N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Muziek
Deel twee van de Tudor-trilogie, nu bij De Nationale Opera, is een voltreffer. Twee koninginnen houden elkaar in een wurggreep.
Op de dag dat in Londen Charles III van Engeland gekroond werd voltrok zich in Amsterdam een heel ander koningsdrama. Charles is de vijfde monarch van het Huis Windsor, maar een directe afstammeling van het roemruchte Huis Tudor, waarover Shakespeare zijn historiestuk Henry VIII schreef en Hilary Mantel haar Cromwell-romans. Over de Tudors gaat ook Donizetti’s trilogie van koninginnenopera’s. Regisseur Jetske Mijnssen maakt bij De Nationale Opera een reeks nieuwe producties van deze belcantopareltjes. Na Anna Bolena, vorig seizoen, ging zaterdag de al even geslaagde tweede in première: Maria Stuarda, over de ongelukkige Mary Stuart, Queen of Scots.
Én over Elizabeth I, moet daarbij gezegd worden. Donizetti schreef zijn opera’s niet doelbewust als drieluik, maar Mijnssen brengt ze in een dwingende samenhang door van ‘virgin queen’ Elizabeth een spilfiguur te maken. In Anna Bolena heeft Elizabeth weliswaar geen rol, maar daar voerde Mijnssen haar op als kind dat getuige was van de moord op haar moeder, Anna Boleyn, door haar vader, koning Hendrik VIII. ‘Alles wat ze in haar jeugd zag, beïnvloedt haar acties in haar volwassen leven’, zei Mijnssen toen in deze krant. Volgend jaar besluit de trilogie met Roberto Devereux, waarin Elizabeth na allerlei intriges haar minnaar zal laten executeren.
Dat is niet erg sympathiek, en ook in Maria Stuarda is Elizabeth op het eerste oog de bad guy: ze laat de titelfiguur na bijna twintig jaar gevangenschap onthoofden. Maria, die haar nicht is maar die ze ook zus noemt (it’s complicated, het liefdesleven van de Tudors), maakt immers aanspraak op haar troon. Als Maria’s betrokkenheid bij een verijdeld complot tegen Elizabeths leven bewezen wordt geacht, is dat voldoende om haar te veroordelen wegens hoogverraad. In feite is de bewijslast vervalst door de konkelende hofadel.
Wurggreep
De grote kracht van Mijnssens regie is dat ze het goed-fout-schema ontmantelt en mensen van vlees en bloed ten tonele voert, die elkaar onontkoombaar in een wurggreep houden. Elizabeth (de warm-stralende mezzo Aigul Akhmetshina) is getraumatiseerd door de moord op haar moeder en het daaropvolgende huwelijk van haar vader met diens derde vrouw; de openingsscène maakt dat mooi duidelijk door terug te grijpen op het slot van Anna Bolena. Eerst staan Elizabeth en Maria Stuart (sublieme sopraan Kristina Mkhitaryan) recht tegenover elkaar – dat is de kern van de opera. Vervolgens stormt Maria weg en buitelt een uitbundige troupe feestvierders in bruidswit Elizabeths vertrek in, zoals herinneringen en schrikbeelden in deze productie vaker tot leven komen. De verwarring die je als toeschouwer ervaart – gebeurt dit echt? – brengt het drama onder de huid.
Je kunt je levendig voorstellen dat Elizabeth zich bedreigd voelt door Maria, die iedereen verleidt en om haar vinger windt – in Elizabeths ogen althans. Anderszijds had Maria ook geen gemakkelijk leven: ze was voor haar veertigste al drie keer weduwe en zat twintig jaar opgesloten voor de hakbijl viel. Het hoogtepunt van de opera is de ontmoeting tussen beide koninginnen, op voordracht van graaf Leicester (charmante tenor Ismael Jordi), op wie ze allebei verliefd zijn. Dat de ontmoeting nooit heeft plaatsgehad (Donizetti volgt een bedenksel van toneelschrijver Schiller) maakt het niet minder zinderend.
Maria stelt zich nederig op, verloochent haar trots, in een verzoek om gratie. Het stemt Elizabeth niet mild. Integendeel: ze vernedert haar rivaal ten overstaan van Leicester en keert zich dan naar hem – is dít nu dat betoverende gezicht van de liefde? De boemerang komt net zo hard terug: in de volgende ronde is Maria dicht bij een knock-out, als ze Elizabeth ‘een vuile bastaard van Bolena’ noemt. Alles en iedereen krimpt ineen bij het vallen van die naam. Plotseling lijkt Elizabeths nachtmerrie werkelijkheid geworden: Maria wordt opgetild, met scepter en rijksappel in het volle licht.
Mijnssen werkt voor de trilogie steeds met hetzelfde team, wat de continuïteit vergroot. Waar Anna Bolena de hele breedte van de bühne bespeelde, heeft decorontwerper Ben Baur Maria Stuarda vormgegeven als een fuik. Hoge donkere muren met vuilwitte lijsten lopen taps toe op een hoge smalle deur helemaal achterin. Donizetti’s drieakter is effectief in twee bedrijven opgedeeld, met minimale changementen, in een beklemmend én fonkelend palet van grauwtinten. Alles ademt dat er geen ontkomen aan is, en dat is er dan ook niet.
Gelukkig wordt er wederom voortreffelijk gezongen, door de hele cast én het uitmuntende koor van DNO, met de beide koninginnen als sterren. Akhmetshina bezielt Elizabeth met ogenschijnlijk groot gemak. Mkhitarian schittert als Maria, lenig en virtuoos, met kruidige dissonanten en adembenemende verstilling in de onthechte scènes in de aanloop naar haar dood. Belcantospecialist Enrique Mazzola verleidt het Nederlands Kamerorkest tot fijnzinnige begeleiding. Het is een verschrikking om met volle teugen van te genieten.
Lees ook: ‘De eeuwige vraag blijft: hoe hakken we het hoofd eraf?’