Weg met het heilige niet-weten-want-zelf-ervaren

Joyce Roodnat Alleen bij beeldende kunst moeten kijkers vaak in het duister te tasten over ‘het verhaaltje’ bij een kunstwerk. Joyce Roodnat vindt dat vervelend kijken. Met wat informatie ziet ze meer en is het genieten groter.

Joyce Roodnat

In een museum is een audioguide me te opdringerig, vooral als die is ingesproken door een BN’er. Ik verkies de kalmte van tekstbordjes. Ik scan ze. Of ik lees ze zorgvuldig. Of ik sla er eentje over. Maar ik reken op ze en als ik het moet doen met een karig ‘Compositie III, 1917’, voel ik me Grietje in het bos met maar één kruimeltje. Zijn de bordjes bij de plinten geplaatst dan ga ik tersluiks turen. Kinderachtig, maar ik wil niet de sufferd zijn die op haar hurken haar best doet.

De suggestie is dat er onbevangen gekeken dient te worden en dat anekdotische kennis de zuivere blik corrumpeert. Dat vinden ze trouwens alleen bij de beeldende kunst. Films hebben trailers, literatuur heeft de zogeheten blurb op de achterflap. Ook bij toneel, opera, concerten hoeft niemand in het duister te tasten over ‘het verhaaltje’. Zelfs de dans voelt zich daar niet te chic voor. En ja, dat betekent risico. Ik zit in de zaal voor Sleeping Beauty, en lees nog even snel in het programmaboek dat de Britse balletrebel Matthew Bourne het sprookje ‘gothic’ choreografeerde, met Doornroosje aangeprikt door een vampier. Waardoor ik, als er wordt uitgepakt met een bal in een spiegelzaal, in de contramine ga. Er wordt grandioos gedanst, maar de clou van vampiers is dat ze geen spiegelbeeld hebben, en hier wel. Ik kijk en laat me bestormen door herinneringen aan het vampierbal in Roman Polanski’s film The Fearless Vampire Killers (in Nederland uitgebracht onder de onovertroffen titel ‘Met jouw tanden in mijn nek’) – het bal was vol, de spiegels leeg, op de vampierjagers na – geweldig effect. En ik denk: klopt niet, Bourne, gemiste kans. Maar dat heb ik nog altijd liever dan dat heilige niet-weten-want-zelf-ervaren. Het kijkt namelijk vervelend. Je hóéft de bordjes niet te lezen, sla ze over als je wilt. Maar met wat informatie zie ik meer, begrijp ik beter, is het genieten groter. Om die reden ben ik ook een gretige recensievreter.

Piet Mondriaan (1872-1944): Compositie no. 3 met kleurvakjes (1917)
Foto Kunstmuseum Den Haag


Lees ook: Meer duiding bij de kunst zorgt voor positievere emoties

Er zijn bezoekers die bij elk kunstwerk weten wat ze ermee aanmoeten. Ik niet, ik wil bordjes. En de universiteit van Florence steunt me. Hun onderzoek naar museale tekstbordjes concludeert: „Bij meer duiding [van een kunstwerk] ontwikkelt zich een scala aan positieve emoties”, zoals langer willen kijken en meer opmerken. Toegegeven, met slechts dertig studenten en één modernekunstmuseum is het een zeer beperkt onderzoek.

Ik doe mezelf erbij. Nu zijn we met 31. Nog niet veel, maar ik bevestig dat ik in musea graag mijn voordeel doe met verklarende vingerwijzingen. In een voetnoot laat ik opnemen: niet bij nul beginnen en niet te uitvoerig, het mag geen roman worden. En wat dacht je? Nadere informatie heeft geen invloed op het oordeel, observeert Florence. De veelgeroemde onbevangen kijk blijft behouden. Alweer: check.

Of dit alles ook opgaat voor oude kunst is nog niet onderzocht. Deze respondent zegt: ja.