N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Echtscheiding Gedwongen omgangsregelingen na een scheiding kunnen meer kwaad dan goed doen, waarschuwt een rapport van het WODC.
Rechters en hulpverleners hebben vaak onvoldoende zicht op de gemoedstoestand en de wensen van kinderen die betrokken zijn bij vechtscheidingen en gedwongen worden om contact met een van de ouders te onderhouden. Maatregelen om dat contact te herstellen, zoals gedwongen begeleiding of zelfs dwangsommen, schieten daardoor hun doel soms voorbij. Besluiten over gedwongen omgangsregelingen moeten zorgvuldiger genomen worden en desnoods tijdelijk worden opgeschort om te voorkomen dat kinderen onnodig beschadigd raken.
Dat is een van de bevindingen in het dinsdag gepubliceerde onderzoek Rechterlijke instrumenten bij omgangsproblematiek en contactverlies dat is opgesteld in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WDOC) van het ministerie van Justitie.
In de Tweede Kamer, maar ook onder rechters en hulpverleners, klinkt afgelopen jaren juist de roep om steviger op te treden tegen ouders die weigeren mee te werken aan omgangsregelingen voor hun kinderen. Het expertteam Ouderverstoting, waarin onder meer familierechter Cees van Leuven en orthopedagoog Jurjen Tak zitting hadden, adviseerde in 2021 eerder te waarschuwen en consequenter te handhaven bij contactverlies (waaronder ouderverstoting). Die lijn werd overgenomen door toenmalig minister Sander Dekker (Rechtsbescherming, VVD). De Tweede Kamer nam zelfs een motie aan waarin gepleit werd om desnoods de politie in te schakelen, al was het maar om te waarschuwen dat ouderverstoting van de wet niet mag.
Dwangsommen
In het nieuwe onderzoek worden de consequenties in kaart gebracht van vooral door rechters opgelegde maatregelen als ouders na een scheiding de afgesproken omgangsregelingen niet nakomen. Dat kunnen verplichte omgangsregelingen zijn, desnoods onder begeleiding, of zelfs dwangsommen.
Jaarlijks zijn er 48.000 minderjarigen betrokken bij de echtscheiding van hun ouders, twintig procent ervan heeft daarna geen contact meer met een van beide ouders.
Het is onbekend hoe vaak de rechter wordt ingezet om dat contact af te dwingen, zo blijkt uit het onderzoek. Over een periode van drie maanden werden 91 gepubliceerde uitspraken op rechtspraak.nl gevonden, maar het gros van de uitspraken wordt niet gepubliceerd. Meestal werd een omgangsregeling onder begeleiding opgelegd, naast boetes. Het inschakelen van de politie om afspraken na te komen, kwam nauwelijks voor. Ook gesprekken en enquêtes onder jongeren, hulpverleners en andere betrokkenen gaven geen compleet beeld van de omvang van de maatregelen of het effect ervan.
Oudervervreemding
„Het was lastig om jongeren te vinden die over hun ervaringen wilden vertellen”, zegt pedagogisch onderzoeker Jolien van Aar die bij bureau VanMontfoort werkt, dat het onderzoek uitvoerde. „We weten uit de gesprekken nu wel dat dwang voor betrokken kinderen ook nadelig kan uitpakken. Dat die zelfs schadelijk kan zijn voor het kind, ondanks de goede bedoelingen van hulpverleners of rechters. Expertise over oudervervreemding is er te weinig. Het is ons wel duidelijk geworden dat het in het belang van het kind kan zijn om, na vele pogingen dat contact toch te herstellen, dat tijdelijk stil te leggen. Het expertteam adviseerde dat zo’n rustpauze achterhaald is bij ouderverstoting. Onze bevinding is dat het aan kennis ontbreekt om te kunnen inschatten wat dwangmaatregelen voor de betrokken jongeren opleveren. Wij hebben jongeren gesproken die juist aangaven gevrijwaard te willen zijn van de last van de strijd tussen hun ouders. Eerst een afgebakende rustperiode. Pas daarna werken aan contactherstel.”
Ouders noemen zo’n time out in het onderzoek juist een verergering van het probleem, omdat het moeilijker wordt om daarna contact op te bouwen. Gedwongen contact zou dan een ‘noodzakelijk kwaad’ zijn. Hulpverleners denken daar soms ook zo over. Volgens Van Aar moet juist per geval bekeken worden of dwang effectief kan zijn. „Maar dan wel primair met het oog op het welzijn van het kind en pas secundair met het oog op het nakomen van de omgangsafspraken. Dat moet meer wegen in de afwegingskaders van rechters. Dan zou een afkoelingsperiode ook een tijdelijke oplossing kunnen zijn.”
Dat kost mogelijk meer tijd en onderzoek dan nu het geval is. „En de rechtelijke macht is al zwaar belast. Maar toegesneden instrumentarium, meer gericht op het belang van het kind, kan ook leiden tot minder vervolgprocedures bij de rechter. We zeggen niet: ‘laat ouders die dwars liggen, hun gang maar gaan’. Wel dat het van belang is om goed na te denken voordat je hard optreedt.”
Orthopedagoog Jurjen Tak van het eerder genoemde expertteam Ouderverstoting onderschrijft de conclusie dat er meer expertise nodig is. „Dat gebrek aan expertise, de wachttijden in de procedures en de onderzoekstijden leiden tot onnodige escalaties.
Wij hebben er ook niet voor gepleit om over de hele linie harder op te treden tegen ouders die niet meewerken. En een pauze in het afdwingen van omgangsregelingen kan nodig zijn, voor drie maanden of zo. Mits die tijd gebruikt wordt voor onderzoek en begeleiding. En de besluitvorming bij de rechter voorrang krijgt. Dan blijft begeleide omgang een beter alternatief.”