Premier Giorgia Meloni wil met Italië vertrekken uit de Nieuwe Zijderoute

Analyse

Geopolitiek De Italianen willen uit het Chinese ‘Belt and Road’-project stappen. Dat is illustratief voor de veranderde Europese houding tegenover de Chinese expansie.

De aanleg van een spoorlijn in Maleisië in het kader van de Nieuwe Zijderoute, het Belt and Road Initiative (BRI).
De aanleg van een spoorlijn in Maleisië in het kader van de Nieuwe Zijderoute, het Belt and Road Initiative (BRI). Foto SIPA

De Italiaanse premier Giorgia Meloni is van plan om zich terug te trekken uit ‘Belt and Road’ (BRI), het controversiële investeringsproject van China. De radicaal-rechtse regeringsleider, die zeer dicht staat bij de Amerikaanse Republikeinse partij, zou dit voornemen vorige week in Rome hebben toevertrouwd aan Kevin McCarthy, de Republikeinse voorzitter van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden. Dat meldt persbureau Bloomberg.

Formeel is er nog geen beslissing genomen, benadrukt de Italiaanse premier zelf. Volgens analisten lijdt het echter weinig twijfel dat Italië tegen einde dit jaar inderdaad het ‘Belt and Road’-akkoord opzegt. Dat ligt diplomatiek wat vervelend, omdat Italië dat vertrek ook formeel moet aankondigen. Doet Rome dat niet, dan wordt het akkoord in maart volgend jaar automatisch vernieuwd.

Het ‘Belt and Road’-initiatief, dat wereldwijde miljardeninvesteringen omvat, vooral in infrastructuur, maar bijvoorbeeld ook in de energiesector, ging van start in 2013. Zeventien Europese landen, voornamelijk in Oost- en Zuid-Europa, gingen met China in zee. Al snel bleek dat de zogenaamde ‘Nieuwe Zijderoute’ niet alleen economisch, maar ook politiek erg belangrijk is voor China.

Rome kreeg de kritiek naïef te zijn, zelfs een paard van Troje binnen te halen

BRI-projecten kregen al snel veel kritiek. Er kwamen klachten over constructiefouten, sommige landen staakten projecten na corruptieschandalen, en Chinese bedrijven raakten in financiële problemen. Projecten in armere landen werden door het Westen bekritiseerd omdat landen die voor infrastructuurprojecten in aanmerking wilden komen zich fiks in de schulden moesten steken.

Tegendraadse zet

Italië sloot in 2019 als enige grote West-Europese land én als enige lid van de G7-club van rijke democratische landen een BRI-principeakkoord voor verdere samenwerking met China. Toen was in Europa het enthousiasme voor het project al flink bekoeld. Rome kreeg de kritiek ‘naïef’ te zijn, of zelfs een paard van Troje binnen te halen. Ook was sprake van een tegendraadse zet van de ‘populisten-regering’ geleid door Giuseppe Conte, met behalve diens Vijfsterrenbeweging ook de radicaal-rechtse Lega van Matteo Salvini aan boord. Voor China was het juist een opsteker en ook strategisch belangrijk om met Italië een grote geïndustrialiseerde natie binnen te halen.

Toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Luigi Di Maio en zijn Chinese collega Wang Yi in Rome, 2020.

Foto Massimo Percossi/EPA

Inmiddels trad in Rome een nieuwe regering aan, en premier Giorgia Meloni maakte er tijdens haar verkiezingscampagne vorig jaar al geen geheim van dat ze de afspraak met Beijing niet wilde verlengen. De voorbije jaren veranderde de internationale context sterk, en het negatieve beeld van Beijing werd nog verder versterkt, zegt Silvia Menegazzi, die internationale betrekkingen en Chinese studies doceert aan de Luiss-universiteit in Rome. „De dubbelzinnige houding van China tegenover Rusland dat oorlog voert tegen Oekraïne speelde daarbij zeker een rol.” Ook dat maakt het moeilijker voor premier Meloni, die voluit Oekraïne ondersteunt, om business as usual met China na te streven.

Amerika gaf Italië nog een duwtje. „Er zijn ontmoetingen geweest om Italië ervan te overtuigen zich terug te trekken uit het initiatief”, zegt Francesca Ghiretti, onderzoeker bij het Mercator Institute for China Studies. Maar veel overtuiging heeft Meloni niet nodig: „Deze Italiaanse regering wil in de eerste plaats zélf een uitstekende band met Washington”, voegt Ghiretti eraan toe.

Angst voor gevolgen

Waarom is formeel dan nog niets beslist? Binnen bepaalde regeringsdepartementen en in diplomatieke kringen zou er bezorgdheid zijn over mogelijke schadelijke gevolgen van zo’n besluit. Maar Silvia Menegazzi gelooft niet dat een vertrek uit ‘Belt and Road’ Italië op „wraakacties” vanuit China komt te staan.

China-onderzoeker Ghiretti is het met haar eens. Italië zou het eerste land zijn dat zich terugtrekt uit ‘Belt and Road’, wat zo’n vertrek een tikje onvoorspelbaar maakt. Maar ‘strafmaatregelen’ zouden ook volgens haar hoogstens symbolisch van aard zijn, en gericht tegen enkele individuen of bedrijven.

Het principe-akkoord leverde Italië op praktisch vlak helemaal niks op

Ook de deelname aan het initiatief zelf bleek tot hiertoe vooral van symbolisch belang. Immers, landen die géén deel uitmaken van de Nieuwe Zijderoute kregen tóch Chinese investeringen, zoals door de containerschepenrederij COSCO in de havens van Rotterdam en Antwerpen. „Het principeakkoord leverde Italië op praktisch vlak helemaal niks op”, zegt Francesca Ghiretti stellig. Ze verwijst naar die andere grote zuidelijke lidstaat Frankrijk, waarmee Italië een ‘broederlijke’ rivaliteit voelt: „Parijs had Belt and Road helemaal niet nodig om een nauwere bilaterale relatie met China te onderhouden, ook op economisch vlak.”

Europees alternatief

De verwachte Italiaanse terugtrekking is wel tekenend voor de manier waarop de geesten in Europa zijn geëvolueerd. Inmiddels worden álle Chinese investeringen in gevoelige economische sectoren kritisch bekeken.

In Duitsland kreeg bondskanselier Olaf Scholz het zwaar te verduren toen hij, tegen talloze adviezen in, toestemming gaf voor een Chinese deelname in de haven van Hamburg. EU-Commissievoorzitter Ursula von der Leyen kreeg bijval voor haar recente voorstel gevoelige sectoren uit te zonderen van handel met China.

Na verloop van tijd is bij de Europese Unie het besef gekomen dat het de landen van het globale Zuiden een alternatief moest bieden voor de Chinese avances. In het kader van de Global Gateway wil de EU tot 2027 300 miljard euro aan publiek en privaat geld investeren. Maar China legt fors hogere bedragen op tafel: tussen 2005 en eind 2022 heeft Beijing wereldwijd 2.300 miljard dollar geïnvesteerd in 4.000 projecten, aldus de China Global Investment Tracker van het American Enterprise Institute. Ongeveer 370 miljard daarvan is BRI-geld.