgroep: ‘Date?’, met Rosanne Hertzberger en Nora Achahbar. Woensdag gaan ze met z’n drieën uit eten.
Onlangs was ik op het studentenprotest in Utrecht. Dat was eigenlijk afgelast, maar honderden demonstranten kwamen toch opdagen. Wanneer de grote massa verhinderd wordt om naar een demonstratie te gaan blijft kennelijk alleen een radicale, extreem luidruchtige minderheid over. Dat was hier in ieder geval aan de hand: onder meer leden van de Communistische Jongerenbeweging, de socialistische jongerengroep Rood en pro-Palestijnse activisten kwamen toch protesteren.
Ik heb mij hieraan enorm geërgerd, voornamelijk aan één aspect: alles, maar dan ook alles, wordt erbij gehaald. De meest geroepen leus was: ‘Studentenstrijd, klassenstrijd!’ Daarnaast verwees de helft van de sprekers naar de oorlog in Gaza en bovendien stonden wij er volgens de sprekers ook om op te komen voor ons demonstratierecht, wat ons was ontnomen. Intussen wapperde een overvloed aan communistische, anarchistische en Palestijnse vlaggen.
Dit samenvoegen van al het onrecht in de wereld is een terugkomend fenomeen bij protesten en tast de verkoopbaarheid van de centrale boodschap aan. Er blijft maar een selecte groep mensen over die zich daadwerkelijk in alles kan vinden.
Begrijpelijke emoties
Allereerst snap ik niet waarom studenten die pro-Israël zijn niet deel kunnen nemen aan een protest over het hoger onderwijs. Ik schrijf dit niet omdat ik mij persoonlijk uitgesloten voel door de pro-Palestijnse actiegroepen, maar ik vrees dat dit voor anderen wel zo kan zijn. Het is begrijpelijk dat de verschrikkelijke oorlog in Gaza veel emoties oproept. Maar juist dit protest is de kans voor studenten, die nu al ruim een jaar tegenover elkaar staan op basis van hun standpunt over de Gaza-oorlog, om voor één dag zij-aan-zij te staan tegen overheidsbeleid dat iedereen raakt. Het is zonde dat niet alle partijen dat inzien. Laten wij ervoor zorgen dat elke student zich welkom voelt, ongeacht verdere overtuigingen.
Het gaat mij nadrukkelijk niet om de vraag of alle wereldproblematiek verbonden is met elkaar. Het gaat om het verhaal dat je uitdraagt. Richting de media, het publiek en beleidsmakers blijf je geloofwaardiger als je het bij één punt houdt. Als communistische en anarchistische sprekers een podium wordt geboden en als vlaggen met een mogelijk negatieve connotatie worden gevoerd, is het vrij eenvoudig om alle aanwezige demonstranten te framen als extreem-links. Zeker omdat de beeldvorming tegenwoordig vaak wordt bepaald door TikToks van amper twintig seconden, is het extra belangrijk een compacte, eenduidige en heldere boodschap over te brengen.
De gevolgen van de bezuinigingen zullen desastreus zijn
Uiteraard moet er ook aandacht uitgaan naar studenten wier ouders het niet breed genoeg hebben om hun studie te financieren. Het is een terecht punt dat zij onevenredig hard geraakt zullen worden door de langstudeerboete, die over een paar jaar moet ingaan en studeren duizenden euro’s duurder maakt voor wie de nominale studieduur overschrijdt.
Vermijd echter het woord klassenstrijd. Dit is een marxistische term en de meerderheid van het publiek dat bereikt moet worden, voelt zich hier niet mee verbonden. Het grote publiek ziet studenten niet als onderdeel van het proletariaat en – voor zover zulke termen nog van toepassing zijn – zitten de meeste studenten dichter bij de bezittende klasse dan bij de arbeidersklasse. Daarnaast wordt het imago van studenten uiteraard niet beter van teksten zoals ‘overheid, staatsterroristen’.
Belachelijke plannen
Deze maandag tussen 13.00 uur en 15.00 uur krijgen wij de laatste kans om op het Malieveld van ons te laten horen, voordat de belachelijke plannen van het kabinet in de Tweede Kamer worden behandeld. Daarom doe ik een oproep aan alle studenten, docenten en sympathisanten om van zich te laten horen en aanwezig te zijn. De grootste bezuinigingen op het hoger onderwijs in vier decennia zijn aanstaande, terwijl universiteiten het al niet breed hadden. De gevolgen zullen desastreus zijn.
Je hebt alle redenen om boos te zijn, ook over andere zaken in de wereld. Hou het maandag alleen bij de langstudeerboete en de bezuinigingen. Over Gaza en ander onrecht hebben we het dinsdag weer. Laten wij er samen onverdeeld staan. Zo staan we sterker. Om dit mogelijk te maken moeten wij één ding in ons achterhoofd houden: blijf bij de boodschap!
Lees ook
‘We koersen af op een vreselijke bezuinigingsoperatie’, zegt VVD-burgemeester van Wageningen