Opinie | Ons pensioen was altijd al onzeker

Pensioenen De nieuwe pensioenregelingen zijn niet volmaakt, maar betekenen wel een grote stap vooruit, schrijft .
Illustratie Hajo

Sinds de adviesrapporten van Arnoud Boot en Berend Jan Drijber uit 2007 en de commissies Goudswaard en Frijns uit 2010 wordt al gesproken over modernisering van de pensioenregelingen. Binnenkort gaat dit misschien gebeuren, maar dat hangt nog af van debat en stemming in de Eerste Kamer. Het is verwarrend dat hierbij wordt gesproken over een stelselherziening, want het pensioenstelsel blijft grotendeels hetzelfde. De AOW en de individuele pensioenproducten veranderen immers niet. Wel veranderen de collectieve pensioenregelingen en daar is de afgelopen vijftien jaar door sociale partners en vele anderen over meegedacht.

Een belangrijk uitgangspunt voor de herziening van de regelingen is dat de pensioenbelofte niet realistisch was: er is een uitruil tussen de hoogte van de pensioentoezegging en de mate van zekerheid waarmee die wordt gerealiseerd. Doordat pensioenfondsbesturen vaak te laat bijstuurden via hogere premies of lagere uitkeringen, raakten de fondsen in dekkingsgraadtekorten. Daarmee lopen de jongeren het risico dat er uiteindelijk voor hen te weinig overblijft.

Dit was een van de redenen om over te stappen van regelingen met toegezegde uitkeringen naar regelingen met toegezegde premies. Hierbij varieert de inleg niet, maar schommelt de verwachte uitkering mee met de rendementen op financiële markten. In de oude regelingen werd de uitkering toegezegd, maar moest daar in zware tijden op worden ‘afgestempeld’. Dit korten van pensioenen is binnenkort verleden tijd, want die grote schokken worden vervangen door jaarlijkse schommelingen. Helaas wordt soms de indruk gewekt dat pensioenen hierdoor onzekerder worden, maar eigenlijk wordt nu zichtbaar dat pensioenen altijd onzeker zijn.

Pensioenfondsen mogen onder de nieuwe regelingen wel een buffer aanhouden om de sterkste pieken en dalen te verdelen over de individuele ‘pensioenpotjes’ van hun deelnemers. Die buffers zijn kleiner dan bij de oude regelingen, om te voorkomen dat er weer te lang wordt gewacht met het verrekenen van tegenvallers. In de praktijk werd de pijn vaak te lang vooruit geschoven, ten koste van jongeren. Daarmee ontstond ook onzekerheid, maar die komt niet in beeld bij theoretische doorrekeningen. In de nieuwe regelingen wordt er meer rekening gehouden met de verschillende belangen van diverse leeftijdsgroepen (‘cohorten’) in de fundamentele uitruil tussen risico en verwacht rendement.

Individualisering

Een andere belangrijke verbetering van de nieuwe regelingen is dat de doorsneesystematiek wordt afgeschaft. Die hield in dat alle deelnemers in een regeling een even hoog percentage van hun loon afdroegen voor een even hoog percentage aan toekomstige uitkering, ongeacht hun leeftijd. In de nieuwe regelingen wordt er rekening mee gehouden dat de pensioeninleg van jongeren nog langer kan renderen en die van ouderen korter (‘degressieve opbouw’). Op die manier maakt het minder uit of mensen hun hele leven in pensioenregelingen meedoen, of dat zij loopbaanonderbrekingen hebben of als zelfstandige verder gaan.

Daardoor zijn de nieuwe regelingen beter ingericht voor moderne arbeidsmarktpatronen en de maatschappelijke trend van individualisering. Daarmee is nog niet voor alle flexwerkers en zzp’ers een oplossing geboden, maar in elk geval dragen zij niet langer bovenmaats bij aan de pensioenen van werkenden die levenslang werknemer blijven. Bovendien worden na de wetswijziging de fiscale mogelijkheden voor pensioenopbouw door zelfstandigen verruimd, tot hetzelfde niveau als voor werknemers.

In de overgang van de oude naar de nieuwe regelingen moeten de gezamenlijke pensioenvermogens worden toebedeeld naar de deelnemers. Voortaan heeft iedereen een eigen ‘pensioenpot’ en is alleen de kleinere buffer nog gezamenlijk. Pensioenuitvoerders zorgen voor een gedegen voorbereiding zodat er correct wordt toebedeeld. Soms leidt dit tot aanpassingen ten opzichte van eerdere toezeggingen, die misschien sowieso niet konden worden waargemaakt, of niet met zekerheid.

Lux et Libertas Lees ook dit hoofdredactioneel commentaar: Het nieuwe pensioenstelsel is beter dan het oude, maar zal zich in de praktijk moeten bewijzen.

Valse beloftes

Niet iedereen zal er dus op vooruit gaan; dat zijn valse beloftes. Omgekeerd wordt er nodeloos angst gezaaid over onzekerheid, moeilijke keuzes , ingewikkeldheid. In essentie zijn de nieuwe regelingen meestal eenvoudiger dan de oude, maar wordt er nu meer over gecommuniceerd. Dat draagt bij aan pensioenbewustzijn.

Natuurlijk zijn de nieuwe regelingen niet volmaakt. Er zullen reparaties en verbeteringen komen. De nieuwe regelingen zijn wel een stap vooruit, omdat ze beter passen bij de fundamentele veranderingen in demografie, arbeidsmarkt en samenleving. Het is aan de sociale partners om er in hun cao’s en pensioenfondsen invulling aan te geven, met medezeggenschap voor alle betrokkenen. Dan krijgen de nieuwe regelingen onder hun deelnemers voldoende draagvlak.