N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Albert Willem, Kunstenaar Tijdens zijn revalidatie na een knieblessure begon de Belgische ambtenaar Martijn Wauters te schilderen onder de naam Albert Willem. Zijn naïeve kunst vond dankzij Instagram een groot publiek en levert nu op veilingen tonnen op.
Voordat hij zijn rechterkruisband helemaal afscheurde tijdens een fanatiek potje zaalvoetbal was Martijn Wauters (43) zestien jaar personeelsverantwoordelijke bij de gemeente Beersel, in Vlaams-Brabant. Om toch ook aan zijn „creativiteit uiting te geven” schreef hij buiten kantoortijden teksten. Hij heeft een vlotte pen, vertelt hij aan de eettafel van zijn vrijstaande woning in Alsemberg, in een ietwat te grote sweater en een spijkerbroek.
Er staan dan ook vijf boeken op zijn naam; drie keer was hij ghostwriter voor auteurs wiens naam hij niet wil prijsgeven; dat zou hem niet in dank worden afgenomen. Ook maakte hij een epistel over hoe de 38-uurse werkweek efficiënter te maken. Maar in die publicaties kon hij weinig humor kwijt, en dat is wel wat hij graag doet.
Lange tijd werkte de combinatie perfect; werken bij de gemeente, stoom afblazen met voetbal en dan schrijven in de vrije uurtjes. Maar toen die knie kapot draaide, moest hij een jaar thuis revalideren. Wauters ging op zoek naar een andere manier om zijn zinnen te verzetten. Schrijven was te veel werken geworden. Daarvan ontspande hij niet genoeg. Het moest misschien iets anders kunstzinnigs zijn. Hij kocht een stuk hout, schuurde het op, verfde het wit en bestreek het met nagellak. De hang naar vrolijkheid is in zijn werk nooit ver weg.
Ongeduldig mens
Hetzelfde deed hij daarna met een schommelstoel, die hij op de kop tikte bij een tweedehandswinkel. De stoel staat al zes jaar stof te happen in zijn garage, waar hij het aanvankelijk als zijn atelier inrichtte. Hij zou er de basis leggen voor een ongeziene carrière in de kunsten.
Meubilair beschilderen bleek zijn ding niet. Online zocht hij verder naar inspiratie. Wat maakten anderen, wat vond hij mooi? Hij wist dat hij aardig kon tekenen. Dat deed hij al veel in zijn kindertijd.
Wauters begon te schilderen, voor hem pure ontspanning. Met vettige olieverf, maar dat werd algauw acryl want dat droogt sneller. Hij is een ongeduldig mens. Wil snel resultaat. Zomaar ineens kwamen „de mannetjes” in hem op. En die gingen niet meer weg.
Ze zijn gebaseerd op expressionistische flarden van Jackson Pollock maar vooral op de figuren van Pieter Bruegel. Die schilderde ook mensen in komische situaties – „geinigheid en luchtigheid” in zijn woorden, maar wel „met een verhaal”. Wat hij wil vertellen, weet hij niet precies. Het is niet zo dat hij zelf nu zo’n zucht heeft naar de lichte kant van het bestaan, dat hij vrolijkheid schildert om zijn eigen demonen te bedwingen. Of dat hij zelf graag feest. Hij is meer de observator die achteraan heel lichtjes meedeint op de muziek. En dit ontstaat gewoon als hij op een stoel aan zijn ezel gaat zitten.
Feestende mensen
Boven een radiator in de woonkamer hangt een ingelijst stuk karton op A5-formaat. Het is het enige werk wat hij van zichzelf heeft opgehangen. Vijf figuurtjes, meer precies twee vrouwen, twee mannen en een kindje om „het patroon te doorbreken”, lopen de polonaise. Feestende mensen komen op elk van zijn schilderijen terug. Sterker: ze zíjn het werk. Mensen die feestvieren terwijl ze op het punt staan ten onder te gaan, omdat er bommen in de hemel hangen, of een tsunami die hen weldra zal verzwelgen, een aardbeving die de grond in stukken splijt. Of twee mannen die met een ladder in hun handen elk een andere kant op lopen. Slapstick en galgenhumor die overal ter wereld wordt begrepen, zou snel blijken. Van Japan en Singapore tot diep in de VS.
Met een paar feestende mannetjes op de afgescheurde zijkant van een doos is het allemaal begonnen, nu zes jaar geleden. Hij postte er een foto van op Instagram en meteen kwam er respons uit Noorwegen. Wat hij ervoor wilde hebben? Nee, wat wilt u ervoor geven? Met vijftig euro per werkje kon hij net de verzendkosten dekken. Maar de schilder Albert Willem was geboren, naar Wauters’ tweede en derde voornaam.
Binnen een paar weken kreeg hij opnieuw bericht. Dit keer verzocht de Hide Gallery in Moskou twee van zijn werken te kopen, op canvas inmiddels, 60 bij 80 centimeter. Niet veel later wilden ze er nog zeven hebben, opdat er een expositie kon worden ingericht. Vanaf dat moment weet Albert Willem dat zijn mannetjes aanslaan. En dat zijn werk als kantoorklerk weldra verleden tijd zou zijn.
Door de Russische tentoonstelling wisten de mensen van de gerenommeerde galerie Waterhouse & Dodd hem te vinden, met vestigingen in Londen en New York. Toen zij zich vorig jaar rond deze tijd meldden met het aanbod zijn werk wereldwijd in de markt te gaan zetten tegen een vaste vergoeding per maand, ging er een langgekoesterde droom in vervulling. Martijn Wauters zegde zijn baan bij de gemeente op en ging fulltime verder als de kunstschilder Albert Willem. Hij moet zichzelf af en toe in de arm knijpen. Nooit had hij verwacht dat hij van „een uit de hand gelopen hobby” zijn werk kon maken. Hij denkt dat het zonder het internet ook niet zo ver was gekomen. Dan had hij nooit zo snel zo’n bereik gegenereerd.
Gat in de markt
De vraag naar zijn werk is sinds een paar maanden explosief toegenomen. Er zijn periodes bij dat hij twintig schilderijen per maand aflevert. En zelfs dat is niet genoeg om aan alle verzoeken te voldoen.
Veilinghuis Sotheby’s verkocht laatst een van zijn werken voor 220.000 euro aan iemand in Hongkong. Zelf ziet Albert Willem daar niet zo veel van terug. In sommige landen krijgt hij een percentage op basis van het volgrecht, een regeling waarbij een kunstenaar een vergoeding krijgt bij doorverkoop van een kunstwerk. Hij moet het doen met een maandelijkse toelage, waar hij overigens goed van kan rondkomen. Maar rijk wordt hij er voorlopig nog niet van. Eerst wil hij via de galerie naamsbekendheid opbouwen. Als zijn populariteit aanhoudt, kan hij later altijd nog zelfstandig te werk gaan.
Hij schildert vijf dagen per week in opdracht van de Londense galerie, vanuit een schuurtje in het centrum van Alsemberg, een oude opslag van familie. Op de vloer wemelt het er van de potten verf. Een straalkacheltje houdt hem in de wintermaanden warm.
Drie schildersezels heeft hij naast elkaar gezet, met canvasdoeken van twee bij twee meter waar hij nog aan werkt. Op het meest rechter is een labyrint van besneeuwde straten en gebouwen te zien, met op elke hoek een ander chaotisch tafereel; mensen met haar dat in de fik staat, politieagenten die achter hun gestolen wagen aan rennen, mannen die met gebogen hoofd achter hun vrouwen een winkel for women things betreden. Dit werk noemt hij Glühwein in the morning. Dat heeft niets te betekenen.
Er gaat geen grote pretentie achter zijn werk schuil, geen duidelijk engagement. Albert Willem schildert ongecompliceerd, op het kindse af. Op zijn doeken gebeurt ontzettend veel. Ze vertellen allerlei kleine verhaaltjes. En het enige wat hij daarmee wil bereiken is een glimlach op het gezicht van zijn publiek.
Technisch hoogstaand is het niet, de kunstenaar zelf is de eerste die dat erkent. Toch heeft hij er een gat in de markt mee gevonden. En hij hoopt dit „tot aan mijn dood” te kunnen blijven doen.