N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Onweerstaanbaar Alessandro Gualtieri (55) is parfumeur en oprichter van geurenlijn Nasomatto. Hij komt nooit van een reis terug zonder nieuwe hoeden.
Alessandro Gualtieri schat dat hij zo’n 3.000 hoeden heeft. „Ik reis de hele wereld over om ingrediënten te zoeken voor mijn geuren en telkens kom ik weer thuis met hoeden.” Laatst heeft hij nog twintig hoeden gekocht in Mexico, waaronder een die hij vond in een winkel met kleren voor mariachi-muzikanten. „Daar lagen stápels rijkelijk gedecoreerde sombrero’s. Heel mooi, maar niks voor mij. Achter in die winkel vond ik bij het afval een sombrero die niet afgemaakt was. Heel basic, zonder versiersels. De verkopers vonden het heel raar dat ik die wilde kopen.”
Toen de Italiaanse parfummaker eind jaren negentig voor de liefde naar Nederland verhuisde, had hij al geuren gemaakt voor grote Italiaanse modehuizen als Valentino en Versace. In Amsterdam begon hij zijn eigen, nogal uitgesproken geurenlijn Nasomatto (gestoorde neus). Zijn nieuwste geur, Sadonaso, is net uit en ook verkrijgbaar in een ‘phallic edition’ met een dop in de vorm van een eikel. Daarnaast heeft hij een eigen wijnmerk.
Gualtieri groeide op met hoeden. Zijn vader, een slager uit Puglia, had ze altijd op. „Hij was al jong kaal en droeg typische jarenzeventighoeden van vilt, die hij liet voeren met bont, want hij moest vaak de vriescel in.”
In Italië, waar hij nog steeds een huis heeft, wordt hij nóóit nagekeken als hij een hoed draagt. Maar in Nederland, met zijn „protestantse, calvinistische, doe-maar-gewoon cultuur” wel, zegt hij. „Op jongeren met petjes na hebben niet veel mensen hier iets op hun hoofd. Zelf vind ik het een leuk, speels onderdeel van mijn outfit. Ik raak snel verveeld en hoeden zorgen voor afwisseling.” Maar zegt hij, hij draagt zijn hoeden vooral als bescherming. „Ik ben nu eenmaal geen paraplu-persoon.”
Zelf vind ik het een leuk, speels onderdeel van mijn outfit. Ik raak snel verveeld en hoeden zorgen voor afwisseling
Gualtieri koopt regelmatig tweedehands hoeden, of hoeden die voor vrouwen bedoeld zijn. „Het gaat me om de proporties en het materiaal. Ze moeten in het oog springen. Merk of prijs interesseren me niet.” Erg zuinig is hij niet op zijn verzameling, die hij overal en nergens in zijn twee huizen bewaart. „Veel hoeden zijn inmiddels beschadigd. Verkleurd omdat ze te lang in de zon hebben gelegen bijvoorbeeld.” Daar ligt hij niet wakker van.
Het merendeel van zijn hoeden draagt hij. Maar niet alle hoeden die hij koopt, zijn bedoeld om op zijn hoofd te zetten. „Laatst was ik in Marokko. Net voorbij Fez was een groep vrouwen op het land aan het werk met felgekleurde, platte hoeden vol borduursels als bescherming tegen de zon. Ik heb een van de vrouwen gevraagd of ik haar hoed mocht kopen. Dat mocht niet, maar ze heeft me naar een plek gebracht waar ik ze wel kon kopen. Ik heb er meteen een stuk of zes, zeven meegenomen. Ze waren zo eigenaardig, ik móést ze hebben.”