N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
In beeld De Oekraïense fotografe Katia Motyleva probeert “dat kleine wat nog over is vast te houden”. Met haar fotoproject Loss legt ze vast wat ze is verloren.
Voor fotograaf Katia Motyleva begint de Russische invasie al in 2014, met de bezetting van Loehansk in het oosten van Oekraïne. Het eerste verlies. Vanaf dat moment verandert het onbekommerde leven van de Oekraïense fotograaf voorgoed.
Haar geliefde stad wordt in puin gelegd. Ze ontvlucht haar thuis. Het tweede verlies.
Het contact met haar ouders, geïndoctrineerd door de pro-Russische propaganda op de staatstelevisie, verwatert. Het derde verlies.
Haar zus Joelia, die jarenlang als een buffer tussen Motyleva en haar ouders fungeert, slaat ook op de vlucht. Niet kort daarna sterft Joelia, aan kanker, in een vluchtelingenkamp nabij Kyiv. Opnieuw verlies.
Een bom verwoest het graf van haar zus. De kans het graf te bezoeken is Motyleva nu ook ontnomen.
Vertwijfeling over waarom deze oorlog en al de daarbij gepaard gaande verliezen haar als Oekraïense overkomt, zet Motyleva om in het fotoproject Loss. „Misschien wist ik nog niet precies wie ik was totdat ik alles wat mij definieerde verloor. De oorlog pakt alles van mij af. Ik probeer dat kleine wat nog over is vast te houden.”
Onlangs was ik op het studentenprotest in Utrecht. Dat was eigenlijk afgelast, maar honderden demonstranten kwamen toch opdagen. Wanneer de grote massa verhinderd wordt om naar een demonstratie te gaan blijft kennelijk alleen een radicale, extreem luidruchtige minderheid over. Dat was hier in ieder geval aan de hand: onder meer leden van de Communistische Jongerenbeweging, de socialistische jongerengroep Rood en pro-Palestijnse activisten kwamen toch protesteren.
Ik heb mij hieraan enorm geërgerd, voornamelijk aan één aspect: alles, maar dan ook alles, wordt erbij gehaald. De meest geroepen leus was: ‘Studentenstrijd, klassenstrijd!’ Daarnaast verwees de helft van de sprekers naar de oorlog in Gaza en bovendien stonden wij er volgens de sprekers ook om op te komen voor ons demonstratierecht, wat ons was ontnomen. Intussen wapperde een overvloed aan communistische, anarchistische en Palestijnse vlaggen.
Dit samenvoegen van al het onrecht in de wereld is een terugkomend fenomeen bij protesten en tast de verkoopbaarheid van de centrale boodschap aan. Er blijft maar een selecte groep mensen over die zich daadwerkelijk in alles kan vinden.
Begrijpelijke emoties
Allereerst snap ik niet waarom studenten die pro-Israël zijn niet deel kunnen nemen aan een protest over het hoger onderwijs. Ik schrijf dit niet omdat ik mij persoonlijk uitgesloten voel door de pro-Palestijnse actiegroepen, maar ik vrees dat dit voor anderen wel zo kan zijn. Het is begrijpelijk dat de verschrikkelijke oorlog in Gaza veel emoties oproept. Maar juist dit protest is de kans voor studenten, die nu al ruim een jaar tegenover elkaar staan op basis van hun standpunt over de Gaza-oorlog, om voor één dag zij-aan-zij te staan tegen overheidsbeleid dat iedereen raakt. Het is zonde dat niet alle partijen dat inzien. Laten wij ervoor zorgen dat elke student zich welkom voelt, ongeacht verdere overtuigingen.
Het gaat mij nadrukkelijk niet om de vraag of alle wereldproblematiek verbonden is met elkaar. Het gaat om het verhaal dat je uitdraagt. Richting de media, het publiek en beleidsmakers blijf je geloofwaardiger als je het bij één punt houdt. Als communistische en anarchistische sprekers een podium wordt geboden en als vlaggen met een mogelijk negatieve connotatie worden gevoerd, is het vrij eenvoudig om alle aanwezige demonstranten te framen als extreem-links. Zeker omdat de beeldvorming tegenwoordig vaak wordt bepaald door TikToks van amper twintig seconden, is het extra belangrijk een compacte, eenduidige en heldere boodschap over te brengen.
De gevolgen van de bezuinigingen zullen desastreus zijn
Uiteraard moet er ook aandacht uitgaan naar studenten wier ouders het niet breed genoeg hebben om hun studie te financieren. Het is een terecht punt dat zij onevenredig hard geraakt zullen worden door de langstudeerboete, die over een paar jaar moet ingaan en studeren duizenden euro’s duurder maakt voor wie de nominale studieduur overschrijdt.
Vermijd echter het woord klassenstrijd. Dit is een marxistische term en de meerderheid van het publiek dat bereikt moet worden, voelt zich hier niet mee verbonden. Het grote publiek ziet studenten niet als onderdeel van het proletariaat en – voor zover zulke termen nog van toepassing zijn – zitten de meeste studenten dichter bij de bezittende klasse dan bij de arbeidersklasse. Daarnaast wordt het imago van studenten uiteraard niet beter van teksten zoals ‘overheid, staatsterroristen’.
Belachelijke plannen
Deze maandag tussen 13.00 uur en 15.00 uur krijgen wij de laatste kans om op het Malieveld van ons te laten horen, voordat de belachelijke plannen van het kabinet in de Tweede Kamer worden behandeld. Daarom doe ik een oproep aan alle studenten, docenten en sympathisanten om van zich te laten horen en aanwezig te zijn. De grootste bezuinigingen op het hoger onderwijs in vier decennia zijn aanstaande, terwijl universiteiten het al niet breed hadden. De gevolgen zullen desastreus zijn.
Je hebt alle redenen om boos te zijn, ook over andere zaken in de wereld. Hou het maandag alleen bij de langstudeerboete en de bezuinigingen. Over Gaza en ander onrecht hebben we het dinsdag weer. Laten wij er samen onverdeeld staan. Zo staan we sterker. Om dit mogelijk te maken moeten wij één ding in ons achterhoofd houden: blijf bij de boodschap!
Lees ook
‘We koersen af op een vreselijke bezuinigingsoperatie’, zegt VVD-burgemeester van Wageningen
De drone vloog door de studio, over het publiek, langs de huisband. „Dit vergt heel wat skills”, zei Vince Tonk met zijn blik op de jongen die naast hem het vliegtuigje bestuurde. „Maar die heeft Ralph wel.” Ralph Hogenbirk was zijn compagnon: met hem had hij een drone gebouwd die snel genoeg kon vliegen om Max Verstappen bij te houden. Maar vrijdagavond beperkte de drone zich tot een rondje door de studio van Carrie op Vrijdag (MAX).
Terwijl de themesong van James Bond door de speakers schalde, kregen kijkers de beelden te zien die de drone van zijn omgeving maakte. Over de bar. Langs André van Duin. „Misschien kan-ie door Carries benen”, stelde Tonk voor. Carrie ten Napel zette direct haar benen ver uit elkaar: het vliegtuigje zoefde soepel onder de presentatrice door. „Oooh”, deed het publiek. Luid geklap toen het toestel landde. „Spectaculair hoor, jongens”, riep Ten Napel over haar schouder – ze was alweer onderweg naar een andere tafel, waar de volgende gast op haar wachtte. „Niel…” Ten Napels stem klonk ineens zachtjes en zalvend. „Jij bent drie jaar geleden gevlucht met je moeder Oleksandra uit Odessa. Ik kan me voorstellen dat jij een andere associatie hebt bij drones.”
Carrie op Vrijdag is nu zo’n tweeënhalve maand op tv, en nog steeds vind ik het iedere week een overrompelende ervaring. Dat begint al bij de opening, waarin een van de gasten het programma van de avond aankondigt door het over een leeg voetbalveld te schreeuwen vanaf de perstribune. De afleveringen hebben titels als ‘Kom alles te weten over de penopauze’, maar ook ‘Je partner verliezen op je 25ste’. Onderwerpen variëren van grensoverschrijdend gedrag tot de mogelijkheid om te trouwen met jezelf. En het meest gekmakende, maar ook meest bewonderenswaardige aspect van dit alles is dat Ten Napel zich met zo’n souplesse van dronepiloten naar oorlogsvluchtelingen beweegt, dat ik spontaan ga twijfelen aan mijn eigen beoordelingsvermogen. Misschien ligt het aan mij dat ik een dag of twee moet bijkomen van zo’n bruggetje.
Aangesterkt
Tegen de tijd dat ik me voldoende aangesterkt voelde om de tv weer aan te zetten was het zondag en had Videoland de eerste twee afleveringen van Alone online gezet. RTL zond ’s avonds de eerste aflevering uit bij wijze van teaser; alleen gebruikers van de streamingdienst kunnen vervolgens wekelijks zien hoe negen deelnemers proberen te overleven „in de Noorse wildernis”. Alle negen hebben ze een eigen territorium aangewezen gekregen. Daar filmen ze zichzelf op hun survivalavontuur: ze worden zelfs niet vergezeld van een cameraploeg. Helemaal alone, dus – met uitzondering van de wilde dieren die ze er waarschijnlijk tegen het lijf zullen lopen. In voorstukjes wordt gehint op de aanwezigheid van slangen en beren. Ook wordt er overgegeven en zegt iemand gepanikeerd: „Ik ben helemaal paars”.
Hoewel ik niet van plan ben deze voorfase van The hunger games verder te kijken, had ik wel meteen een lievelinsgpersonage. Ze heette Marly (27), was „instructeur wildernis living skills” en vond het heel moeilijk om in de bewoonde wereld te leven. Toen ze werd gedropt op haar nieuwe woonplek begon ze dan ook onmiddellijk te huilen van geluk. Hier kon ze eindelijk haar „eigen stem helder horen, en die van de natuur”. Na één nacht kamperen op een lege maag huilde Marly opnieuw, maar nu niet meer van geluk. „Ik kom uit een veilig nest”, mijmerde Marly; „een bubbel genaamd Nederland. Het zat zo ver van de realiteit. Dít is echt. Wat je hier ziet heeft geen maskers. Als het regent, regent het. Als je niks vangt, vang je niks. Als je je vuur niet aankrijgt, is er niks.”
Misschien was Marly toch niet voor de wildernis gemaakt. Het avontuur was amper begonnen voor ze haar eigen beoordelingsvermogen in twijfel trok. Dat maakte haar tot de enige deelnemer in wie ik me herkende.
Alle begin is moeilijk bij de strijd tegen een schrijnende misstand, maar ook heerlijk, want je bezielende energie richt zich op dat ene doel, onvoorstelbaar ver weg: „Dit moet stoppen.” Nu heeft de actiegroep Kick Out Zwarte Piet (KOZP) besloten tot 5 december geen acties meer te voeren, omdat de groep de toezegging kreeg van tientallen Nederlandse gemeenten dat ze „de stap zetten naar een inclusieve sinterklaasintocht”.
In de zomer van 2011 kreeg Nederland massaal te maken met de kreet „Zwarte Piet is Racisme”, en dertien jaar later is de blackface Piet, de Piet met afropruik en uitpuilende lippen, een zo ongemakkelijk verschijnsel geworden dat de meeste gemeenten er niet aan moeten denken dat type weer binnenboord te halen. Een morele overwinning, in betrekkelijk korte tijd, want het moet voor de actievoerders onbegonnen werk hebben geleken. Maar vanaf een afstand zag je – zag ik ook zelf in de loop der jaren – hoe onhoudbaar die zogenaamd ‘klassieke’ Zwarte Piet werd. De actievoerders liepen hier voorop en hebben ervoor gezorgd dat het gros van de Nederlanders ondertussen moreel ongesteld raakt van het oude stereotype. Een kleine, binnenlandse revolutie; de ‘mentaliteitsverandering’ die slaagde.
En dan het besluit om te stoppen met acties, in ieder geval tot 5 december. Actiegroepen hebben het niet echt in zich de eindstreep in de gaten te houden, want zo’n groep vormt al snel haar eigen bestaansreden, en de wereld? Nou ja, die is altijd ontzettend niet-af. Des te opmerkelijker dat KOZP haar doelen en haar winst natelde, en beseft niet voor de eeuwigheid te bestaan.
Stoppen, da’s pas het echte, zware werk.
Nog zo’n voorbeeld: Linda Nooitmeer treedt af als voorzitter van het NiNsee, het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis. Acht jaar gaf deze vrouw, die eigenlijk bedrijfseconoom is, daar onbezoldigd leiding aan. Intussen zijn de excuses binnen van koning Willem-Alexander en voormalig premier Rutte. Nooitmeer begon met een onmogelijke opdracht, het was als „tegen de wind in fietsen”. En dan toch je knopen tellen. „Je krijgt nooit honderd procent wat je wenst.” En nu dan, met dit rechtse kabinet, inclusief PVV? „Dit is onomkeerbaar”, volgens Nooitmeer, „het slavernijdossier is (…) onze gedeelde geschiedenis”. Jezelf niet onmisbaar te wanen, het is bepaald niet iedereen gegeven.
De partij NSC besloot zaterdag op haar ledencongres niet te stoppen als coalitiepartij – het was niet gek geweest als ze dat wel hadden gedaan. Maar staatssecretaris Achahbar was al wel gestopt en in haar kielzog volgden de Kamerleden Hertzberger en Zeedijk. Moedig. Met rugdekking van die twee kan Achahbar niet aangewezen worden als die ene zondebok. Want drie, dat is geen toeval meer, three is a crowd.
Stephan Sanders schrijft elke maandag op deze plek een column.