N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie Boeken
Iedereen leest Het nieuwe boek van Frank Krake is een oorlogsverhaal dat zich beter op één hoofdpersoon had kunnen richten.
Samen met zijn nieuwe boek stuurde de auteur replica’s van twee bankbiljetten naar de NRC-recensent. Met toestemming van De Nederlandsche Bank, schrijft Frank Krake in een begeleidend briefje. De biljetten, van 25 en 100 gulden, verwijzen naar De grootste bankoverval aller tijden, zijn vorig jaar verschenen boek over hoe verzetsstrijders ruim 16 miljoen gulden buitmaakten uit de kluizen van een bankfiliaal in Almelo. Het geld was bedoeld voor de verzetsbeweging.
De bestseller kreeg deze maand een soort naslagwerkje: De verzetsman en de voetbalheld. Krake, een geboren Tukker, achterhaalde dat streekgenoot en boerenzoon Gerhard Nijland een dag voor zijn verloving was opgepakt, na de vondst van de miljoenenbuit op de hooizolder van zijn ouderlijke boerderij. Zijn familie is altijd onwetend gebleven hoe het met hem was afgelopen. Zijn naam blijkt te zijn verbasterd. Op een gedenksteen met daarop de namen van alle slachtoffers van concentratiekamp Ahlem staat binnenkort Gerhard Nijland en niet langer Hendrik Neuland.
We lezen hoe hij met paard Piet in een huifkar de buit in houten kisten vervoerde. Na de ontdekking moest het paard (door de Duitsers omgedoopt tot Millionen Pferd) de omgekeerde weg bewandelen, van Daarlerveen naar het bureau in Almelo. De jonge Gerhard werd naar Ahlem gestuurd, hij deed vier jaar beulswerk in een asfaltgroeve. Saillant detail: de jonge Amerikaanse soldaat Henry Kissinger was een van de geallieerde bevrijders, zien we ook op een foto. De in Duitsland als Heinz Alfred geboren Joodse vluchteling – inmiddels bijna 100 – zei over ‘de hel’ die hij aantrof: „Ademende verzamelingen van botten met lege gezichten die de vooraankondiging zijn van een verlossende dood.”
De voetbalheld heeft de verzetsman vast en zeker afgebeuld, stelt Krake
Parallel aan de hoofdstukken over verzetsman Nijland lezen we hoofdstukken over nazibeul Otto ‘Tull’ Harder, waarbij Krake zich onder meer baseerde op het verhaal dat Frank Heinen eerder over hem schreef voor Hard gras. Harder werkte in dezelfde periode in Ahlem. Hij was voor de oorlog een beroemd voetballer en kreeg tijdens én na de oorlog een voorkeursbehandeling. Verantwoordelijk voor de dood van 373 onschuldige gevangenen, oordeelde de rechter. Bijna net zo veel als de 387 goals die hij tussen 1913 en 1931 voor Hamburger SV maakte, weet de auteur. Waar medegevangenen de doodstraf kregen, moest Harder vijftien jaar de cel in. Na vier jaar kwam hij al vrij. Hij stierf in 1956, jeugdspelers van HSV vormden een erehaag.
Harders levensloop is voor de Nederlandse lezer niet bijster interessant. We lezen niet hoe of waarom de schijnbaar sympathieke sportman tot een kampbeul kon uitgroeien. Tussen dader en slachtoffer bestaat slechts één raakvlak: ze hebben allebei tijd in Ahlem doorgebracht. En ja, Harder heeft Nijland vast en zeker afgebeuld, veronderstelt de auteur, want zo groot was Ahlem niet.
Het boekje mag dan goed verkopen, de twee verhalen staan te veel op zichzelf, het vervlechten doet geforceerd aan. Net als het verkooppraatje van de uitgever: „Een geschiedenis op het kruisvlak van voetbal en oorlog waarbij de vraag wordt opgeroepen wie nu de echte held is.” Nee, doe dan toch maar Krakes bestseller over de bankoverval.