Rapport maakt korte metten met rol FBI bij onderzoek naar Trump

Speciaal aanklager De FBI is slordig geweest bij zijn onderzoek naar Donald Trump en zijn vermeende banden met Rusland, schrijft een speciale aanklager in een nieuw rapport. Hij zegt dat de opsporingsdienst beter had moeten nadenken of het onderzoek wel geopend moest worden.
Oud-president Donald Trump tijdens een evenement in april dit jaar.
Oud-president Donald Trump tijdens een evenement in april dit jaar. Foto Evan Vucci/AP

Een kritisch rapport verwijt de Amerikaanse opsporingsdienst FBI slordigheid en ten minste de schijn van vooringenomenheid in zijn onderzoek naar toenmalig presidentskandidaat Donald Trump, zijn campagneteam en hun vermeende banden met de Russische overheid voor de presidentsverkiezingen van 2016. Maandag maakte het ministerie een langverwacht rapport openbaar over de oorsprong van dat FBI-onderzoek.

Speciaal aanklager John Durham komt daarin na bijna vier jaar onderzoek tot de conclusie dat de FBI te „gretig” was bij het openen van een volledig onderzoek naar Trump en dat het bureau dat deed op basis van geringe informatie die niet was gecheckt. Verschillende bij het onderzoek betrokken agenten gaven privé blijk van hun afkeer van de Republikeinse presidentskandidaat. Informatie die Trumps medewerkers kon ontlasten, werd niet gedeeld met het ministerie van Justitie of met de rechter die over de opsporingsbevoegdheden moest oordelen.

„Een objectief en eerlijk oordeel over deze fragmenten van informatie zou de FBI ertoe hebben moeten brengen om niet alleen te twijfelen of het onderzoek ‘Cross Hurricane’ geopend zou moeten worden, maar ook om na te denken over de vraag of het bureau werd gemanipuleerd voor politieke of andere doeleinden. Helaas heeft men dat niet gedaan”, zo valt te lezen in het rapport.

Durham komt niet tot nieuwe aanklachten – twee ervan zijn al eerder geëindigd in vrijspraak – en ook niet met aanbevelingen voor andere procedures en waarborgen bij de FBI. Dat gebeurde wel in 2019 na een rapportage van de inspecteur-generaal van het ministerie van Justitie. Desalniettemin werd het rapport maandag door oud-president Trump (en bevriende media) ontvangen als bewijs van een „langdurige en verraderlijke poppenkast, begonnen door de Democratische Partij”.

Sommige beschuldigingen waar de FBI destijds onderzoek naar deed, kwamen uit een rammelend rapport dat was aangevraagd door het campagneteam van Trump’s toenmalige rivaal, Democraat Hillary Clinton. Durham vergelijkt de bejegening van Trump door de FBI met een vrijwel gelijktijdig onderzoek naar Clinton, die vertrouwelijke of staatsgeheime documenten zou hebben opgeslagen op een privé e-mailserver in haar huis. Terwijl de advocaten van Clinton wel een briefing over het onderzoek kregen van de FBI, kregen Trump en zijn raadslieden die niet.

Pijnlijk

Het onderzoek van Durham werd ingesteld tijdens de ambtstermijn van Trump, op last van zijn minister van Justitie William Barr. De opdracht was om te zien of de FBI of „enige federale ambtenaar, medewerker of iemand anders” de wet had overtreden in verband met dit onderzoek. Het antwoord van Durham is nee. „Ongepast of onethisch gedrag”, schrijft hij, is niet hetzelfde als een strafbaar feit volgens de wet.

Toch is het rapport pijnlijk voor de FBI en de toenmalige leiders van het bureau, directeur James Comey en zijn plaatsvervanger Andrew McCabe, beiden ontslagen door Trump. Crossfire Hurricane leidde tot de aanstelling van een speciaal aanklager, Robert Mueller, die jarenlang onderzoek deed naar de beschuldigingen van samenwerking tussen Trump en de Russen.

Mueller kon na een onderzoek van tweeënhalf jaar niet vaststellen dat de Trump campagne „heeft samengezworen of afspraken gemaakt met de Russische regering over haar activiteiten om de (Amerikaanse, red.) verkiezingen te beïnvloeden”. Volgens Mueller zou het lastig worden voor een officier van justitie om te bewijzen dat vaste en losse medewerkers van Trump’s campagneteam „bewust de wet hebben overtreden”.