N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Supermarkt In een tijd dat Ahold Delhaize kritiek krijgt om de hoge winst die het bedrijf boekte, levert het in Europa juist flink aan winstgevendheid in.
De winstgevendheid van supermarktconcern Ahold Delhaize heeft in Europa in het vorige kwartaal „een enorme tik” gekregen. Aan een kar boodschappen van 100 euro hield het bedrijf in zijn thuisregio dit voorjaar – vóór afdracht van belasting – gemiddeld 2,80 euro over, maakte Ahold woensdag bekend. In het eerste kwartaal van vorig jaar was dat nog 3,50 euro.
Het rendement van de bijna 4.800 winkels in Nederland, België en elders in Europa heeft volgens topman Frans Muller daarmee een „zorgelijk niveau” bereikt. „Ik krijg hier echt buikpijn van”, zei de Nederlandse bestuursvoorzitter in een toelichting op de cijfers. „De marges in Europa zijn 20 procent lager dan vorig jaar. Dat doet ons echt pijn: 2,8 procent is flinterdun.”
Net als voorgaande kwartalen waren het ook nu de bijna tweeduizend Amerikaanse winkels die de schade voor een groot deel wisten te verbergen. De Verenigde Staten zijn goed voor meer dan 60 procent van de omzet van het Nederlands-Belgische moederbedrijf van Albert Heijn. Aan 100 euro boodschappen houdt Ahold daar 4,80 euro over. Maar anders dan in eerdere kwartalen konden de Amerikaanse dochterbedrijven de pijn bij hun Europese tegenhangers niet helemaal opvangen: de marge van het hele concern liep licht terug naar 4 procent. De totale omzet over het eerste kwartaal steeg met dik 9 procent naar 21,6 miljard. „We hebben geluk dat we een sterke Amerikaanse kant hebben”, aldus Muller. „Maar we kunnen daar voor de toekomst niet op blijven bouwen.”
Dat de winst in de VS zo hoog is, dankt Ahold mede aan de sterke dollar. Daardoor vallen de Amerikaanse resultaten zodra het bedrijf ze omrekent naar euro’s een stuk gunstiger uit dan een jaar geleden.
In Europa is de winstgevendheid lager omdat Ahold er vorig kwartaal te maken had met hoge energieprijzen en nog altijd relatief hoge inflatie. Bovendien werd het concern in het eerste kwartaal getroffen door de stakingen bij Delhaize, die het bedrijf veel geld hebben gekost. Vanaf de tweede helft van dit jaar nemen die kostenposten naar verwachting af, zo zei Muller woensdag.
Graaiflatie
De voor Ahold zorgelijke cijfers komen in een periode dat het bedrijf juist regelmatig onder vuur ligt vanwege de bedrijfswinst. Vakbonden, politici en belangengroepen wezen de laatste maanden veelvuldig op de 2,5 miljard euro nettowinst die het concern vorig jaar verdiende. Dat was een toename van 14 procent op jaarbasis, in een periode waarin consumenten hun leven in ongekend tempo duurder zagen worden. Profiteerde het bedrijf niet gewoon van de pijn van anderen, vroegen critici zich af?
Economen van Rabobank publiceerden vorige week een onderzoek naar zogeheten ‘graaiflatie’: het fenomeen dat bedrijven de hoge inflatie aangrijpen om hun winsten onnodig te verhogen. De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat gemeten over het hele Nederlandse bedrijfsleven inderdaad sprake was van graaiflatie. Ze konden dat niet verder opsplitsen per sector, maar benadrukten dat het onwaarschijnlijk was dat ook supermarkten onredelijke winsten hadden geboekt door prijsverhogingen. Daarvoor was de concurrentie in de sector te hevig.
Lees ook: De verliezers van de inflatie lijken duidelijk: de consumenten. Maar wie zijn de winnaars?
Dat consumenten in tijden van „enorme economische druk” kritisch zijn over grote bedrijven met miljardenwinsten, vindt topman Muller begrijpelijk. „De bedragen die ze in de krant lezen zijn enorm. Een [jaar]omzet van 87 miljard euro, 414.000 werknemers – dat is soms moeilijk voorstelbaar.” Richting supermarkten is dat „sentiment” extra sterk, merkt Muller. „Wij zitten aan het einde van de keten. Iedereen kijkt naar de prijs van boodschappen.”
Toch ziet de topman af en toe verwijten ontstaan die „niet gebaseerd zijn op feiten”, zegt hij. „Ik hoop dat we blijven zien wat er eigenlijk aan de hand is. Dat bij ons graaiflatie geen rol speelt. Dat wij juist proberen prijzen betaalbaar te houden. Wij gaan hier niet aan verdienen. Sterker: we verdienen juist minder.” Ook snijdt het bedrijf flink in de eigen kosten om de hogere inkoopprijzen bij leveranciers op te vangen: dit jaar wordt 1 miljard bezuinigd.
Wel is het zaak om ook aan de winstgevendheid in Europa te werken, stelt Muller. Want een bedrijf moet simpelweg ook een bepaald rendement behalen om gezond te blijven en te kunnen investeren in de toekomst. Om de vraag naar online boodschappen bij te benen, bijvoorbeeld. Of te investeren in meer huismerkproducten, die door de hoge inflatie snel aan populariteit winnen. „En we hebben ook een grote duurzaamheidsagenda. Dat is eveneens een stevige investering voor een winkelketen van ons formaat.”