Opinie | De middenpartij is uitgespeeld

Essay | Politiek systeem Na twintig jaar aanmodderen dreigt het politieke midden te verdwijnen. Nu zijn er tal van manieren waarop politici zichzelf kunnen vernieuwen, weet . Maar doe in godsnaam íets.
Illustratie Cyprian Koscielniak

Er is een „zeer ernstig geval van kortsluiting blootgelegd tussen een groot deel van de samenleving aan de ene kant en de politieke en spraakmakende intellectuele elite aan de andere zijde”. En dat niet alleen. Er is „een breed heersend, maar tevens divers samengesteld ongenoegen”.

Bovenstaande gaat natuurlijk over de politieke situatie sinds de verkiezingsoverwinning van de BoerBurgerBeweging (BBB) bij de Provinciale Statenverkiezingen van twee maanden geleden.

Niet dus.

De inmiddels ietwat oubollig klinkende woorden komen uit een hoofdredactioneel commentaar van NRC Handelsblad van precies twintig jaar geleden, geschreven in aanloop naar de Eerste Kamerverkiezingen van mei 2003. Een jaar eerder had Pim Fortuyn de Nederlandse politiek op haar grondvesten doen trillen.

Eind deze maand kiezen de kersverse leden van de Provinciale Staten (en de kiescolleges in Caribisch Nederland en van Nederlanders die in het buitenland wonen) opnieuw een nieuwe Eerste Kamer. De analyse van toen is volledig van toepassing op de situatie van nu, al zijn er natuurlijk accentverschillen. In 2003 was het de LPF, in 2023 is het de BBB. Destijds ging het over de ‘puinhopen van acht jaar Paars’, nu over de Toeslagenaffaire en Groningen. Toen hadden we het over een ‘Haagse kaasstolp’, nu over een ‘partijkartel’. Toch blijven de overeenkomsten opmerkelijk: er was en is sprake van een wijdverbreid ongenoegen met de gevestigde politiek, kiezers die op drift zijn, en anti-establishmentpartijen die er uitermate goed in slagen bestaande onvrede te mobiliseren en bovendien verder aan te wakkeren.

Zijn dan alleen de specifieke details veranderd in de afgelopen twee decennia? Herhaalt de geschiedenis zich iedere twintig jaar? Daar lijkt het wel op. Maar schijn bedriegt. Want onder de oppervlakte hebben zich fundamentele aardverschuivingen voorgedaan. Verschuivingen die de manier waarop wij politiek bedrijven waarschijnlijk ingrijpend zullen gaan veranderen.

Eenmaal losgeweekt zijn veel kiezers niet meer bij de traditionele middenpartijen teruggekeerd

Precies twintig jaar geleden veroverden de klassieke middenpartijen (CDA, PvdA, VVD en D66) nog 80 procent van de Eerste Kamerzetels. Maar sindsdien zijn er van die zetels bij iedere volgende verkiezing een paar verdwenen. In 2007 was het percentage zetels gedaald tot 68 procent, in 2011 en 2015 tot respectievelijk 61 en 57 procent. In 2019 hadden de traditionele middenpartijen samen voor het eerst minder dan de helft van de Eerste Kamerzetels in handen (45 procent). En eind deze maand hebben de klassieke middenpartijen in totaal waarschijnlijk nog maar net iets meer dan een derde van de senaatszetels.

In de Tweede Kamer zien we een soortgelijke ontwikkeling. In de jaren nul werden de vier traditionele middenpartijen bij Tweede Kamerverkiezingen nog gesteund door 60 tot 80 procent van de kiezers. In de jaren 10 was dit gedaald tot zo’n 50 tot 70 procent. Bij de laatste verkiezingen, in 2021, veroverden de vier partijen samen 55 procent van de zetels – een relatief hoog percentage, waarschijnlijk door de naweeën van de hoge mate van vertrouwen in de politiek in de eerste fase van de coronapandemie. Volgens de peilingwijzer zouden de traditionele middenpartijen, als er nu verkiezingen werden georganiseerd, nog zo’n 35 procent van de zetels overhouden.

Neerwaartse spiraal

Natuurlijk is de deplorabele staat van het traditionele midden deels het gevolg van unieke omstandigheden. Denk aan de eerder genoemde Toeslagenaffaire, de situatie in Groningen en het debat over thema’s als stikstof en asiel. Een premier die al meer dan tien jaar aan het pluche plakt helpt ook niet mee. Maar hoewel de huidige dip onder politiek gunstigere omstandigheden misschien iets minder diep zou zijn geweest, suggereert de overduidelijke trend sinds de opkomst van Fortuyn dat de penibele situatie geen tijdelijke anomalie is, maar naadloos aansluit bij de neerwaartse spiraal van de afgelopen decennia.

Waar komt deze neergang van het midden nu vandaan? Om te beginnen klopt de analyse die nu al twintig jaar op repeat staat: door onvrede met de politiek, en kiezers die steeds meer zijn gaan switchen tussen partijen, zijn anti-establishmentpolitici steeds succesvoller geworden. Maar in aanvulling daarop heeft ook de reactie van mainstreampolitici zélf een flinke duit in het zakje gedaan. CDA, PvdA, VVD en D66 ontdekten al snel dat de politieke ophef rondom voor populisten goed verlopen verkiezingen na een tijdje altijd weer ging liggen, en er uiteindelijk weer ‘normaal’ kon worden bestuurd. Als puntje bij paaltje kwam kon het midden altijd de draad weer oppakken. Premier Rutte is het vleesgeworden voorbeeld van deze hoe-dan-ook-snel-weer-doorgaan-mentaliteit.

Geen andere politicus dan onze premier is ook zo bedreven in het strategisch ‘meeveren’ met zijn opponenten, en in het excuses aanbieden mocht de veer onverhoopt een keertje breken. Tot en met de coronapandemie werkte deze strategie uitstekend, maar sindsdien lijkt de leider van de VVD toch echt over zijn houdbaarheidsdatum heen te raken. Er waren net iets te veel sorry’tjes, net iets te veel knuffels naar deze of gene zijde. Wat eerst werd gewaardeerd als oprechtheid, krijgt steeds meer een zweem van opportunisme.

Rutte is en was niet de enige. Ook bij andere middenpartijen is het altijd al weer snel business as usual. En ook bij andere partijen lijken opportunisme en strategisch denken vaak belangrijker dan inhoud.

Lees ook dit essay van Piet de Rooy: Weer is het populisme het antwoord op een dwalende tijd

Laag vertrouwen

Het hele traditionele midden is hierdoor steeds meer symbool komen te staan voor de arrogantie van de macht. Voor een in zichzelf gekeerd politiek systeem dat vooral met zelfbehoud bezig is en weigert te vernieuwen en te doen wat noodzakelijk is. Dat is ook nu het geval. Het huidige kabinet, waarin drie van de vier traditionele middenpartijen zitting hebben, grossiert vooral in het niet nemen van beslissingen over prangende maatschappelijke kwesties. Het is een strategie van uitstellen, vertragen en afwachten. Ironisch genoeg bevestigt dit soort gedrag precies het punt van de kritische anti-establishmentpolitici. Of ze nu Fortuyn heetten, Marijnissen, Wilders, Baudet of Van der Plas.

De reacties vanuit het traditionele midden (of het gebrek daaraan) hebben tot veel onvrede, verontwaardiging en wanhoop bij kiezers geleid. Afgelopen dinsdag liet het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) weten dat het vertrouwen in politici in de tien jaar dat het bureau hier onderzoek naar doet niet zo laag is geweest. Het onderzoek laat ook zien dat politieke onvrede zich in pieken en dalen manifesteert; in de afgelopen jaren zijn er momenten geweest van grote onvrede (zoals nu), maar waren er ook momenten waarop mensen juist relatief veel vertrouwen hadden in politici en politieke instituties (bijvoorbeeld tijdens de eerste fase van de coronapandemie). Netto is er over de jaren geen duidelijke toe- of afname van de politieke onvrede.

Wat wel echt is veranderd, is de politieke vertaling van die onvrede. Veel meer dan vroeger zijn mensen met weinig vertrouwen in de politiek ook daadwerkelijk op anti-establishmentpartijen gaan stemmen. Dit komt voor een groot deel door de overtuigingskracht van deze partijen; populistische politici hebben met hun anti-eliteboodschap en hun mediagenieke optredens steeds meer kiezers aan zich weten te binden. Niet de onvrede zelf is dus toegenomen, maar ontevreden kiezers zijn wel steeds massaler op partijen gaan stemmen die deze onvrede tot uitdrukking brachten.

Illustratie Cyprian Koscielniak

Gedurende twintig jaar hebben telkens weer andere anti-establishmentpolitici verschillende groepen kiezers van de traditionele middenpartijen losgeweekt. En eenmaal losgeweekt zijn veel van deze kiezers niet meer op het oude nest teruggekeerd. Zo bleef er steeds minder van het traditionele midden over, zonder dat het gemiddelde vertrouwen netto is afgenomen.

Daarbij is er wel sprake van een radicalisering van de ontevredenheid op de flanken. De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) waarschuwde in een recent rapport voor de groei van anti-institutioneel extremisme. Het gaat dan om mensen die geloven dat de macht in handen is van een kwaadaardige elite bestaande uit politici, ambtenaren, journalisten en media. Steeds vaker fantaseren deze radicale groepen op sociale media over het met geweld aan de kant zetten van deze elite. Dit soort groepen extremisten vormen natuurlijk maar een fractie van de veel grotere groep gematigdontevredenen. Maar de waarschuwing van de AIVD toont wel aan dat een bepaalde mate van a-politieke weerzin zich steeds dieper in onze samenleving nestelt.

Zo naderen we langzaam het moment waarop onze politiek echt een andere dynamiek zal gaan krijgen. Hoe verder het traditionele midden afkalft, hoe groter de kans ook wordt dat de hoofdrolspelers zélf fundamenteel zullen veranderen. Partijen kunnen hun teloorgang niet eindeloos onbeweeglijk blijven aanzien. Het CDA is met ongeveer vijf zetels in de peilingen nu even groot als bijvoorbeeld JA21 of de Partij voor de Dieren. Hoe zullen de christen-democraten zich gaan opstellen als deze situatie van blijvende aard blijkt te zijn? Ook de PvdA is electoraal nog maar een schim van haar oude zelf, en inmiddels lijken de sociaal-democraten op weg naar een nieuwe partij samen met GroenLinks. De VVD lijkt de grote krimpdans vooralsnog te ontspringen.

Maar nu het einde van het tijdperk-Rutte steeds dichterbij komt, is er nog maar weinig wat de eclectische achterban van die partij echt bij elkaar houdt. Ik zie niet in waarom het de VVD op termijn anders zal vergaan dan eerder de PvdA en het CDA.

Midden tegenover flanken

Maar de erosie van het midden zal uiteindelijk niet alleen gevolgen hebben voor de spelers. Ook het spel zal veranderen. Ons Nederlandse meerpartijenstelsel wordt door politicologen omschreven als ‘gematigd pluralistisch’. De reden is dat de grote middenpartijen relatief dicht bij elkaar staan en conflicten betrekkelijk makkelijk opgelost kunnen worden door onderhandelingen en compromissen. Maar de afkalving van het midden brengt een ontwikkeling met zich mee richting een ‘gepolariseerd pluralistisch’ systeem. In een dergelijk stelsel staan de relevante partijen verder uit elkaar, zijn de ideologische verschillen met de partijen op de flanken groot, en zijn antipolitieke sentimenten wijdverbreid. Nederland beweegt al jaren die kant op, maar tot nu toe heeft het traditionele midden het initiatief in handen weten te houden. Dat zal niet lang meer duren.

Dit zal grote gevolgen hebben voor het vormen van regeringscoalities. De steeds langer durende kabinetsformaties tonen aan dat het vormen van regeringen lastiger en lastiger wordt. Hoe sterker gepolariseerd het partijsysteem is, hoe radicaler de flankpartijen zich opstellen, des te moeilijker het voor middenpartijen wordt zich van elkaar te onderscheiden. Het gevolg is dat het politieke conflict zich vooral openbaart tussen het midden aan de ene kant en de flanken aan de andere kant, terwijl de conflicten binnen het politieke midden onderbelicht blijven. En als onduidelijk is wat de verschillen tussen de kleurloze middenpartijen nu eigenlijk zijn, zullen steeds meer kiezers op zoek gaan naar alternatieven.

Hoe kleiner het midden wordt, hoe meer partijen er nodig zijn voor meerderheidscoalities, en hoe ingewikkelder de kabinetsformaties. De gevolgen hiervan zijn nu al duidelijk zichtbaar. Kabinetten hebben de afgelopen jaren flink wat ervaring opgedaan met besturen zonder meerderheden in de Eerste Kamer. Het zal vermoedelijk ook niet lang meer duren voor de vorming van kabinetten van middenpartijen met meerderheden in de Tweede Kamer onmogelijk wordt. Tel bij dit alles de krimpende en daardoor veranderende partijen en het transformerende partijstelsel op, en het wordt duidelijk dat de politieke dynamiek in Den Haag echt anders zal worden.

De afkalving van het midden leidt ons naar een gepolariseerd politiek systeem

We zijn op weg naar een systeem met nieuwe hoofdrolspelers en nieuwe (informele) spelregels. Hoewel zich sinds de opkomst van Fortuyn langzaamaan allerlei politieke veranderingen hebben voorgedaan, heeft het klassieke midden de gevolgen daarvan tot nu toe redelijk succesvol onder het tapijt weten te schuiven door star vast te houden aan de Haagse mores van weleer. We bereiken nu echter het punt waarop dat simpelweg niet meer kan. Opvallend weinig mensen, inclusief politici, lijken zich dat te (willen) realiseren.

Wat te doen? Mij lijkt vrijwel iedere poging de afkalving van het traditionele midden te voorkomen gedoemd te mislukken. Daarvoor is het na twintig jaar aanmodderen echt te laat. Dat wil overigens niet zeggen dat er geen tijdelijke oplevingen mogelijk zijn. Het is bijvoorbeeld niet uitgesloten dat er bij de VVD toch een nieuwe leider opstaat die de partij een tijdje bij elkaar weet houden in het post-Rutte-tijdperk. En wie weet slagen de christen-democraten erin hun normen-en-waarden-verhaal nieuw leven in te blazen. Maar dit soort oplevingen zullen van tijdelijke aard zijn. Waar kiezers vooral naar snakken zijn écht nieuwe verhalen, betrouwbare en oprechte nieuwe spelers, en een nieuw en eerlijker spel. En dat lijken de traditionele middenpartijen in hun huidige vorm niet meer te kunnen bieden.

Minderheidskabinetten

Wat moet er dan wel gebeuren? Ten eerste moeten de spelers het initiatief naar zich toe durven te trekken en zich aanpassen aan de nieuwe realiteit. De PvdA is daarin het meest vooruitstrevend. De samenwerking met GroenLinks laat zien dat de sociaal-democraten voorbij de eigen grenzen durven kijken. Ten tweede zullen partijen met initiatieven moeten komen voor aanpassingen aan het spel. Overweeg nu eindelijk eens het minderheidskabinet als een serieuze optie. En zoek partijen met soortgelijke ideeën op vóór er verkiezingen zijn in plaats van daarna. Minderheidskabinetten en pre-electorale coalities zijn maar twee voorbeelden; er zijn tal van manieren waarop partijen zichzelf en de politiek kunnen vernieuwen. Maar doe in godsnaam íets.

Na de senaatsverkiezingen eind deze maand zal het eerst weer over het succes van BBB gaan. Als het politieke rumoer is gedoofd, zullen Rutte c.s. vermoedelijk snel weer terug proberen te keren naar hun business as usual (lees: hun opportunistische politiek van uitstellen en afwachten). Maar het lijkt steeds minder waarschijnlijk dat dit opnieuw zal lukken. Er is te veel veranderd. En er zullen nog vele veranderingen volgen.