N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Holland Festival Denkers en kunstenaars als Karl Marx, Rutger Bregman, Ayn Rand en Snoop Dogg zijn te zien in Julian Rosefeldts filmische installatie Euphoria over het kapitalisme. ‘Misschien is kapitalisme wel een neerwaartse spiraal.’
Op een gegeven moment had hij een hele map vol valse emails. Er werden hem gouden bergen beloofd. Erfenissen van niet bestaande familieleden, loterijwinsten, en andere manieren om snel fortuin te maken, door oplichters en fraudeurs van overal ter wereld. Daar moest hij iets mee, dacht de Duitse beeldend kunstenaar en filmmaker Julian Rosefeldt. Want hoe kan dat? Iedereen weet dat ze nep zijn, en toch trappen er steeds weer mensen in, want anders zouden ze niet af en toe door je spamfilter heen glippen. Wat is dat toch met die verlokking van snel geld?
Dat was de kiem voor een project dat aanvankelijk de werktitel Greed kreeg, vertelt Rosefeldt tijdens een interview via Zoom en later nog eens in zijn studio in Berlijn. „Maar vijf of zes jaar geleden kreeg ik het gevoel dat ik daarmee toch niet precies de spijker op z’n kop had geslagen. Hebzucht heeft een negatieve connotatie, klinkt al meteen heel erg veroordelend. Ik raakte meer geïnteresseerd in het euforische element van het kapitalisme. Ik wilde beelden maken die laten zien wat er zo onweerstaanbaar en verleidelijk aan is. En zo werd Euphoria geboren.”
De immersieve filmische installatie over de vicieuze cirkels van het hyperkapitalisme waarmee we onze planeet en onszelf kapot maken staat de komende weken opgesteld in de Centrale Martkthal in Amsterdam en belooft een van de pronkstukken van het komende Holland Festival te worden.
Mythevorming
Ondertussen passeerde de financiële crisis van 2008, en begon Rosefeldt zich serieus in economische theorie te verdiepen. „Veel van mijn projecten beginnen met mijn eigen onwetendheid en nieuwsgierigheid. Dat, of ik heb een beeld voor ogen van wat ik wil realiseren. Op zichzelf is dat denk ik voor een kunstenaar ook genoeg motivatie om een kunstwerk te produceren. Ik heb nooit echt een bedoeling of een boodschap, en ik vind het lastig om te veel over de betekenis van mijn werk te praten, want dat is uiteindelijk de taak van de toeschouwer.”
Op zijn bureau ligt nog steeds een klein stapeltje van de honderden boeken die hij las. Bovenop: Capitalist Realism van de Engelse popfilosoof en cultuurcriticus Mark Fisher, met als ondertitel: ‘Is er geen alternatief?’ En dat was ook de vraag die zich meer en meer in Rosefeldts hoofd begon af te tekenen. In de tussentijd maakte hij In the Land of Drought (2015/17, in Nederland te zien geweest bij Galerie Ron Mandos) waarin hij in de voetsporen van aliens in majestueuze luchtfotografie door de geschiedenis van de oudheid tot in het barre land van het Antropoceen vliegt. En hij produceerde wat waarschijnlijk zijn bekendste werk is: de film en filminstallatie Manifesto (2015), die in 2017 op dertien schermen te zien was tijdens het Holland Festival en later als speelfilm in de Nederlandse filmtheaters.
Voor Manifesto smeedde hij tientallen kunstenaarsmanifesten aaneen en kroop actrice Cate Blanchett in de huid van onder anderen fabrieksarbeiders, wetenschappers en huismoeders om de waarde en waarden van kunst te ondervragen. Ook toen al ging het over de mechanismen van de markt. De kunsthandel kent net zoveel dagkoersen als de New Yorkse beurs.
Bij Euphoria volgde hij dezelfde methode als bij Manifesto. Bestaande teksten vormen de kern. Uit de boeken die hij en zijn dramaturg Tobias Staab verzamelden en lazen, smeedden zij een script. Die collagevorm, dat ‘recontextualiseren’ en ‘naspelen’ van ‘gevonden teksten’ bevalt hem goed: „Ik ben begonnen met Plato. Doordat ik de teksten van hun oorspronkelijke context ontdoe, kom je tot een soort close-reading waardoor je diep in de essentie van de tekst kunt duiken en z’n betekenis voor onze tijd onderzoeken. De geschiedenis van tweeduizend jaar hebzucht.” Of er nu weer net als bij Manifesto een speelfilmversie komt? „Mogelijk, maar hij is er nog niet.”
Rosefeldt is sowieso geïnteresseerd in de mechanismen achter onze werkelijkheid: „Veel van mijn werken geven een kijkje achter de schermen van het filmproces.” Hij noemt de genres van de western in American Night (2009) en de gangsterfilm in The Swap (2015). Een nog beter voorbeeld is Deep Gold (2013/14) die in de Neue Nationalgalerie in Berlijn is te zien. Dit is een hommage aan het surrealisme van Luis Buñuel, de vrije seksuele moraal van bohémiens in de nachtclubs van het Berlijn van de jaren twintig, en een reflectie op decadentie en een vooruitschaduwing van de nazi-tijd. Rosefeldt: „Mijn analyses van hoe de speelfilmindustrie bijdraagt aan de mythes van de moderne tijd loopt als een rode draad door al mijn werk.”
Als Euphoria her en der een tikje “dogmatisch of ideologisch” overkomt, is Rosefeldt de eerste om dat toe te geven: „Dat ligt ook in de aard van al deze grote, sterke denkers. Ik wilde trouw aan hun woorden blijven, en tegelijkertijd niet simpelweg het refrein van de kritiek op het kapitalisme herhalen. Aan het einde bijvoorbeeld, in de scène met de dakloze arbeiders, wilde ik hen laten discussiëren over de twee grote economische stromingen van de twintigste eeuw. De ene is een meer door de overheid gereguleerde economie, de andere is het complete vrije marktdenken. Ik wilde dat beide kanten geloofwaardig over zouden komen, niet zomaar zouden uitmonden in voor de hand liggende statements. ”
Dans om het geld
Naast zo’n honderd andere denkers en schrijvers spreken in Euphoria onder anderen Karl Marx, Rutger Bregman, Ayn Rand, bell hooks, The Rolling Stones en Snoop Dogg een woordje mee. In zes scènes worden we door verschillende stadia van het kapitalisme geloodst. Van een bankgebouw waar de dans om het geld gevaarlijk en extatisch is, naar een bezorgcentrum waar de slachtoffers van de gig-economie aan de lopende band de bestellingen verwerken die door onzichtbare pakketbezorgers door de stad worden uitgereden. Of een verlaten busterminal waar een groepje jonge skaters zich afvraagt hoe het komt dat werken, consumeren en ongebreidelde groei het einddoel van de evolutie lijken te zijn geworden.
Ook Cate Blanchett duikt weer op, in een wel heel bijzondere bijrol dit keer, als de stem van een tijger die door een uitgestorven supermarkt struint en ons er nog een keer aan herinnert dat wie zich de geschiedenis niet kan herinneren, gedoemd is die te herhalen.
Euphoria is groots en ambitieus. Tientallen schermen staan in een cirkel opgesteld, zodat je als toeschouwer wordt omringd door de levensgrote projecties van de 150 jonge zangers van het Brooklyn Jeugdkoor. Boven hun hoofden barsten vijf drummers op gezette tijden in ingewikkelde slagwerk-‘battles’ los. Rosefeldt: „Misschien is dit een metafoor voor de algoritmes, of de onbegrijpelijke mathematische logica van de flitseconomie, of de machinaties van kapitalisme zelf.”
Maar alle aandacht gaat naar dat ene scherm waarop droneshots boven New York de stad aftasten als een grid, een oplichtende computerchip, een organisme met vierkante cellen, en dan naar beneden duiken, de straten in, van Wall Street tot de Brooklyn Navy Yard.
Hier zijn de filmscènes te zien die samen het verhaal van Euphoria vertellen.
Soms is New York misschien ook niet per se New York, en kan het ook Chicago voorstellen, of Detroit, twee andere grote Amerikaanse steden die symbool staan voor de teloorgang van de traditionele industrie.
Veel van de interieurs werden overigens opgenomen in Bulgarije en Oekraïne, als filmmaker kun je daar zelfs goedkoop de maanlanding nabouwen als je wilt, tot de oorlog roet in het eten gooide en de productie vertraging opliep.
„Het is allemaal heel dubbel”, aldus Rosefeldt. „Je maakt een project over het neoliberale laatkapitalisme, en terwijl je in Kyiv aan het filmen bent, breekt daar een oorlog uit die eveneens een illustratie is van die hele kapitalistische machinerie.”
Neerwaartse spiraal
„Op een bepaalde manier is de installatie, net als het kapitalisme zelf, zowel circulair als lineair”, denkt Rosefeldt. „Of misschien is het wel een neerwaartse spiraal. De terugkerende vraag is waarom we ons geen ander economisch systeem kunnen voorstellen. Zelfs mensen zoals wij, die de destructieve aard van het kapitalisme doorzien, zijn in z’n ban, en onderworpen aan de logica van het systeem.”
Reden voor Rosefeldt om ook buiten de traditionele Westerse, masculiene canon te kijken. In de al eerdergenoemde scène in een Amazon-achtig pakhuis praten de vrouwelijke flexwerkers over feminisme en neokolonialisme. Als alternatief voor de fallische mythe van de man die er met z’n speer op uittrok om voor z’n gezin te zorgen, bespreken zij Ursula K. Le Guins The Carrier Bag Theory of Fiction, die de evolutie bekijkt vanuit een vrouwelijk perspectief van verzamelaars en verzorgers. Niet de speer, met z’n moordzuchtige logica was het eerste menselijke gereedschap, maar de draagtas.
De depot is ook een verwijzing naar de globalisering en internationale handel in goederen, zegt hij: „En zo komen we op de invloed van kolonialisme en slavernij op onze hedendaagse welvaart. We hebben het er niet genoeg over, maar natuurlijk is de wereld uit balans doordat we leven van de rijkdom die van andere mensen is gestolen.”