‘Moby Dick’ bewerkt tot vriendelijke, weirde en soms wat al te zoetsappige kerstmusical

Recensie

Theater

Kerstmusical Je kan in Moby Dick, de kerstmusical’ een ode aan een kerstklassieker zien, maar je mag er ook een (liefdevolle) parodie in zien.


Foto Melle Meivogel

Het grote, golvende toneeldoek dat tijdens de proloog de hele toneellijst bedekt, heeft wel iets weg van een oceaan. In stoomvaart horen we bij aanvang het verhaal van de walvisklassieker Moby Dick (1851) van Herman Melville. Zo weet iedereen in grote lijnen tot welk bronmateriaal de makers zich hebben verhouden en vooral hoeveel vrijheid ze zich hebben gepermitteerd, bij deze vriendelijke, weirde en soms wat al te zoetsappige familievoorstelling in de Stadsschouwburg Haarlem.

Moby Dick, de kerstmusical vangt aan in het repetitielokaal van een Haarlemse toneelclub, waar onder tirannieke leiding van een zelfingenomen docent („Hartstikke goed. Als je van slecht spel houdt.”) gerepeteerd wordt aan een nieuwe adaptatie van Melville’s cultroman. De deelnemende jongeren hadden liever Scrooge of Home Alone gedaan, in plaats van dit nogal vergezochte verhaal. Met uitzondering van de stotterende Ismael (Jasper van Hofwegen), die pas in volzinnen kan praten als hij het over zijn lievelingsdier mag hebben: de walvis.

Hij is de protagonist van deze nieuwe toneeltekst van Marlies Bosmans, die in goede kersttraditie mierzoet moralistisch is. Ismael krijgt van zijn docent drie woorden tekst in de kerstuitvoering – ‘Leve Moby Dick’ – maar krijgt die bij de repetitie niet uit z’n mond. Als in een droom verglijdt hij dan ineens in een parallelle werkelijkheid: hij belandt op het eilandje ‘Vaarlem’, waar de inwoners geen Kerst vieren („Kerwst? Wat is dat: kerwst?”). Ze wachten elk jaar op de nukkige kapitein (Erik van Muiswinkel) die naarstig op zoek is naar een ‘parel’: iemand met wie hij kan uitvaren om wraak te nemen op de walvis die ooit zijn been eraf beet. En elk jaar weer vangt die kapitein bot, totdat die vreemde stotteraar uit Haarlem ineens in Vaarlem is.

Walvishaat

Een krappe vijf kwartier hebben de makers genomen om alle lijntjes uit te werpen en weer binnen te hengelen: Vaarlem moet bevrijd worden uit de impasse, de kapitein moet zijn diepgewortelde walvishaat omzetten in liefde, Ismael moet op tijd terug in Haarlem zijn voor de première en bij voorkeur ook nog even verliefd worden.

Dat de makers dat allemaal voor elkaar boksen binnen die tijd, komt vooral omdat ze het niet zo nauw nemen met dat hele plot. Verwikkelingen volgen elkaar razendsnel op, per saldo relevante vragen (waarom vaart de kapitein niet gewoon zónder die ‘parel’ uit?) blijven onbeantwoord. Ze komen ermee weg door het hoge tempo, waardoor je geen tijd hebt om lang bij de hiaten stil te staan, de humor die ze tegenover de bedenkingen plaatsen en de prachtige muzikale inbreng.

Moby Dick, de kerstmusical

Foto Melle Meivogel

Voor wie dat erin wil zien, is Moby Dick, de kerstmusical een regelrechte ode aan een kerstklassieker, een moralistisch winteravontuur waarin de liefde overwint. Maar wie wil, mag er ook een (liefdevolle) parodie in zien, waarin het genre terloops becommentarieerd wordt.

De woordgrapliefhebber komt daarbij rijkelijk aan zijn trekken. De auteur is alle schaamte (en zelffiltering) voorbij als het gaat om de vele visreferenties in de dialogen. Iets is ‘bokking vet’, de dorpelingen vieren uiteindelijk ‘kerstvis’ (en wensen iedereen een ‘gelukkig kieuwjaar’) en zelfs ‘Moby Dick-pic’ kwam voorbij.

Tegendraadse composities

Van vergelijkbaar kaliber zijn de vele karikaturale bijrollen: het fictieve dorpje is bevolkt met bordkartonnen figuren waarvan de een nog sulliger is dan de ander. Uitzondering is Van Hofwegen, die als Ismael weliswaar op momenten behoorlijk de slapstick opzoekt, maar ook gelaagd tegenspel biedt als gekwelde jongen die eigenlijk heel goed weet wat hij wil, maar vervolgens niet uit zijn woorden komt. „Als ik praat, val ik stil,” zingt hij in een prachtige ballade, en vat daarmee treffend zijn tragiek samen. Hij krijgt bovendien warm tegenspel van Emma van Muiswinkel, die een stoere avonturier-in-stilstand speelt die snakt naar reuring.

Zonder meer indrukwekkend zijn de prachtige, meerstemmige nummers, waar de voorstelling er veel meer van zou mogen hebben. De tegendraadse, veelzijdige en vaak zeer verrassende composities van Bart Sietsema, loepzuiver uitgevoerd door het spelerstableau, tillen de musical naar een hoger niveau. Vooruit: ‘bokking’ knap.


Theater Bekijk een overzicht van onze recensies over theater