N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Neus van Chanel Dit jaar is het tien jaar geleden dat parfumeur Olivier Polge in dienst kwam van Chanel. Hij is de opvolger van Jacques Polge, zijn vader, die 37 jaar verantwoordelijk was voor de geuren van het huis.
Olivier Polge werd geboren in Grasse, de Zuid-Franse stad die bekend staat als de parfumhoofdstad van de wereld, omdat er zoveel grondstoffen voor parfum vandaan komen. Hij was vier toen zijn vader Jacques de neus werd van Chanel en het gezin naar Parijs verhuisde. Als tiener mocht hij Chanels mannengeur Egoïste dragen, voor die in 1990 op de markt kwam. „Ik ben opgegroeid met het idee dat parfums heel belangrijk zijn”, zegt hij.
Dat betekende niet dat hij al vroeg wist dat hij er zijn beroep van wilde maken. „Alles behalve dat! Ik dacht dat ik heel anders was dan mijn vader.” Hij begon aan een studie kunstgeschiedenis, maar realiseerde zich al snel dat hij zijn leven niet in musea en met zijn neus in de boeken wilde doorbrengen. „Ik wilde iets échts doen, iets met mijn handen.” In de zomer na zijn eerste jaar liep hij stage bij zijn vader, zes maanden later kondigde hij aan dat hij ging stoppen met zijn studie. Zijn vader stond niet meteen te juichen. „Ik begrijp dat, nu ik zelf kinderen heb”, zegt Polge. „Je wil dat je kinderen weggaan, en ik kwam terug.”
Toen zijn vader aan het idee was gewend. stuurde hij zijn jongste zoon naar Charabot in Grasse, een bedrijf dat is gespecialiseerd in parfum-ingrediënten, en vervolgens naar een bevriende neus, die hem leerde hoe je die materialen kunt combineren, hoe een geur wordt opgebouwd, wat de overeenkomsten zijn tussen bepaalde parfums. „Old tricks”, zegt Polge. „Er hangt veel geheimzinnigheid rond parfums, maar je hoeft niet beter te kunnen ruiken dan iemand anders. Het is gewoon een vak dat je kunt leren, als je er een beetje gevoel voor hebt.”
Neuilly-sur-Seine
Olivier Polge (48), een slanke man die een tikje verlegen overkomt, werkt vanuit een anoniem ogend kantoorpand in de Parijse buitenwijk Neuilly-sur-Seine. Op het bureau in zijn bescheiden kantoor met uitzicht op de Eiffeltoren staan metalen houdertjes met papieren geurstrookjes – het samenstellen en bedenken doet hij hier, en niet in het iets verder gelegen laboratorium, „Ik ben altijd bezig dingen met elkaar te combineren”, zegt hij. Een nieuwe geur samenstellen lukt hem een enkele keer binnen drie maanden. „Maar ik voel me onprettig als ik er niet minstens een halfjaar voor heb. Hoe dichter ik bij het einde ben, hoe meer tijd ik nodig heb. Ik moet weten wat voor spoor een geur achterlaat, wat het karakter is. Soms moet ik een paar weken iemand om me heen hebben die het op heeft, om te weten dat het niet gaat vervelen.”
Zelfs draagt Polge, zoals de meeste neuzen, nauwelijks parfum – hij wil zo neutraal mogelijk zijn. Als hij iets opdoet, is het Pour Monsieur, een Chanel-geur die zijn vaders voorganger Henri Robert in de jaren vijftig maakte. „Ik vind het fijn dat het licht en discreet is.” Het is niet zijn favoriet. Dat is het vrouwenparfum N°19, dat in 1971 werd gelanceerd, het jaar waarin Coco Chanel overleed. „Die hele sterke iris-noot, dat is erg mijn smaak”, zegt hij. „Maar het is niet ons grootste succes. Verre van, zelfs.”
we realiseren ons eindelijk dat mannenparfum op vrouwenparfum mag lijken, dat het diep en mysterieus mag zijn
Dit jaar is het tien jaar geleden dat Polge begon bij Chanel. De eerste twee jaar werkte hij nog onder zijn vader, die hem ook had voorgedragen voor de functie, samen met wat nog andere kandidaten. „Het eerste jaar mocht ik alleen maar rondkijken. Ik maakte voor het eerst kennis met mensen die kleding ontwierpen, hoeden, horloges. Mijn vader vertelde me de verhalen die hij van Henri Robert had gehoord en die weer van Ernest Beaux, de eerste neus. Dat Coco Chanel aan Beaux vroeg wat het duurste ingrediënt was in de proefversie van Chanel N°5 – jasmijn – en hem daarna opdroeg er méér van te gebruiken. Ze had iets te bewijzen.”
Sinds 2015 heeft hij zelf de leiding over wat Chanel het ‘laboratorium voor parfumcreatie en -ontwikkeling’ noemt en waar in totaal zestig mensen werken. Daarvoor was hij zestien jaar in dienst van geur- en smaakinternational IFF, dat onder meer parfums samenstelt voor bekende modehuizen.
De naam van zijn eerste geur voor IFF kan Polge zich niet meer herinneren, zegt hij. „Ik geloof dat het een soort holistische geur was, gebaseerd op aromatherapie. Ik was 25, de opdrachten van grote modemerken kwamen niet op mijn bureau terecht. Ik deed de dingen die niemand anders wilde doen.” Later werkte hij mee aan grote bestsellers als Lancômes La Vie Est Belle en Flowerbomb van Viktor & Rolf en creëerde hij Dior Homme en Balenciaga Paris. In 2009 werd hij onderscheiden met de International Fragrance Prize.
Het was niet altijd makkelijk om te werken voor IFF, zegt hij. „Modehuizen zijn je klanten in plaats van je werkgever. Je moet eerst zorgen dat je een opdracht binnenhaalt en terwijl je bezig bent, zijn er vaak nog anderen in de race. Maar het was goed om zoveel verschillende dingen te hebben gedaan voor ik hier kwam, en zonder hulp van mijn vader. Anders had ik het veel moeilijker gevonden hem op te volgen.”
Dat bij Chanel, een van de weinige modemerken die alle geuren in huis ontwikkelt en produceert, alle opdrachten automatisch voor hem zijn, wil niet zeggen dat hij zich nu per se vrijer voelt. „Ik probeer geuren maken die betekenisvol zijn voor Chanel. Je bent aan het bouwen voor de lange termijn, want de parfums blijven in de collectie, zelfs als er weinig vraag naar is en we het maar een dag per jaar produceren, zoals Cuir de Russie. Als een beetje suiker achter de vanille een parfum moderner maakt, zal ik dat zeker proberen – je wil meegaan met de markt. Maar je kunt ook weer niet te veel meegaan. Hoe meer je de trends volgt, hoe sneller een parfum veroudert. In de jaren negentig waren zogenaamde watergeuren in de mode. Die zijn allemaal weg.”
Polge heeft tot nu achttien geuren gemaakt voor Chanel. Zijn belangrijkste en grootste is de opgewekte bloemengeur voor vrouwen Gabrielle, uit 2017, die je kunt zien als een ‘recruiter’, een parfum dat is bedoeld om nieuwe, jonge klanten te trekken en daarom niet te zwaar of te ingewikkeld is, maar, zoals Polge het omschrijft, „wat directer.”
Uitgesprokener, gecompliceerder en donkerder zijn Misia, Boy, Le Lion en 1957, prijzige genderloze geuren die hij samenstelde voor de Les Exclusifs-lijn, voor mensen „die niet hetzelfde willen ruiken als de buurman”.
In 2018 kwam zijn parfumversie van de mannenklassieker Bleu de Chanel uit. De originele versie uit 2010 is een eau de toilette, in 2014 kwam het zwaardere eau de parfum op de markt. Parfum is de meest geconcentreerde vorm. „De regel was heel lang dat mannengeuren fris moeten zijn”, zegt hij. „Maar we realiseren ons eindelijk dat mannenparfum op vrouwenparfum mag lijken, dat het diep en mysterieus mag zijn.”
Polge is niet alleen ingehuurd om nieuwe geuren te maken. Hij moet er ook voor zorgen dat de bestaande geuren kunnen blijven worden gemaakt, en dat elke fles hetzelfde ruikt.
In Grasse heeft Chanel eigen velden waar rozen en jasmijn worden gekweekt. Klimaatverandering gaat er niet ongemerkt aan voorbij. Als het erg warm is, moet eerder worden geoogst, als er te weinig regen is, valt de oogst tegen. Maar dat levert tot nu weinig problemen op, zegt Polge. „Veel mensen vergelijken de oogsten voor parfum met die voor wijn, omdat geur ook voor wijn heel belangrijk is. Maar druiven moeten snel worden geoogst, uit één regio komen en je moet de hele oogst nog hetzelfde jaar gebruiken. Voor parfum geldt dat allemaal niet. Elk jaar maak je een mix van bloemen die precies hetzelfde ruikt als die van het jaar daarvoor.”
Leidraad
Hoe maak je een parfum dat een echt Chanel-parfum is? Daarvoor is Chanel N°5 nog altijd de leidraad – het eerste en beroemdste Chanel-parfum, met zijn kenmerkende aldehyden, die zorgen voor het zepige en poederige karakter. „Het was in 1921 het eerste abstracte parfum”, zegt Polge. „Daarvoor rook een parfum altijd herkenbaar naar iets anders. Dus ik zal geen parfum maken dat alleen naar bijvoorbeeld roos ruikt. We vinden altijd een manier om iets uit de grondstoffen tevoorschijn te halen dat je nog niet kent. En er zit altijd iets heel rijks in een Chanel-parfum, of je er nou van houdt of niet.”
Uit een enquête onder professionals van het Amerikaanse modedagblad WWD kwam N°5, de oorspronkelijke parfumversie, vorig jaar naar boven als beste geur ooit. Jarenlang was het ook de bestverkopende geur ter wereld, maar dat is het niet meer, zelfs niet meer het bestverkopende Chanel-parfum – dat is nu Coco Mademoiselle („vrouwelijk en amberachtig”, volgens Chanel), in 2001 door Jaques Polge gemaakt. Als geheel is Chanel nog wel het bestverkopende parfummerk, gevolgd door Dior, maker van mannengeur Eau Sauvage, sinds 2021 ’s werelds bestverkopende geur.
Chanel N°5 staat niet bekend als een parfum voor jonge vrouwen. „Maar een twintigjarige kan het prima op, zegt Olivier Polge. „Het is nog altijd een originele geur. Hij wordt eigenlijk steeds radicaler, in vergelijking met andere parfums. Het probleem is dat hij zo beroemd is dat hij je altijd aan iemand anders doet denken: je moeder, je stiefmoeder.”
Formules aanpassen doet Chanel niet, zegt Polge. Wel worden geregeld nieuwe varianten met een andere naam gemaakt. N°5 Eau Première (licht, tikje zoet) was de jonge versie van N°5 van zijn vader, hijzelf maakte in 2016 N°5 L’ Eau, een frisse, relatief minimalistische variant, die goed werd ontvangen. „N°5 voelt toch altijd een beetje gekleed. Ik wilde een casual versie maken, minder poederig. Maar als je zoiets doet, moet je zorgen dat het genoeg naar het origineel blijft ruiken. Er zijn merken die versies van parfums laten maken die niets met het origineel te maken hebben, die alleen maar bedoeld zijn om succesnummers van anderen na te maken. Ik vind dat geen goed idee.”
Fotografie: Chanel.