Tweede Kamer kan leren van de gemeenteraad

Politiek Gemeenten werken met gemeentesecretarissen en ‘raadsgriffiers’. Een structuur waar de Kamer ook wat mee kan, denkt

Waarnemend griffier Geert Jan Hamilton en Kamervoorzitter Vera Bergkamp.
Waarnemend griffier Geert Jan Hamilton en Kamervoorzitter Vera Bergkamp.

Foto REMKO DE WAAL / ANP

Met het aantreden van Geert Jan Hamilton als interim-griffier staat er kort voor het kerstreces weer een hoogste ambtenaar aan het roer van de Tweede Kamer. Een van zijn taken zal zijn de zoektocht naar een nieuw managementteam, inclusief nieuwe griffier, in goede banen te leiden.

Het is dringend nodig om hierbij opnieuw kritisch naar de managementstructuur van de Tweede Kamer kijken. Niet omdat het onduidelijk zou zijn wie nu eigenlijk ‘de baas’ is over de ambtenaren, zoals hier en daar wel is beweerd. Dat is op papier helder. De griffier, en de griffier alleen, staat aan het hoofd van de organisatie. Nergens staat dat de Kamervoorzitter verantwoordelijk is voor de aansturing van de ambtelijke organisatie.

De praktijk is niettemin weerbarstiger, zoals de kwestie-Arib nog eens aan het licht heeft gebracht. De griffier mag formeel verantwoordelijk zijn voor een reorganisatie, het is de voorzitter die er politiek op wordt aangesproken – en ook politiek belang heeft bij een geslaagde operatie. En dat kan leiden tot ‘rolverwarring’, zoals oud-Kamervoorzitter Gerdi Verbeet het onlangs omschreef.

Koers en aanpak

In het algemeen geldt: wanneer een griffier en een Kamervoorzitter het eens zijn over koers en aanpak, dan zijn zij als duo meer waard dan de som der delen. Is dat niet het geval, dan gaat het onvermijdelijk wringen.

Alle reden dus om het risico op rolverwarring te minimaliseren, en de organisatiestructuur daarop beter in te richten. Hier kan de gemeente als voorbeeld dienen.

Sinds de dualisering van het gemeentelijk bestuur, in 2002, heeft elke gemeenteraad zijn eigen ‘raadsgriffier’. Deze griffier heeft maar één belangrijke taak: ervoor zorgen dat het constitutioneel en democratisch proces correct verloopt, en de raad zijn werk als controleur en volksvertegenwoordiging optimaal kan doen. De raadsgriffier heeft, anders dan in de Tweede Kamer, niet de leiding over het ambtelijk apparaat. Die taak is bij de ‘gemeentesecretaris’ of directeur van de gemeente belegd. Deze staat dichter bij het college van B&W, een beetje zoals de secretaris-generaal van een ministerie, en bemoeit zich – conform het dualisme – niet met het opereren van de gemeenteraad. Beide topambtenaren hebben een volstrekt zelfstandige en gelijkwaardige rol.


Lees ook: ‘Gemeenten neigen nog naar monisme’

Ook de Tweede Kamer zou baat hebben bij een dergelijke topstructuur, met duidelijk gescheiden maar verbonden verantwoordelijkheden. Gezien het complexe krachtenveld waarin de voorzitter en het presidium tegenwoordig moeten manoeuvreren, verdient de Kamer een griffier die zich volledig kan concentreren op het parlementaire proces.

Aansturen

Zo’n griffier wijkt niet van de zijde van de voorzitter en staat alle leden met raad en daad terzijde. Het aansturen van de ambtelijke organisatie kan dan worden toevertrouwd aan een ambtelijk directeur à la de gemeentesecretaris. Samen vormen zij, elk vanuit hun eigen rol, de ambtelijke top van de Tweede Kamerorganisatie. Beiden leggen rechtstreeks verantwoording af aan het presidium.

Deze constructie creëert meer afstand tussen de politieke en de ambtelijke leiding. Ten tweede wordt de ambtelijke organisatie minder afhankelijk van de persoonlijke symbiose tussen voorzitter en griffier. En tot slot krijgen de voorzitter, het presidium en de leden de beschikking over iemand die hen full time kan bijstaan bij allerhande constitutionele, procedurele en politiek-gevoelige vraagstukken. Dat is geen overbodige luxe, in deze tijd.