N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Le Miroir Vivant In het Depot Boijmans van Beuningen koppelt de Zuid-Afrikaanse componist Neo Muyanga muziek aan de kunstwerken in het depot. „Zowel voor de liederen als voor de werken hier gaat de vraag op: waar komen ze vandaan?”
„We worden geleerd de ander te haten”, stelt de Zuid-Afrikaanse componist en kunstenaar Neo Muyanga. Terwijl in de ruimte ernaast gerepeteerd wordt voor een uitvoering van zijn muziek, vertelt Muyanga over zijn plannen voor de uitvoering begin juni. Sinds april oefent hij met een groepje vocalisten en musici in het Depot Boijmans Van Beuningen. De uitvoeringen maken deel uit van het project Le Miroir Vivant, een meerjarige project van het museum waarin kunstenaars gevraagd wordt een verbinding te leggen tussen de werken in het depot, hun kunst en de samenleving. Muyanga is de eerste die hiermee aan de slag gaat, new opera, jazzimprovisatie en protestliederen in het Zulu en Sotho koppelt hij aan enkele werken in de depot.
„De openbare repetities zijn onderdeel van het werk”, legt Muyanga uit terwijl op de achtergrond zeven zangers a capella harmoniseren, waarbij soms een keyboard-akkoord de zang weer even samen moet brengen. „De muziek die je hoort, gaat over de vraag waar je hoort, waar je thuis bent. Dat geldt natuurlijk ook voor de objecten hier in het depot: van wie waren ze, hoe is de kunst hier gekomen. Deels hoor je oude protestliederen die ten tijde van de Apartheid werden gezongen, andere liederen zijn nieuwe composities. Die protestliederen waren er om te waarschuwen als er politie kwam en om aan te geven waar je was. Ze staan voor onderling vertrouwen, en ontstonden vanuit het collectief.”
Onderlinge haat
Muyanga groeide op in Soweto, bij Johannesburg, en is in Nederland inmiddels geen onbekende meer. Hij schreef bijvoorbeeld de muziek voor de familievoorstelling van de Nationale Opera en Ballet, Hoe Anansi de stories of the world bevrijdde. Ook hier viel de fluïditeit van het repetitieproces en de uitvoering op. „De repetities zijn er ook om vragen te stellen, te onderzoeken en de toeschouwer onderdeel te laten zijn van het proces in wording, en om onderling vertrouwen te krijgen. Ik kom uit een land waar veel ongemakkelijke vragen gesteld worden. De protestliederen van toen zijn we in Zuid-Afrika blijven zingen, het is de vraag waarom. Er is blijkbaar veel níét veranderd in Zuid-Afrika, nog steeds zijn de verschillen groot. De muziek die ik zelf heb gecomponeerd gaat over de onderlinge haat van mensen. Uitsluiting, groepsvorming – die onderwerpen zijn nog steeds actueel.”
De groep zangers is enthousiast over de teksten, in de meeste ervan zitten niet te veel ‘klikgeluiden’ zoals die vooral in het Xhosa voorkomen en in mindere mate ook in het Zulu. Hoewel er wel Engelse zinnen worden gezongen, zijn de meeste liederen in het Xhosa, en wordt er veel gelachen als klemtonen verkeerd liggen of woorden niet helemaal goed worden uitgesproken. Zo wordt de frase senzeni na? meerdere malen herhaald, met zowel een lange als een korte ‘e’. In de ene betekenis is het ‘Wat heb je gedaan?’ en spreek je het anders uit dan is het meer een roep om actie. Muyanga wil beide kanten laten horen.
Steven Olijfveld is een van de zangers. „Ik vind de liederen geweldig, zijn composities misschien wel het mooist”, fluistert hij terwijl de rest bezig is met een lastige overgang van een driekwartsmaat naar een vijfkwarts. Hij is vooralsnog de enige man, de groep hoopt dat er nog een lage stem bij komt, dat is fijn voor de ondersteuning. Olijfveld hoorde via via dat er zangers werden gezocht. Zelf zingt hij in een band, en dit leek hem geweldig: „De klanken en de taal zijn niet zo’n probleem. Ik schrijf ze gewoon in het Surinaams, die klanken, dat gaat best hoor.”
Racistische honden
„In deze fase wil ik dat jullie at ease worden met het stuk”, legt Muyanga de groep voor terwijl dirigent Amare Bilate voor de harmonie moet zorgen. Er staan drie metronomen op tafel die aangesloten zijn op een versterker. Straks zullen ze een rol spelen bij de uitvoering terwijl op één plek het koor zingt, elders een operazangeres (Nienke Nasserian Nillesen) en ook twee dichters zullen voordragen uit eigen werk. Ook het begrip roofkunst komt aan bod, in de vorm van objecten die ter discussie staan of een opvallende herkomst hebben. „In de discussie die er nu is, zie ik veel intenties, maar weinig actie. In veel Afrikaanse landen is de garantie er dat de werken goed bewaard worden, maar ik hoor ook dat het lijkt alsof dat in het westen nog niet helemaal geloofd wordt. Roofkunst is een interessant onderdeel van musea dat je kan meenemen in verhalen, je kan ingaan op de vraag hoe iets ergens terecht is gekomen. Je merkt dat het in het algemeen lastiger wordt om in het westen over het verleden te praten, misschien deels omdat het westen steeds meer armoede zelf gaat ervaren, zoals de filosoof Achille Mbembe al constateerde.”
Ook zullen er bij de uitvoering ontwerpen van beeldend kunstenaar Alicia Framis te zien zijn. Zij maakte in 2003 de ‘anti-dog-collectie’ van de stof Twaron, die vuur-, kogel- en hondenbeetbestendig is. Vrouwen worden ermee beschermd tegen agressie op straat, maar ook worden ze gebruikt door mensen van kleur, die zich zo beschermen tegen hondenbeten. „Politiehonden in Zuid-Afrika waren zo getraind dat ze iedereen beten die niet wit was. Door die racistische honden ben ik nu nog bang voor honden in het algemeen. Ik durfde laatst niet over te steken omdat er aan de overkant een man met een hond op een bankje zat. De man zag mijn angst, sloeg de arm om de hond zodat ik kon zien dat die geen onverwachte bewegingen zou kunnen maken. Het gebaar waardeerde ik, maar ik moet ook leren dat een hond niet op elke plek dezelfde rol heeft.”
Lees ook: Traditionele opera en ballet overboord voor de heldenspin Anansi