N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Psychologie Postcovidpatiënten hebben vaak last van langdurige vermoeidheid. Gedragstherapie kan helpen dat op te lossen.
Mensen die na Covid-19 langdurig ernstig vermoeid blijven, kunnen baat hebben bij cognitieve gedragstherapie. Nederlands onderzoek wijst uit dat 60 procent van de patiënten die de therapie volgden, duidelijk minder vermoeid was na 17 wekelijkse behandelingen. Ze konden zich beter concentreren, en ook andere lichamelijke klachten namen af. Dat effect was na een half jaar nog steeds meetbaar. De studie verscheen maandag in wetenschappelijk tijdschrift Clinical infectious diseases.
„De bevindingen komen overeen met wat we zien bij andere ziekten waarbij hevige aanhoudende vermoeidheid optreedt, zoals bij multiple sclerose (MS), na borstkanker of Q-koorts”, zegt studieleider Hans Knoop, hoogleraar medische psychologie in het Amsterdam UMC. „Ook bij die aandoeningen heeft cognitieve gedragstherapie bij een deel van de mensen een positief effect.”
Aan de studie deden 114 mensen mee die bleven kampen met ernstige vermoeidheid in de 3 tot 12 maanden nadat ze Covid-19 hadden doorgemaakt. Zij hadden de ziekte vrijwel allemaal vóór vaccinatie opgelopen. De helft van hen kreeg cognitieve gedragstherapie, de andere helft de gebruikelijke zorg: begeleiding door een huisarts of specialist, fysiotherapie en waar nodig ergotherapie.
Een rare gewaarwording
Eén van de deelnemers is Wendy van Iperen (52), een nuchtere Zeeuwse, en eigenaresse van een kledingwinkel in Kapelle. „Ik had drie weken Covid-19 en ik knapte maar niet op. Na twee uur werken in mijn winkel werden mijn benen pap en ging het licht uit, dan moest ik liggen en slapen. Een rare gewaarwording, ik ben zelfstandig ondernemer, ik ben nooit ziek. Toen ik een advertentie op Facebook zag voor deze studie heb ik gelijk gebeld en eerst gevraagd wat cognitieve gedragstherapie inhoudt. Want het zat echt niet tussen mijn oren.” Van Iperen besloot mee te doen. „Ik wilde mijn winkel weer kunnen runnen, en mijn paarden kunnen verzorgen.”
De behandeling van de deelnemers bestond uit een mix van online modules en gemiddeld twaalf keer contact met een psycholoog, naar behoefte per e-mail, telefoon, via een videogesprek of in het echt.
De cognitieve gedragstherapie werkte niet bij iedereen, maar wel bij een meerderheid: 60 procent van de deelnemers was na afloop niet langer ernstig moe. In de controlegroep was dat slechts bij 27 procent van de patiënten zo. Patiënten die de therapie hadden gehad konden zich beter concentreren dan mensen in de controlegroep, werken en vrienden zien ging beter, en ook andere lichamelijke klachten waren verder afgenomen dan bij mensen in de controlegroep.
Zichzelf opgegeven
Vervolgstudies moeten uitwijzen of deze bevindingen ook breder gelden – er deden voornamelijk mensen met postcovid mee die niet in het ziekenhuis waren opgenomen voor Covid-19, en die zichzelf hadden opgegeven.
Ook Van Iperen knapte op. „Ik moest op vaste tijden in en uit bed, en ik mocht overdag wel rusten, maar niet meer slapen. Dat was ontzettend moeilijk. Ik heb altijd geleerd dat je moet luisteren naar je lichaam, maar dat gold nu dus niet. In het wekelijkse contact met de psycholoog ging het bijvoorbeeld over hoe je omgeving op je klachten reageerde.”
Ze leerde ook haar energie te doseren. „Ik moest aanvankelijk per dag vijf minuten wandelen, en steeds wanneer dat ging, mocht ik het met vijf minuten opbouwen. Nu, na zeven maanden therapie, werk ik weer fulltime, en ik kan mijn paarden verzorgen en ’s avonds nog werken in de tuin. Ik ben af en toe nog benauwd, maar verder helemaal genezen. Ik had nooit gedacht dat cognitieve gedragstherapie ook bij dit soort klachten helpt.”
Als je denkt dat er iets blijvend stuk is, dan heeft dat invloed
Hans Knoop hoogleraar
Een verklaring voor het positieve effect geeft deze studie niet. Maar Knoop heeft wel een idee: „We denken dat een ziekte, zoals in deze studie Covid-19, de vermoeidheid veroorzaakt, en dat die soms in stand wordt gehouden door bepaalde gedachten of gedrag. Dat kan bijvoorbeeld een verstoord slaappatroon zijn, of de manier waarop activiteiten over de dag zijn verdeeld.”
Ook hoe iemand over de moeheid en de pijn denkt kan een rol spelen, zegt Knoop. „Als je bijvoorbeeld denkt dat er iets blijvend stuk is door de infectie en dat je nooit meer zult opknappen, dan heeft dat invloed.”
Een wijdverbreid misverstand ruimt Knoop graag uit de weg. „Dat cognitieve gedragstherapie kan helpen bij postcovidvermoeidheid betekent niet dat de oorzaak psychisch is, en ook niet dat er geen lichamelijke oorzaak zou zijn. Het is belangrijk dat we blijven zoeken naar de biologische oorzaak.”