Valentijn Hoogenkamp: ‘Het lijkt me fijn als je zeker weet dat je een man of een vrouw bent’

Foto Frank Ruiter

Interview

Valentijn Hoogenkamp, schrijver, en de gasten van zijn podcasts over gender en geaardheid, hebben gemeen dat ze eenzaam zijn geweest. „Had ik die mensen maar gesproken vóór mijn operatie.”

Verbijstering in de ogen van schrijver Valentijn Hoogenkamp (36) als hij, aan het eind van ons gesprek, iemand in een knalgeel trainingspak het restaurant ziet binnenlopen. „Is dat Sam Smith? Nee, dat kan niet.” Hij zoekt op zijn telefoon foto’s van Sam Smith en toont de Instagram-pagina van de Britse zanger. De geblondeerde haren, het ronde gezicht met de volle lippen en de strakke wenkbrauwen, kan niet missen. Bijna vijftien miljoen volgers. „Niveau Lady Gaga. De bekendste non-binaire persoon ter wereld.”

Opwinding als het hen echt blijkt te zijn. „Just for a drink”, vertelt de ober – ook een fan, hij is de avond tevoren naar Smiths concert in een uitverkocht Ziggo Dome geweest. Eerder vandaag had hij Smith ontbijt en lunch geserveerd. Na een korte innerlijke strijd gaat Valentijn eropaf. Bij terugkomst nog meer opwinding: „Hen zei dat ik gorgeous ben. Gorgeous!”

We hebben net twee uur gepraat over gender en identiteit, over zijn zoektocht daarnaar en over de onwennigheid en vijandigheid die dat soms oproept bij anderen. Over de eenzaamheid die hij heeft gevoeld en hoe die eenzaamheid minder wordt nu hij, als gevolg van zijn in oktober verschenen boek Antiboy over die zoektocht, publiekelijk een non-binair persoon is.

Hij – Valentijn Hoogenkamp gebruikt de voornaamwoorden hem en hij – draagt een zwart pak met een zwart bomberjack. Zwarte cowboylaarzen en kort, roodgeverfd haar. Dat pak, zegt hij, draagt hij tegenwoordig altijd. „Omdat mensen je, zeker als je een beetje wereldvreemd of queer bent, niet helemaal serieus behandelen. Als je een pak draagt, doen ze dat wel en kan ik ook wat queerder zijn.” Een serveerster vraagt vriendelijk: „Dames, wat willen jullie drinken?” „Ik identificeer me niet als dame”, zegt hij even vriendelijk, terwijl hij haar rustig aankijkt. De serveerster: „Oh, oké, nou, maar willen jullie wat drinken?”

Corrigeerde je haar expres, omdat ik hier zit? Of doe je dat altijd?

„Ik deed het intuïtief. Soms laat ik het gaan, het hangt een beetje van mijn dag af.”

Van hoe belangrijk je het op dat moment vindt?

„Ik vind het altijd belangrijk, maar ik heb niet altijd de energie om een genderdiscussie te voeren met iemand die alleen maar dat ene broodje voor je smeert op het Centraal Station.”

Maar dit is het Centraal Station niet, hij wilde lunchen in het Conservatorium Hotel. Hij pakt hongerig de menukaart en zegt dat hij eigenlijk van plan was geweest om van tevoren de kaart te bestuderen, maar hij was te druk met het inpakken van zijn koffer. Morgen moet hij naar een boekenfestival in Duitsland om voor te lezen uit zijn vertaalde debuutroman Het aanbidden van Louis Claus. Hij kijkt even en zegt dan vastbesloten: „Ik neem de grilled dry aged holsteiner rib-eye.” De menukaart vermeldt: 280 gram.

‘Esthetisch ongewenst’

In 2018 hoorde Valentijn Hoogenkamp dat hij de BRCA-mutatie heeft, die borstkanker (60 tot 80 procent kans) en eierstokkanker (35 tot 45 procent kans) veroorzaakt. Zijn moeder kreeg beide, en overleed eind 2018 aan eierstokkanker. Het was dus óf gokken dat hij het niet zou krijgen of het zou overleven als hij het wel kreeg, óf zijn borsten – en in de toekomst ook zijn eierstokken – preventief laten verwijderen. Hij koos voor het laatste.

In het ziekenhuis noemde de plastisch chirurg de keuze voor een platte borst, dus een borst zonder borstreconstructie, „esthetisch ongewenst”. De arts liet hem een foto zien van „een paar borsten die eruit zien als tennisballen onder een laken”, zo schrijft hij in Antiboy. „Ik kijk ernaar en probeer het net zoals die andere vrouwen te willen. Ik kom hier met een kankerrisico en de dokter troost me door te herhalen dat ik echt niet lelijk ga worden.”

Het werd, behalve een medisch traject, ook een ingrijpend mentaal proces. Het ziekenhuis kon hem niet helpen met de vragen die hij had over gender, om zo een goede beslissing te kunnen nemen over die operatie. „Dat was een ander traject met andere artsen, met een wachtlijst van twee tot drie jaar. Je komt óf voor BRCA óf voor gender. Rood of blauw, niet paars. Terwijl: mensen zijn altijd paars.” Hij wist op dat moment al wel, zegt hij, dat hij een andere opvatting had over zijn gender. „Maar het was nooit eerder een praktisch probleem. Nu werd het een probleem.”

Kort geknipt

Het was een eenzame en donkere periode, zeker ook omdat zijn geliefde zo kort na die operatie bij hem wegging. In zijn boek beschrijft hij hoe ze, vier weken na de operatie, samen over straat lopen en hij zich naar zijn partner toebuigt voor een kus. Maar die draait zijn gezicht weg. „Niet hier”, zegt hij, en wijst hem op een man. „Hij denkt dat we twee jongens zijn.” Al eerder had Valentijn zijn lange haar kort geknipt. Het was niet zo, zegt hij, dat hij in die tijd letterlijk alleen was. Zijn vrienden kookten voor hem toen hij dat fysiek niet kon. Maar: „Ik had een heel groot verdriet en dat kon ik niet delen. Dat verdriet stoot ook mensen af.”

Het is het fijnste als je zo’n zoektocht naar je genderidentiteit samen kunt doen met mensen die je vertrouwt, zegt hij. Zelf deed hij het door er boeken over te lezen en er een boek over te schrijven. Het mooie was: daardoor leerde hij mensen kennen die wél begrepen waar hij doorheen ging. Het vervolg van zijn zoektocht verwerkte hij in gesprekken met zes van die mensen in een podcastserie over gender en geaardheid, die deze maand uitkomt. De overeenkomst tussen die zes gasten en hemzelf: „We zijn allemaal eenzaam geweest. Ik dacht vaak: had ik die mensen maar gesproken vóór mijn operatie. Thomas van der Meer zei tegen me dat hij zijn operatie juichend is ingegaan. Ik was doodsbang.” Van der Meer schreef het boek Welkom bij de club, over man-zijn met een transachtergrond.

Hij koos ook gasten wier kunst hem blij had gemaakt, zoals acteurs Rick Paul van Mulligen en Tessa Jonge Poerink. Hij was bij de voorstelling Queer Planet geweest waarin zij, samen met andere acteurs, zich voorstellen hoe het zou zijn als de hele planeet queer was en hetero’s de uitzondering vormen. „Het was zó warm, zó leuk. Ik dacht: já! Já! Snap je?”

Valentijn eindigt veel zinnen met die vraag. Hij vertelt dat vrouw-zijn nooit natuurlijk werd voor hem. Hij had er wel plezier van en kon zich ook mooi voelen, maar hij geloofde niet dat híj het was. „Ik geloofde dat ik me kleedde als een vrouw en deed alsof ik een vrouw was. Andere mensen hebben dat niet, die denken ik: ik ben een vrouw. Voel jij je vrouw?” Ja, zeg ik.

„Snap je?” Hij trekt een pruillip.

Waarom doe je dat met je lip?

„Ik bewonder het dat je dat zonder nadenken kunt zeggen.” Met zachtere stem: „Dat zou ik ook wel willen.”

Ja?

„Neuh, ik ben wel oké met wie ik ben.”

Waarom zeg je dan dat je het ook wel zou willen?

„Ik weet niet zo goed waarom ik het zei. Ik vind gewoon dat er verschil mag zijn. We zijn niet allemaal of man, of vrouw, of een binaire transman of binaire transvrouw. Er zit nog een heel spectrum tussenin.

„Het lijkt me fijn als je zeker weet dat je een man of een vrouw bent. Ik denk dat je dan meer samenvalt met jezelf. Maar we zijn wie we zijn, babe.”

Door deze podcast, zegt hij, verbreedde hij zijn blik van zijn eigen zoektocht naar de issues die spelen in de hele queergemeenschap. Hij las en hoorde over twijfels, wantrouwen en agressie die queermensen oproepen buiten die gemeenschap, maar ook over de discussies die daarbinnen spelen. „Want ook daar zijn cismensen die vinden: het gaat nu allemaal wel erg ver met die non-binariteit. Terwijl ik denk: laat duizend transstemmen bloeien.”

Het eten wordt geserveerd. „Mmmmmm. Ik ben blij dat ik met jou over genderissues praat, maar dit is ook heel chill.” Hij vraagt aan de ober wat een goed bijgerecht zou kunnen zijn bij zijn vlees, behalve friet. „Spinach”, suggereert de ober, „or a green salad?” Het wordt friet. „Ik hou zó van friet. Toen het niet goed met me ging na die relatiebreuk, heb ik elke dag friet gegeten. Als kind had ik al een kortingspas bij McDonald’s. We aten niet vaak samen als gezin, maar we gingen wel samen naar McDonald’s. Ik zie dat ook als family meals.”

Zijn oma was Joods, half Surinaams en half Nederlands. Ze kwam in 1933 met haar ouders en zusjes vanuit Suriname naar Nederland. Zijn overgrootvader, militair, besloot om zijn vrouw en kinderen niet in te schrijven als Joden. Ze hebben de oorlog overleefd. Eind jaren veertig trouwde ze met een Antilliaanse man en ging met hem naar Aruba. Ontdekken waar zijn voorouders precies vandaan komen, is een deel van de zoektocht naar zijn identiteit waaraan hij nog moet beginnen. „Ik weet nog niet hoe. Ik weet nog niet wat ik in die landen hoop te vinden, wie ik daarvoor moet spreken, wie ik er nog ken, wie er al is gestorven.”

Wat hoop je er uiteindelijk te vinden?

„Ik wil me dichter bij mijn ouders voelen.”

Hij heeft nagedacht of hij iets aan zijn gezicht zou willen laten veranderen om er mannelijker uit te zien. Hij zou willen dat het „vierkanter” was. „Maar ik vind het ook fijn dat ik trekken van mijn moeder in mijn gezicht zie.” Hij laat me een foto van haar zien op zijn telefoon. „Zie je het?”, vraagt hij hoopvol. Zijn moeder is veel donkerder, maar heeft dezelfde neus. „Ik lijk echt op mijn moeder hoor. Ook op de kinderen van mijn zus. Dat vind ik bijzonder.” Ik vraag of dat is wat hem tegenhoudt om zich te laten opereren. „Dat, en mijn angst voor operaties. Ik ben geen schuurtje, ik wil niet dat iedereen de hele tijd aan me zit.”

Hij toont me een foto van transman en dragartiest Gottmik op Instagram (1,4 miljoen volgers). „Kijk, hij heeft alle genderbevestigende operaties gedaan om zich meer thuis te voelen in zijn lichaam, en hij heeft ook zijn kaak laten bijschuren.” Gottmik deelt openlijk informatie over zijn operaties. Daarom weet ik het. Want je vraagt niet naar de operaties die mensen ondergaan. Dat is iets pijnlijks.”

Terwijl we afscheid nemen, kijkt Valentijn Hoogenkamp naar Sam Smith, die buiten op het terras is gaan zitten. Na opnieuw een innerlijke strijd gaat hij er voor de tweede keer op af. Later stuurt hij me een linkje naar de muziekvideo van de hit ‘Unholy’. Ik vraag of ze elkaar nog gesproken hebben. Hij appt: „Ja, ik heb hen nogmaals bedankt voor huns zichtbaarheid.”