N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie Muziek
Gitaarrock De broeierige Toeareg-rock van Bombino, gitarist uit Niger, is een sonische expeditie door de Sahara.
Het duurt nog geen kwartier: dan heeft Omara ‘Bombino’ Moctar het dansende publiek al in trance gespeeld.
De gitarist uit Niger – lichtpaars glimmend gewaad, vlassig snorretje – begint verlegen, draaiend op zijn tenen. Maar zodra de drummer een schijnbaar oneindige driekwartsmaat door Haarlemse concertzaal Patronaat begint te pompen, en de bassist en slaggitarist in een hetzelfde akkoord blijven hangen, tovert Bombino pure psychedelica uit zijn instrument.
De gitaar is de reddingsboei die hem van opgejaagde woestijnnomade tot muzikale wereldburger maakte. Bombino’s broeierige Toeareg-rock en Sahara-blues zijn sinds zijn debuut uit 2009 met lof overladen. Hij werd door zowel een Rolling Stone (Keith Richards) als een Black Key (Dan Auerbach) op sleeptouw genomen en verdiende dankzij de New York Times de eretitel ‘sultan of shred’, vanwege zijn scheurende gitaarspel.
Het heeft het slungelige snarenwonder niet minder bescheiden gemaakt. In Haarlem zegt hij vrijdagavond geen woord. Hij kijkt zo min mogelijk de zaal in en stemt voor (én tijdens) ieder nummer uitgebreid zijn gitaar: dan heeft hij namelijk een goed excuus om omlaag te blijven staren.
De spaarzame regels tekst die hij klaagzingt met zijn ogen dicht (over liefde, heimwee of de sterrenhemel) zijn een noodzakelijk kwaad om zo snel mogelijk aan de solo te kunnen beginnen.
Als de zaal allang kookt, begint ook Bombino te ontdooien
Bombardement
Dan schreeuwen zijn lange, dunne vingers het uit. Terwijl het bezwerende ritme in stuitergalop blijft voortjekkeren, gooit de gitarist zijn ziel open. Zonder plectrum slaat hij op de snaren, of trekt zijn hele handpalm eroverheen. Zo ontstaat een voortdurend bombardement van vluchtige, korte en verstrooide noten, waarin melodrama of grote gebaren ontbreken maar die daardoor des te meer hypnotiseren. In die sonische expeditie door de Sahara begin je je steeds vaker af te vragen: gaan de geluidsgolven nu voor- of achteruit?
Als de zaal allang kookt, begint ook Bombino te ontdooien: na wat onzekere aansluitpasjes gaat hij steeds uitbundiger heupwiegen. En als de drummer het tempo opschroeft en het publiek extatisch gaat gillen en schreeuwen, zet Bombino een Sahara-polka in: met opgetrokken knieën springt hij van het ene op het andere been – allemaal zonder één noot te missen. De witte, driedubbel omgeslagen shawl kolkt om zijn nek.
Haarlem mag dan geen woestijn zijn, het is er wel loeiheet, én feest. Nederig en in stilte neemt de gitarist het gejuich in ontvangst door zijn hand op zijn hart te leggen.