Column | Vreugde en vandalisme

Frits Abrahams

De voetballerij toonde de afgelopen dagen twee gezichten, het ene vertederend, het andere weerzinwekkend. Vertederend was voor mij de manier waarop de Feyenoord-supporters op de Coolsingel het kampioensfeest met hun helden vierden. Ik heb nogal wat van die feesten van dichtbij meegemaakt – bij PSV, Ajax en eerder bij Feyenoord – maar wat ik maandag op tv zag overtrof qua intensiteit álles. De spelers, de staf, de supporters – ze vormden in hun extase de eenheid die Feyenoord ook steeds op het veld was en waaraan het zijn titel te danken heeft.

Bij Ajax leidt zo’n huldiging vaak tot nare taferelen, zoals vernielingen in de binnenstad en het uitjoelen en bekogelen van de burgemeester, wat vooral Femke Halsema overkwam, maar bij Feyenoord kon burgemeester Aboutaleb het feest rustig meevieren.

Je kunt het plat volksvermaak noemen, of massahysterie, maar waarom zou je? Het was niet alleen een ode aan Feyenoord, maar aan de hele voetbalsport, want er is in grote delen van de wereld geen sport die zo geliefd is als deze sport. Het leek me ook geen toeval dat juist in arme steden als Napels en Rotterdam, al decennia de armste stad van Nederland, het kampioenschap zo uitzinnig gevierd werd. Voetbalvreugde ter compensatie van maatschappelijk verdriet.

De feestelijkheden in Rotterdam verliepen zonder grote incidenten. Dit in tegenstelling tot Groningen, waar pijnlijk duidelijk werd dat het voetbal in Nederland wel degelijk in zwaar weer verkeert. Vandalen beïnvloeden tegenwoordig met hun bizarre wangedrag het wedstrijdverloop zodanig dat de KNVB zal moeten ingrijpen om te voorkomen dat voetbal alleen nog zonder publiek kan worden gespeeld.

Maar aan fors en adequaat ingrijpen hebben ze bij de KNVB een broertje dood. De voetbalbond was niet eens bereid om op de tv te reageren op de gebeurtenissen in Groningen. Tot dusver nam de KNVB alleen maar maatregelen die het wangedrag belonen. Wie een wedstrijd wil onderbreken, hoeft maar een bekertje te gooien om zijn zin te krijgen.

De wedstrijd tijdelijk stilleggen, het vak van de dader(s) onmiddellijk ontruimen en de dader(s) oppakken lijkt me een betere aanpak. In Groningen durfde men dit niet aan omdat de aanwezige kinderen in de knel dreigden te komen. Begrijpelijk, maar misschien reden om geen kleine kinderen meer mee te nemen naar het stadion, of een apart vak voor hen te maken.

Deze agressieve ontsporingen vanaf de tribunes, inclusief de beledigende spreekkoren, vormen de kwalijkste kant van de voetballerij. Ze bedreigen het voortbestaan van het voetbal als kijksport als er niets aan gedaan wordt. Het provocatieve gedrag van de spelers in de wedstrijd deugt evenmin, maar is door de clubleiding gemakkelijk te beïnvloeden. Wie zich misdraagt op het veld, krijgt sancties opgelegd door zijn eigen club. De club die dat weigert, wordt met puntverlies bestraft. Je zult zien hoezeer Dusan Tadic en andere beruchte simulanten daarvan zullen opknappen.

Maar die uitbundige kampioensfeesten, zoals maandag in Rotterdam, moeten vooral blijven. Ik hoop nog mee te maken dat Lee Towers, amechtig liggend op zijn sterfbed, op het balkon tussen de spelers gehesen wordt om naturel kreunend te zingen: „And don’t be afraid of the dark/ And you never die alone, you never die alone.”