Leve de screenager

Tegenwoordige tijd Screenagers, tieners van nu, combineren schermactiviteiten en zijn meesters in het multitasken, ziet Sarah Meuleman.

Foto Getty Images

Mijn dochter leert over de Romeinse beschaving. Geheel in stijl, languit op bed, leest ze op haar laptop over het Colosseum terwijl op haar telefoonscherm een Amerikaanse serie speelt. Dat helpt haar bij het concentreren, zegt ze. Het idee dat Ginny & Georgia iets bijdragen aan mijn dochters kennis over de Romeinen lijkt me absurd, maar haar aanpak is niet uniek. We noemen de beeldminnende tienergeneratie niet zomaar: screenagers.

Nieuwe generaties groeien letterlijk op tussen de schermen. Recent onderzoek wees uit dat een op de vier baby’s twee uur per dag voor een scherm zit en dat bijna de helft van alle jongeren het internet nagenoeg constant gebruikt. Dergelijke cijfers leiden tot geschokte reacties, maar je zou het schermgedrag van jongeren ook kunnen beschouwen als een logische, niet onverstandige manier om aan de eisen van de tegenwoordige tijd te voldoen.

Onverstandig en oppervlakkig

Screenagers worden 24/7 overladen met informatie die voortdurend verandert. Het combineren van schermen stelt ze in staat verschillende kanalen tegelijkertijd te consumeren. Dat gedrag wordt, vaak door oudere generaties, bekritiseerd als onverstandig en oppervlakkig. Maar is het werkelijk onverstandig als jongeren een manier ontwikkelen om de talloze boodschappen zo efficiënt mogelijk te bundelen? Is dat luiheid – of overleven?

Screenagers willen het graag goed doen, efficiëntie en productiviteit staan hoog in het vaandel. Er wordt veel van ze gevraagd: huiswerk moet gedaan, sommige screenagers hebben al een baan en bovenop die dagelijkse taken wordt van ze verwacht dat ze hun digitale huishouding op orde hebben. Multitasken geeft ze het gevoel enigszins aan de verwachtingen te kunnen voldoen. De inspanning die ze leveren is zeker niet kleiner, maar ánders dan de inspanning zoals wij haar van oudsher definiëren. Ze is niet op de diepte maar op de breedte georiënteerd. En ja, daar gaat ook iets verloren.

Ergens zijn we allemaal screenagers; we spreiden onze aandacht vaker en makkelijker dan ooit tevoren

Ik realiseer me, niet zonder gêne, dat ik intuïtief hetzelfde doe. Fietsend door de stad heb ik The Guardian-podcast op mijn oren, tijdens het koken luister ik naar de winnaar van de Librisprijs, met The White Lotus op mijn smartphone doe ik mijn belastingaangifte.

Ergens zijn we allemaal screenagers. We spreiden onze aandacht vaker en makkelijker dan ooit tevoren. Dat leidt tot een steeds onachtzamere consumptie van cultuur: boeken, verhalen, podcasts en series worden met het grootste gemak tot deeltijdverdrijf gedegradeerd. Weinig lijkt nog onze onversneden aandacht waard. Aanbieders vinden dat best; zolang er maar volop wordt gekeken, geluisterd en geliket. Misschien zijn we te kritisch geworden en hebben we zo’n lage dunk van alles wat we tot ons nemen, dat we denken het prima ‘verdund’ te kunnen doen – of misschien heeft het aanbod zich al lang aan onze schriele focus aangepast.

Want in een wereld vol impulsen zal het verdelen van de aandacht alleen maar toenemen en zullen culturele uitingen en informatievoorzieningen zich naar die behoefte voegen: licht en bundelbaar. De hamvraag is natuurlijk: willen we die verdunde cultuur? Ik kijk naar mijn dochter en het indrukwekkende Colosseum op haar laptop. Misschien is het proces al eeuwen bezig. Zelfs de Romein dronk aangelengde wijn.