N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Wie denkt er bij het horen van ‘Amelisweerd’ nog als eerste aan de bijzondere natuur aldaar – de markiezeneik, de satansboleet, de gekraagde roodstaart? Of is de eerste associatie toch vooral de Mobiele Eenheid die activisten uit hun boomhutten mept?
De beelden van de rellen in 1982, toen voor de aanleg van de A27 een groot deel van het natuurgebied ten oosten van Utrecht moest wijken, maakten destijds veel indruk. Nu, ruim veertig jaar later, is Amelisweerd nog altijd onderwerp van maatschappelijk verzet en juridische strijd. Inzet is het voornemen van minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat, PVV) om de A27 te verbreden en daarvoor een nieuwe hap te nemen uit het historische landgoed tussen Bunnik en Utrecht. Naar schatting zevenhonderd veelal monumentale bomen zullen moeten wijken.
De Raad van State buigt zich deze week over de bezwaren die bijna dertig belanghebbenden – van particulieren tot natuurorganisaties – daartegen hebben ingediend. Na decennia discussie is het bestuurlijk gezien een cruciale rechtsgang: mag het kabinet de verbreding van de snelweg doorzetten of moet het bos in Amelisweerd worden gespaard?
Het plan om de bestaande tien rijstroken uit tebreiden met vier banen is al vele kabinetten geleden bedacht, op voorspraak van Rijkswaterstaat. Voornaamste motivatie: de doorstroom verbeteren op dit kleine stukje rijksweg tussen de A12 en de A28 dat dagelijks hoog in de fileberichten staat. Omdat er veel nieuwe woningen in de regio Utrecht zullen moeten verrijzen, zal het verkeer de komende jaren alleen nog maar meer toenemen, dus is de gedachte van opeenvolgende kabinetten: méér asfalt.
Sinds het zogenoemde ‘tracébesluit’ hierover in 2016 werd ingediend, maken omwonenden, natuurorganisaties en de lokale politiek bezwaar. De kap van een deel van het monumentale landgoed is niet alleen een onherstelbare klap voor de natuur, het beperkt ook de recreatieve functie die Amelisweerd heeft.
Het vorige kabinet, Rutte IV, bood eventjes hoop door de regionale overheden de kans te bieden een werkbaar alternatief te bedenken. Met behulp van deskundige ingenieurs en wetenschappers kwamen provincie en gemeente Utrecht eind vorig jaar met een serieuze en goed doordachte variant die het historische bos zou sparen. Daarbij wordt het aantal rijstroken van de A27 eveneens uitgebreid maar dan binnen de bestaande ‘betonbak’. Het plan, met onder meer een verlaging van de maximumsnelheid, investeringen in fietspaden en OV-verbindingen, is volgens deskundigen nog goedkoper ook.
Het was een mooi streven van de landelijke overheid om medeoverheden te vragen mee te denken over een besluit dat zo ingrijpend is voor een regio. Dat past in de visie van het breed gedragen regeringsadvies ‘Elke regio telt’ uit 2023.
Het is daarom te betreuren dat minister Madlener het alternatieve plan voor de A27 onverdroten terzijde heeft geschoven. Niet voor het eerst laat het kabinet daarmee zien dat het de regio toch niet zo serieus neemt als het in het regeerprogramma had beloofd. Ook inzake de Lelylijn, de spreidingswet en emissievrije binnensteden trok de coalitie een geheel eigen lijn en hadden gemeenten en provincies het nakijken. De kwestie Amelisweerd is daarmee veel meer dan een ideologisch debat over mobiliteit of de keuze tussen ‘natuur’ en ‘asfalt’
Mini-stadhuisjes moesten het worden, in elke wijk één. Iedere Rotterdammer moest er zo binnen kunnen lopen om iets aan de gemeente te vragen of iets te regelen. Geen lokettenjungle maar de gemeente dicht bij de burger. Dát was het gouden idee achter de wijkhubs, die vanaf 2021 in Rotterdamse wijken verschenen. In 2023 waren het er 29, inmiddels zijn het er 39.
En, werkt het? Dat wilde Sophie Hunter (23) weten voor haar onderzoeksstage bij de Rotterdamse ombudsman (een vrouw, Marianne van den Anker). De studente bestuurskunde ging als mystery guest twintig wijkhubs langs. Ze deed alsof ze een studente was die net in de wijk was komen wonen.
Een makkelijke vraag had ze bedacht. Want om nou de wijkhub-ambtenaren meteen zwaar aan het werk te zetten met niet-bestaande schulden of achterstallig onderhoud aan een denkbeeldige huurwoning. Ze wilde weten wat er voor jonge mensen zoals zij te doen was in de wijk.
Wat opviel? De openingstijden verschillen enorm. Bij de ene hub kan de wijk-bewoner drie uur per week terecht, bij de ander drie dagen per week een paar uur per dag.
De deur was vrijwel altijd dicht, zodat ze tijdens openingstijden moest aanbellen. Meestal stapte ze dan een kantoor binnen waar gemeenteambtenaren achter computers zaten. Die mensen zag ze van buiten al door het raam zitten.
Iedereen leek overdonderd door het feit dat ik binnenkwam, zegt Sophie. „Daar waren ze duidelijk niet aan gewend.” Het gesprek ging meestal onhandig staand tussen de bureaus. Koffie werd de helft van de keren aangeboden. In Schiebroek was de deur dicht en bleef dicht. In Overschie werd ze weggestuurd. „Ze gingen net in overleg.”
In Charlois zit de wijkhub in de bibliotheek. Waar is de wijkhub, vroeg ze aan de baliemedewerkster. Waar heb je het over, vroeg die verbaasd. Sophie liep een rondje door de bieb. Ze vond een handvol gemeenteambtenaren aan een tafel. Dát was de wijkhub.
Twee keer ging het beter: in Crooswijk was er een gastvrouw die tijd voor haar maakte. De hub in Oosterflank bood informatiesessies aan. Niet voor een studente op zoek naar nieuwe vrienden of activiteiten. Wel nuttig: hoe beveilig je je huis? Hoe voorkom je brand?
Voor haar onderzoek had ze ook andere wijkbewoners willen vragen wat ze van de hub vonden. Dat mislukte. Bij alle twintig hubs was ze de enige bezoeker.
Sophies aanbevelingen om de gemeente dichter bij de bewoners te brengen, zijn dus simpel: zet de deur van de hub open. En ook wat vaker. Kom achter je bureau vandaan. Groet je gasten.
Misschien komt dan er eens een buurtbewoner binnen.
Sheila Kamerman vervangt deze week Gemma Venhuizen.
Wat wil Israël met zijn Gaza-oorlog? Of liever gezegd, wat willen premier Netanyahu en zijn medestanders, want er zijn er genoeg in Israël die klaar zijn met de oorlog. Ja, Hamas vernietigen om een volgend 7 oktober te voorkomen, en de gijzelaars vrij. Maar na ruim een jaar van genadeloze bombardementen is Hamas nog enigszins in leven, bestaat nauwelijks tot geen hoop dat gijzelaars levend vrijkomen en lijkt oorlog nog het enige oorlogsdoel. Een plan voor na de oorlog is er niet, of misschien wel maar goed verborgen.
Een apocalyptische woestenij, schreef EU-buitenlandchef Josep Borrell vorige week vrijdag op zijn blog. Ik zie het op de beelden uit de Gazastrook. Hij is lang de enige niet die in dergelijke termen of zwaardere spreekt over de toestand van het Palestijnse gebied. „In Gaza is een genocide gaande”, zei de Jeruzalemse Holocausthoogleraar Amos Goldberg in deze krant. Op een webinar zag ik zijn collega (Brown University) Omer Bartov vorige week hetzelfde betogen. Niet zozeer om de tienduizenden doden maar om de „systematische verwoesting” die aan de gang is, „niet alleen van huizen en van plaatsen waar Hamas kan zijn geweest maar universiteiten, scholen, moskeeën, musea, en woningen en infrastructuur”. Met de opzet het gebied onbewoonbaar te maken, het de Palestijnen onmogelijk te maken er nog te leven als een groep, een karakteristiek van genocide.
Voor het eerst gebruikte vorige week ook een VN-commissie de term genocide voor de oorlog in Gaza. Israëls oorlogvoering „is in overeenstemming met de karakteristieken van genocide”; Israël „gebruikt uithongering als oorlogsmethode en legt het Palestijnse volk collectieve bestraffing op”, aldus het rapport van de Speciale Commissie die sinds 1968 de Israëlische praktijken in bezet gebied onderzoekt.
Nog een rapport, 154 bladzijden vol ellende, van Human Rights Watch, Hopeless, Starving and Besieged: Israel’s Forced Displacement of Palestinians in Gaza. Geen genocide in dit rapport maar oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid. HRW wijst onder veel andere op de massale verplaatsingen van bijna de hele bevolking op bevel van het Israëlische leger.
Ik zie niet hoe iemand de Gaza-oorlog vandaag nog kan verdedigen. Maar wie doet er ook iets aan? Of probeert tenminste iets te doen?
In elk geval niet het land dat het meeste verschil zou kunnen maken, beste bondgenoot/wapenleverancier Amerika. De dertig dagen die Washington Israël half oktober gaf om in de eerste plaats meer humanitaire hulp te geven, waren vorige week voorbij zonder enige beweging van Israëlische kant, constateerden hulporganisaties. Niettemin maakte Washington bekend geen consequenties te verbinden aan wat er met zijn wapens wordt aangericht.
Niet de Arabische en islamitische vrienden van de Palestijnen. Hun top in Riad onderstreepte tien dagen geleden de noodzaak van een duurzame vrede en riep de internationale gemeenschap op actie te ondernemen.
En vast ook niet de verdeelde Europese Unie. EU-buitenlandchef Borrell pleit er wél voor: een invoerverbod voor producten uit de illegale Israëlische nederzettingen in bezet gebied, opschorting van de politieke dialoog met Israël. Ik zou zeggen, trek uw conclusies uit de antwoorden van de Nederlandse ministers van Buitenlandse Zaken en van Ontwikkelingshulp op vragen van GroenLinks-PvdA over „recente ontwikkelingen in Israël-Palestina”. In mijn (zonder twijfel vooringenomen) superkorte samenvatting: de situatie is zorgelijk, en we dringen er bij de Israëlische regering op aan zich aan het internationaal recht te houden.
Nou, dat zal wel helpen. Arme Gazanen, daar in die apocalyptische woestenij. De oorlog gaat door om God weet wat te bereiken. Het wordt winter. Zoek het maar uit. De wereld gaat niets doen voor jullie.
Carolien Roelants is Midden-Oostenexpert