Troostfilm over het pijnlijk verlies van ‘Ons Indië’

Dekolonisatie Sporen van Indië trok al meer dan tienduizend bezoekers. De film is te zoet maar dat is wel begrijpelijk, denkt Kester Freriks.

Still uit Sporen van Indië met Hans Goedkoop.
Still uit Sporen van Indië met Hans Goedkoop.

Beeld Thomas Leermakers en Reda van der Putten

‘Daar werd wat groots verricht”, zegt de commentaarstem van Hans Goedkoop, bekend van het geschiedenisprogramma Andere tijden dat hij tot voor kort presenteerde. We zien beelden van Indonesische arbeiders uit de koloniale tijd die bundels suikerriet op ossenwagens en treinwagons stapelen. Ja, ik hoor het goed, er werd „wat groots” verricht. Goedkoops stem toont geen spoor van distantie. De door hemzelf geschreven en van een voice-over voorziene ‘filmische documentaire’ Sporen van Indië, midden in Nederland uitgebracht door Reda van der Putten Productions, zoomt in op de wisselwerking tussen Nederlands-Indië en Nederland.

Indische buurt

De documentaire speelt zich af met Amersfoort als vertrekpunt. Daar verrijst, ‘midden in Nederland’, vlak na de Eerste Wereldoorlog een zogenaamde Indische buurt met namen als Borneoplein, Java- en Sumatrastraat. De naamgeving zegt het al: men had het volste vertrouwen in Indië als geldbron, sterker nog, zoals Goedkoop het formuleert: „Indië hoort bij ons, bij de Pax Neerlandica.

De zin over het grootse dat de Nederlanders in de archipel verrichtten, komt tamelijk snel; later vallen nog Maleise woorden voor huispersoneel als baboe, kebon, djongos. President Soekarno als „amokmaker” en helemaal aan het slot gaat het zo: „Nederland was dankzij Indië een tikkeltje Indisch geworden.” Vooral het verkleinwoord „tikkeltje” valt op. En het aantal keren dat het woord „paradijs” valt als het over Indonesië gaat, is niet te tellen.

De documentaire omvat ongeveer de hele koloniale periode, van 350 jaar terug toen de eerste Nederlanders voet aan wal zetten tot op heden. Dat is een reusachtige tijdsspanne en in zijn script is Goedkoop erin geslaagd in een mengeling van didactiek en persoonlijk drama een min of meer compleet beeld neer te zetten.

Nadrukkelijk is Goedkoops perspectief dat van de witte Nederlander die voor kapitaal en geluk (maar vooral kapitaal) naar Indië vertrekt

Nadrukkelijk is Goedkoops perspectief dat van de witte Nederlander die voor kapitaal en geluk (maar vooral kapitaal) naar Indië vertrekt. Lome beelden van tempo doeloe komen voorbij. De tijd van de plantages, met daarna de Japanse bezetting en de Indonesische vrijheidsoorlog, de tragiek van de Molukse gemeenschap, Indisch eten en Indorock suggereren dat je iets van Indië begrijpt. Maar er is iets dat ernstig wringt.

Propaganda

Losjes en soms met tussenwerpingen als „ach en wee” vertelt Goedkoop het geschiedenisverhaal aan de hand van bekend en minder bekend beeldmateriaal. Maar het is te zoet, te gemoedelijk. Vooral het vertelperspectief schept verwarring: de passage over „daar werd wat groots verricht” lijkt rechtstreeks uit de Nederlandse propaganda van toen te komen en ook de bloedige ‘politionele acties’ vertelt hij uitsluitend vanuit de Nederlandse visie. De Indonesische kant ontbreekt.

Onlangs verwierf Sporen van Indië de Kristallen Film vanwege 10.000 bezoekers. Op platforms als Indisch4ever, Indisch Platform 2.0 en Histori Bersama is de kritiek fel. Met de benaming „pinda’s” voor twee miljoen Indische Nederlanders worden deze mensen „gedegradeerd”, aldus Platform 2.0. Ondertussen hebben ze het „best gezellig”. De toon van de documentaire is inderdaad sussend. Het is gissen waarom. Misschien dat na alle anti-koloniale ophef, brandende kampongs en structureel geweld er iets verzachtends gezegd en getoond moest worden. En ook dat is begrijpelijk. Het was immers „ons Indië”, zoals Goedkoop telkens benadrukt, en er leven nog altijd mensen met herinneringen aan die tijd – die ze doorgeven aan volgende generaties.