N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Terugblik 2022 Dit was een jaar van kwaliteit, en die werd volop geleverd door vrouwen. In de literatuur, de dans, het toneel, de film, de muziek en in de beeldende kunst. Maar dit was ook het jaar waarin kunst een wapen werd van klimaatstrijders en waarin op tv weer een cultuurprogramma sneuvelde.
Ik kijk om, terug 2022 in, en zie de twinkeling in de kraalogen van acteur Bram Suijker in Slachthuis 5, een oorlogshorror-toneelstuk. Ik zie David Bowie in de film Moonage Daydream, zo dun, zo bleek, zo klaar om iedereen ervan te laten lusten. Ik zie een pastelportret van een vrouwenrug, de rits van haar jurk staat open, en ik denk: ik houd van Paula Rego. Ik zie pianiste Tomoko Mukaiyama aan een vleugel op hoge spinnepoten, zwevend boven de dansers van het Nederlands Dans Theater.
Dat was het wel even.
Wacht, ik zie ook nog James Ensor, door Kamagurka onrustbarend zachtmoedig als een wenende schoorsteen geschilderd, op een stoomboot (ja, dat lees je goed).
Maar 2022 begon als een jaar van corona.
Wie weet nog hoe het voelde? De mondkapjes, de afgezegde voorstellingen. Het scannen van je qr-code. De schichtige suppoosten in de musea. De aanblik van een theaterzaal met plukjes mens tussen lege stoelen. De actie ‘Theater Kapsalon’ (geknipt worden tijdens de voorstelling, want kappers mochten open en theaters niet), performer Laura van Dolron die speelde voor telkens één persoon. Online een livestream bekijken, dicht op de tv met het licht uit, zo voelde het nog een beetje als theater.
Dit is allemaal zo vreemd, dit vergeet ik nooit meer, dacht ik. En nu is het verschoten tot de herinnering aan een ver, vreemd land. Nu is 2022 voor mij voor alles het jaar dat Annie Ernaux de Nobelprijs voor literatuur won en dat Jeanne Dielman van Chantal Akerman werd uitgeroepen tot de beste film aller tijden. Die twee, juist die twee. Geen kunstenaressen die zich voegden naar de heersende normen, verre van. Hun werk is onversneden vrouwelijk. Feministisch op alle fronten.
Met hen is 2022 het jaar geworden dat kunst van vrouwen ter zake doet, in weerwil van het ‘normale’ seksistische snobisme. „Ik lees geen boeken van vrouwen”, zei een literaire criticus ooit tegen me, niet zomaar één, een belangrijke smaakmaker en nog een aardige man ook. Hij grijnsde verontschuldigend, maar hij vond niet dat hij iets geks zei. Maar nu, in 2022, ging de Boekenbon Literatuurprijs naar Anjet Daanjes nadrukkelijk vrouwelijke roman Het lied van ooievaar en dromedaris. Nu lees ik de bundel De kleine deugden uit 1962 van de Italiaanse literaire coryfee Natalia Ginzburg, want nu verschijnen de vertalingen van ‘herontdekte’ (zeg maar: ‘genegeerde’) schrijfsters bij bosjes.
Een terugblik maakt eenzaam. Iedereen ziet iets anders en iedereen heeft gelijk
Inhaalslag
In de beeldende kunst woedde de meest serieuze inhaalslag. Zonder dat daar een punt van werd gemaakt, werden voor de Biënnale van Venetië voornamelijk vrouwelijke kunstenaars geselecteerd, wat leidde tot een van de beste ‘Venetiës’ in tijden. Nederland gooide hoge ogen door zich te laten vertegenwoordigen door Melanie Bonajo. Met zachte kussens katte zij een dertiende-eeuws kerkje om tot een knus nest voor When the body says Yes, haar videoinstallatie over intimiteit en body positivity. Ik genoot van haar, van al die anderen en ik dacht, nu kunnen ze nooit meer zeggen: we konden geen vrouwen vinden, want we gaan voor kwaliteit. Want hier zag ik een en al kwaliteit. Losser, niet bezig met rigide ideeën. Wel fel, kleurrijk, spottend met genres, conventies en codes. In die sfeer trakteerde het Kunstmuseum Den Haag Nederland dit jaar op de enthousiast onthaalde exposities van de kunstenaressen Paula Rego, Wiebke Siem en van de non-binaire Nicole Eisenman. Frida Kahlo is nu mainstream, haar zeventiende-eeuwse Italiaanse collega Artemisia Gentileschi bijna. Het Rijksmuseum verzon een list en kwam met de tentoonstelling Vrouwen op papier.
De coronatijd is verschoten tot de herinnering aan een ver, vreemd land
In het theater is toneelgroep De Warme Winkel allang begonnen, met anti-heteronormatieve voorstellingen vol uitdagend vrouwelijke accenten (Lady Chatterley en Mann, Mann, Mann). En Steef de Jong husselde voor zijn veelgeprezen, stijf uitverkochte Operetta Land de seksen door elkaar. Niet om er een nummer van te maken, maar om het verhaal te versterken. En niemand die ermee zat.
Eline Arbo klom dit jaar definitief op tot doorslaggevende theatermaakster. Veel indruk maakte haar diepgravende stuk De Uren (naar de roman van Michael Cunningham, reprise in januari 2023). Haar daaropvolgende, minstens zo geslaagde, productie was een bewerking van documentaire roman De Jaren. Ja, van Annie Ernaux, de schrijfster die dus vlak voor Arbo’s première de Nobelprijs kreeg. Het was toeval, maar het leek of het zo moest zijn, juist in dit jaar. Ik heb intussen al kaarten gekocht voor Eline Arbo’s vertoneling van Jane Eyre, dit voorjaar. Als er nou één is die dat overbekende, ultraklassieke vrouwenboek een slinger kan geven, dan is zij het.
Wrange kanten
Tot zover het goede nieuws. Het culturele jaar 2022 had wrange kanten. Het was ook het jaar van de ‘klimaatklevers’ (Van Dale identificeerde dat zelfs als woord van het jaar), met klimaatactivisten die met eten smeten naar meesterwerken uit de schilderkunst en zich eraan vast lijmden. „Wat is belangrijker, een schilderij of een mensenleven?” klonk het. Infantiele vraag van het soort wat-ben-je–liever-doof-of-blind. Het antwoord bestaat niet, of het moet zijn dat de mens zonder kunst geen leven heeft. Dat wisten eeuwen geleden onze voorouders al, die rotsschilderingen van Lascaux (5.000 v.Chr.) of de Venus van Willendorf (24.000 – 22.000 v.Chr) waren geen grapjes.
Ik heb geen zin meer om geduldig begrip op te brengen voor gemakzuchtigen die zeker weten dat ‘niemand’ op kunst zit te wachten
Het gaat om het verschil tussen het nut en de zin van kunst en over de band tussen het leven en de ziel. Dat klinkt hoogdravend en zo bedoel ik het ook. Ik heb geen zin meer om geduldig begrip op te brengen voor gemakzuchtigen die zeker weten dat ‘niemand’ op kunst zit te wachten, omdat ze er zelf te lui voor zijn.
Ik voel me ook geroepen hoog van de toren te blazen omdat 2022 het jaar is waarin de NPO voor de zoveelste keer het tv-publiek beroofde van een kunstprogramma. Hoppekee, daar ging Brommer op zee. Of nee, bij nader inzien toch maar niet, het mocht doorgaan. Maar ja, haal de kogel maar eens terug, dat lukt je niet, een lijk blijft een lijk. Kritiek was mogelijk, het programma kon beter. Maar die moeite nam de NPO niet, ze deden het schielijk weg, alsof ze dachten: zo’n literair programma, da’s niks voor onze kijkers. En dan zijn ‘onze kijkers’ niet de kijkers die kijken naar Brommer op zee, het zijn de kijkers die er níet naar kijken. Sussend klonkt het dat er een alternatief komt: Eus’ Boekenclub. Dat zal zich sterk maken voor „de liefde voor het lezen en alles daaromheen”. Ik hoop er het beste van. Ik hoop er altijd het beste van. Maar ik stel wel vast dat die slogan niet verwijst naar schrijvers en ook niet naar literatuur.
Verdriet
Terugkijken maakt eenzaam. Iedereen ziet iets anders en iedereen heeft gelijk. Bovendien, het culturele seizoen is nog jong, traditioneel gaat het pas in augustus van start. Een oordeel over het culturele jaar? Nu al? Veel te vroeg. In februari opent de grote Vermeer-expo in het Rijksmuseum! Met een catalogus van de hand van Irma Boom en dat is een evenement op zichzelf. Zij is de boekenontwerpster die in de bibliotheek van het Vaticaan zo creatief tekeerging dat ze daar weigerden haar naam correct uit te spreken. ‘Irma Boom’? Welnee, dat was ‘Irma Boem’. Wie haar werk wil zien, kan terecht in het Rijksmuseum in Amsterdam, daar heeft ze een expositie.
Ik kijk terug. In Oekraïne woedt de oorlog nu al bijna een jaar. Poetins legers wissen de cultuur uit, met gerichte vernieling van theaters, musea, bibliotheken, monumenten. De Russen kennen de kracht van kunst en cultuur, dat is duidelijk. Ik denk aan Oekraïense kunstenaars die in Nederland hun toevlucht zochten. Aan fotografe Hanna Hrabarska en haar foto’s van haar bivak in Utrecht. Aan de drie Oekraïense ballerina’s die Het Nationale Ballet opnam. Aan de voorstelling van Oekraïense acteurs in een klein Amsterdams theater. Een hoogstandje was het niet, wel snerpend theatraal. Hun verdriet drong door tot in mijn merg. Dat vermag de kunst, dat is de zin ervan.
Ik verliet het theater en wilde somber zijn, somber is gepast in deze tijd, iedereen is somber.
Het lukte me niet.