Vier insprekers van luisterboeken over hobbels bij het voorlezen

Foto’s Merlijn Doomernik

Interview

Luisterboeken inspreken Het inspreken van luisterboeken wordt nogal eens onderschat. Het is een tijdrovende, eenzame bezigheid met vele uitdagingen. Redacteur vroeg opkomend talent en ervaren insprekers waar het fout kan gaan.

Hoe gaan insprekers te werk en hoe bereiden ze zich voor op buitenlandse woorden, namen en plaatsnamen? En, mag je een traan laten als je ontroerd wordt?

‘Zonder dat je het aan ziet komen draait opeens de wind’

Foto Merlijn Doomernik

‘Als je vier uur achter elkaar voorleest, kom je op zijn minst twee keer de man met de hamer tegen. Tenminste, zo vergaat het mij. Natuurlijk zijn er halve uren die voorbij gaan als op een zeilboot met ruime wind, de bladzijden komen als in een droom voorbij. Maar dan opeens, zonder dat je dat ziet aankomen, draait de wind en kom je in woelige baren terecht. Het kondigt zich aan door een verspreking in een zin waar verder niets aan te zien is. Je zet dus een marker, je drukt op return, en je doet het nog een keer. Wat je niet goed door hebt is dat je moe bent geworden en dat voelt aan alsof de tekst zich gaat verzetten, de woorden zetten de hakken in het zand. Zo heeft het voorlezen van Congo. Een geschiedenis van David Van Reybrouck me uitgeput. Maar in mijn concentratie merkte ik het niet. Het boek wemelt van de geografische namen en het zat daarbij vol met statistische overzichten en tabellen. Afbeeldingen zijn ook lastig, als ze zijn opgenomen om de tekst te verduidelijken. Hoe lees je een plaatje voor? Tot ik aan een nieuw hoofdstuk begon – altijd een fijn moment – en misschien een kwartier lang, de woorden ‘Hoofdstuk 12’ niet heb kunnen uitspreken. Je hoort zuchtend gestruikel en daarbij het gehamer op de return knop. Dan sta je op, verlaat je de studio, zet je een kop thee, denk je even aan iets totaal anders, en begin je weer opnieuw.

Mathijs Deen leest en verspreekt zich in Congo. Een geschiedenis van David van Reybroek

Mijn eigen boeken wil ik graag zelf voorlezen; de teksten horen bij mij en het zijn verhalen die ik graag vertel. Het is allemaal erg persoonlijk. Maar bij de Krimi’s, die ik kennelijk toch met iets meer afstand geschreven heb, had ik het leuk gevonden als Jan Donkers die zou hebben ingesproken. Hij heeft een mooie diepe klankkleur die zeker bij mijn werk past. Maar de uitgever overtuigde me het zelf te doen. Toen ik ze voorlas merkte ik overigens wel, dat de verhalen me dichter op de huid zaten dan ik had gedacht.’

Lees ook: dit interview met Mathijs Deen

‘Zal ik gaan rappen of het inspreken als gedicht?’

Foto Merlijn Doomernik

‘Het autobiografische Rust van Wensly Francisco gaat over een Curaçaose jongen die met zijn moeder vanuit Willemstad naar Tilburg is gekomen. Hij droomt ervan rapper te worden maar komt in de drugswereld terecht. Mijn moeder is ook geboren op Curaçao en in diezelfde tijd naar Nederland gekomen. Het was alsof ik mijn moeder een stukje beter leerde kennen. Voor mij waren zinnen in het Papiaments en de rapteksten moeilijk want mijn moeder heeft ons de taal niet geleerd. Ik hoorde wel veel telefoongesprekken tussen haar en familieleden of vrienden uit Curaçao en op verjaardagen werd veel Papiaments gesproken. Ik heb veel stemberichten naar mijn moeder gestuurd die me dan de juiste uitspraak weer terugstuurde. Bij de rapteksten had ik het dilemma of ik het zou rappen of inspreken als een soort gedicht. Uiteindelijk koos ik voor rappen omdat ik daar zelf ook veel plezier aan beleef. Voor de heftige scheldwoorden voelde ik wel wat gêne maar ja die eruit laten kon natuurlijk niet; ik zocht de rapnummers op Spotify, luisterde naar de melodie en het ritme en zo heb ik de nummers zin voor zin, soms per twee, soms zelfs per vier ingesproken.

Kiefer Zwart rapt uit Rust van Wensly Francisco

Toen ik het terugluisterde klonk het natuurlijk kaal, de muziek van het originele nummer was er niet om m’n rapkunsten te ondersteunen. Op goed geluk hield ik toch vast aan rappen en heb ik, net als in mijn tienerjaren, teksten van The Notorious Big en Tupac kunnen spitten. Als ik een boek voorlees speel ik al een personage, dat van de verteller. Hij overziet alles maar beleeft het met enige afstand. Als er andere personages aan het woord komen mag ik eindelijk iets vinden, een andere kleur aanbrengen in de vertelling. In Rust ben ik in de huid gekropen van rappers, Antillianen, Tilburgers en mijn eigen moeder. Voor een film of serie zul je niet snel gecast worden om zoveel verschillende rollen te spelen.’

‘Over woorden die geen probleem lijken, kun je toch opeens struikelen’

Foto Merlijn Doomernik

‘Na het inspreken van Circe van Madeline Miller kreeg ik van luisteraars naast lovende ook slechte reacties. In het begin vond ik dat lastig en sloeg de twijfel toe – moet ik op andere toon praten of een extra workshop gaan doen – maar de Storytel award was de grootste erkenning. Toen ik aan het boek begon, was ik vooral zenuwachtig voor de uitspraak van de namen uit de mythologische verhalen zoals Prometheus, Aeëtes, Pasiphaë en nog heel veel meer. Van tevoren heb ik de uitspraak opgezocht en besproken met Storytel waarvoor ik het boek insprak. Maar nu komt het; uiteindelijk waren het niet de namen waar ik moeite mee had tijdens het lezen, maar het woord ‘rododendrons’.

Naomi Grant struikelt over rododendrons in Circe

In mijn hoofd ging de uitspraak goed, maar zodra het hardop mijn mond uit moest komen, begon ik te stotteren. Ik heb gemerkt dat het vaak de woorden zijn, in welk boek dan ook, die geen probleem lijken maar hardop lezend toch ineens moeilijk zijn. Dan komt er een error – dan werkt het gewoon even niet. Het verrast mij iedere keer weer. Ik struikelde in andere boeken over ‘verdragsverplichtingen’ of ‘inspringingen’ maar vooral ‘rododendrons’ zal ik nooit vergeten. Ik heb het woord misschien wel twintig keer achter elkaar gezegd, hardop. En daarna nog een paar keer met de hele zin erbij. Tussendoor goed doorademen, soms even mijn ogen dicht. En dat terwijl ik niet gestopt ben met opnemen, zodat er nog geknipt en geplakt kon worden als het woord er ineens perfect uit zou komen maar de rest van de zin misschien niet.

Naomi Grant leest Circe verbeterd voor

Ik houd zelf ook erg van lezen en dat maakt inspreken ook gemakkelijker. Het is iets moeilijker als het boek me zelf niet boeit. Dan moet ik extra letten op mijn toon, zodat het voor de luisteraar alsnog leuk is en het niet te horen is dat ik mij helemaal niet betrokken voel. Gelukkig heb ik dat maar één keer meegemaakt.

‘Bij een naïef personage denk ik ‘Jezus mens, get a life’’

Foto Merlijn Doomernik

‘Denken vanuit personages is me met de paplepel ingegoten op de Toneelschool. Ik laat het ontstaan in mijn hoofd en schakel razendsnel tussen denken als de een, dan weer als de ander. Gaat bijna vanzelf. In mijn hoofd zijn de klankverschillen tussen de personages enorm, als ik terugluister valt het reuze mee. Maar de luisteraar hoort die nuance hoop ik wel. Dat inleven wordt moeilijk – eigenlijk moet ik zeggen: valt me zwaarder, moeilijk is het nooit – als ik een hekel heb/krijg aan een personage. Als ik bijvoorbeeld merk dat een schrijver in elk nieuw boek ‘op herhaling’ gaat. Wéér dezelfde, naïeve, paranoïde, onzekere, vrouwelijke hoofdpersoon die zich in de luren laat leggen door een nare man. „Jezus mens, get a life!!!” roep ik dan weleens woest, „zoek een andere schrijver!” Na zo’n tweehonderd luisterboeken ben ik inmiddels allergisch voor de zin: ‘haar hart bonkte in haar keel’, die ik echt bij heel veel schrijvers tegenkom.

Hymke de Vries leest uit De therapeut

Kom op, verzin eens een andere zin om dat gevoel uit te drukken!! Ik moet dan even stoom afblazen, het personage én de schrijver vervloeken maar vervolgens weer professioneel in het hoofd van die naïeve vrouw gaan zitten. Ik mocht Het achtste leven (voor Brilka) van Nino Haratischvili voorlezen: ruim 1200 bladzijden Georgische geschiedenis met heel veel Russisch. Ik check alle, echt álle uitspraken en zoek me soms suf op internet of op uitspraaksite forvo.com. Het is me uiteindelijk gelukt dankzij de Russische vriendin van een collega. Soms is iets zo goed geschreven dat het me ineens enorm ontroert, tot tranen toe – dan stop ik om mezelf te herpakken. Wat niet wil zeggen dat je geen emotie mag laten horen, als het maar nooit larmoyant of sentimenteel wordt. Bij een verspreking, spettertje of rare adem hetzelfde, terug en opnieuw. Het goed inspreken van een boek is tijdrovend en vraagt om feilloos tekstbegrip en dito tekstbehandeling. De kunst van het inspreken van boeken wordt wel onderschat vind ik – ‘o leuk, een boekje voorlezen’. Mensen hebben echt geen idee. In Groot-Brittannië en in Duitsland is het niveau veel hoger dan in Nederland. Er is dus nog werk aan de winkel.’