Een goede kennis is cabaretier en houdt over enkele dagen zijn eerste oudejaarsconference. Sinds 1 januari is hij er dagelijks mee bezig: nieuws doornemen, sketches bedenken en gisteren belde hij, of ik wilde meedenken. Wat was hét thema van 2022? Een jaar met zowel oorlog als apenpokkendreiging, Schiphol-files als The Voice, bosbranden door heel Europa, lockdown in de eerste maanden, omgekeerde vlaggen in de zomer, recordinflatie in het najaar.
„En niet te literair, hè” mompelde hij toen we ophingen, en dat had hij niet moeten zeggen want nu loop ik al dagen met een kort verhaal in mijn hoofd rond, zoals je dat ook kan hebben met een liedje. Het is De aanzeggers van Vladimir Nabokov, zag het levenslicht in 1935, en opent kort maar krachtig: „Jevgenia Isakovna Mints was een émigréweduwe van middelbare leeftijd, altijd in het zwart gekleed. Haar enige zoon was gisteren gestorven. Ze wist nog van niets.”
Wat niet helpt is dat de weduwe stokdoof is en slechts dankzij een enorm gehoorapparaat, „een draagbaar toestel dat eruitzag als een zwart handtasje” soms nog net meekrijgt wat er tegen haar wordt gezegd. Om iemand te horen moet ze het gevaarte als een soort microfoon naar hem toe schuiven. Meestal laat ze het ding uit, wat voor zalige stilte zorgt. Nabokov beschrijft hoe ze vredig haar boodschappen doet, terwijl op de achtergrond haar vrienden zich het hoofd breken over hoe ze haar het afschuwelijke nieuws moeten vertellen. Ze verzamelen zich ten slotte met z’n allen in haar woonkamer: „Allemaal spraken ze onder elkaar maar waren erop bedacht hun stemmen van haar weg te houden, al dromden ze tegelijkertijd in grimmige, dreigende groepjes om haar heen, en iemand was al naar het raam gelopen en stond daar stuipachtig te schokken.”
Het verhaal eindigt met de arme vrouw die haar gehoorapparaat maar naar haar bezoekers blijft toe schuiven, „haar glimlach nu bestorven en veranderd in iets dat grensde aan haat” en de mededeling dat ze haar vrienden niet eens meer durft aan te kijken. Omdat ze inmiddels wel door heeft wat er is gebeurd.
Dat vat voor mij 2022 samen. Het nieuws gaat zo snel, je hebt het idee dat de wereld langs je heen suist. Alles kantelt een richting op waar je als raspessimist altijd wel rekening mee hield maar die je uit zelfbescherming nooit helemaal serieus nam.
Ondertussen probeer je maar leuke dingen te doen met vrienden en familie, om de moed erin te houden, want wat moet je anders. Je weet heus wel dat de boel inmiddels onherstelbaar veranderd is. Dat je daar niets aan kan doen, en vooral dat je het allemaal eigenlijk, net zoals Nabokovs weduwe, niet meer wil weten. Want je weet het al. Allang.
Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.
„Laat de mensen maar leven, als ze dat willen, en daarna doodgaan, ieder op zijn beurt”, schreef Wisława Szymborska in 2002. „Zij, de wolken, hebben met heel dat vreemde gedoe niets te maken.” De woorden van de Poolse dichteres stonden aan het eind van Even lucht (EO) in de wolken geschreven, als een wijsheid die de korte documentaire in perspectief moest plaatsen. De afgelopen twintig minuten waren gevuld geweest met beelden van mensen die op hun rug in de achtertuin, op een grasveld of naast een kippenhok lagen. Op verzoek van de documentairemakers namen ze daar de tijd om midden op de dag hun blik omhoog te keren. Met hun ogen op de wolken vertelden ze waar hun gedachten nu naartoe gingen.
Bij de jonge deelnemers richtten die gedachten zich vooral op de toekomst en alle angsten en verlangens die daarbij kwamen kijken, terwijl de oudere deelnemers veelal terugblikten op het verleden: soms tevreden, soms met spijt. De thema’s die de wolkenkijkers bezighielden varieerden van behapbaar en concreet tot beangstigend groot. Latrelaties en terminale ziektes, vliegvakanties en klimaatverandering. Ik kwam er niet over uit of ik dat troostrijk of juist beangstigend vond: het idee dat je die dromen en zorgen met zo veel mensen deelt. En dat het de wolken die aan je voorbijtrekken uiteindelijk worst zal wezen hoe veel van je dromen en nachtmerries werkelijkheid worden.
Omdat maandag me wat vroeg leek voor een existentiële crisis ruilde ik de wolken in voor SBS6 (in jargon noemen we dit ook wel een ‘vibe shift’). Daar is sinds vorige week iedere avond Lotto De Quizmarathon (Talpa) te zien – of, in de woorden van presentator Rob Kamphues: „Het grootste quizevenement uit de Nederlandse tv-geschiedenis”, bestaande uit „zo’n 32 uur lang alleen maar quizen, quizen en nog eens quizen, met een selectie van de meest fanatieke quizfanaten .” Die quizfanaten nemen de uitdaging ontroerend serieus en worden behandeld als ware artiesten. Niet alleen kunnen ze backstage gebruikmaken van „speciale faciliteiten”, waaronder een ijsbad, een hometrainer en een doos Trivial Pursuit; ze mochten van tevoren ook een rider (wensenlijst) inleveren met „etenswaar die goed is om supergefocust de 32 uur durende marathon door te komen.” Zo kan het dat ze tussen de quizrondes door met een verhit hoofd de coulissen inlopen terwijl ze dingen zeggen als: „Het is nu tijd voor de hummus.”
Spijtig is het wel dat de marathon is opgeknipt en uitgesmeerd over meerdere weken. Dat geeft je als kijker de gelegenheid om je avond na avond iets slechter te voelen over je groeiende ongeduld. Want geef toe: je kijkt niet voor de triviafeitjes. Je kijkt omdat je wil zien hoe lang het duurt voor de hummus uitwerkt en de eerste uitgeputte quizfanaat van de hometrainer dondert.
Slaaptekort
Misschien dat de bedenkers van het format voorvoelden dat veel kijkers om die reden pas bij de laatste afleveringen aanhaken, als het slaaptekort van de kandidaten het best zichtbaar wordt. Dat dat de reden is voor het extra drama-element dat ze hebben toegevoegd: de kandidaten delen zich steeds op in twee teams, en aan het eind van elke ronde stemt het verliezende team een van de eigen leden weg. Het weggestemde lid mag dan weer zelf een ander teamlid aanwijzen om het tegen op te nemen in een duel. Wie verliest, vertrekt.
Al dat gehannes met messen in ruggen leidde in aflevering één al tot betraande oogjes bij de weggestemde deelnemer. Zo’n deelnemer zou je eigenlijk ook even buiten op zijn rug moeten leggen, vind ik. Voor een beetje perspectief. „Laat de mensen maar quizzen, als ze dat willen”, zou je tegen hem moeten zeggen; „en daarna weggestemd worden, ieder op zijn beurt. Zij, de wolken, hebben met dat hele vreemde gedoe niets te maken.”
Studenten, onderzoekers, docenten en hoogleraren. Vakbonden, het bedrijfsleven, ondernemers en gemeenten. Maandagmiddag op het Malieveld verenigd met één boodschap: kabinet, doe het niet. Bezuinig niet op de toekomst van Nederland.
Want daar komt het kortzichtige plan op neer dat minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, NSC) deze week in de Tweede Kamer presenteert. Zijn ministerie levert komend jaar 430 miljoen euro in, een bedrag dat oploopt tot 1,9 miljard euro in 2028. Basis- en middelbare scholen ontkomen niet aan bezuinigingen, maar de grootste klappen vallen in het hoger onderwijs.
Er wordt minder geld gegeven voor internationale studenten, startersbeurzen voor jonge onderzoekers worden afgeschaft, en twee fondsen waaruit wetenschappelijk onderzoek wordt betaald, worden gekort (het Fonds Onderzoek en Wetenschap) en opgeheven (het Nationaal Groeifonds). Studenten die – in de ogen van het Rijk – te lang doen over hun studie, worden beboet. Wie de nominale studieduur met één jaar overschrijdt, moet deze zogenaamde langstudeerboete van 3.000 euro per jaar betalen.
Het is makkelijk om de demonstranten weg te zetten als elitaire drammers die – in een tijd dat er op veel meer wordt bezuinigd – hun hobby’s willen voortzetten. Dat is allesbehalve waar.
Neem de langstudeerboete. Die raakt juist eerstegeneratiestudenten, van wie de ouders niet naar het hbo of de universiteit gingen. Vaak zijn zij degenen die extra tijd nodig hebben. Het raakt studenten die naast hun studie mantelzorger zijn of vrijwilligerswerk doen – waar de samenleving juist behoefte aan heeft. Het raakt studenten die door ziekte vertraging oplopen.
Het maakt dat het hbo of een universitaire opleiding onbetaalbaar wordt voor degene die geen rijke ouders heeft. En het maakt vooral dat het hoger onderwijs een leerfabriek dreigt te worden, voor een generatie die al grote mentale druk ervaart.
Terwijl hoger onderwijs uit méér dan studiepunten alleen bestaat. Wetenschappelijk onderzoek gedijt bij zelfontplooiing, de maatschappij bij leraren, artsen, economen – en ja, ook bij politici – die zich in hun jonge jaren tot zelfstandige denkers en burgers hebben kunnen ontwikkelen.
Lees ook
1 miljard euro minder? Universiteiten houden rekening met het zwartste scenario
De bezuinigingen zijn bovendien onverklaarbaar in een land dat een kenniseconomie wil blijven, een toonaangevende ‘technologiehub’ wil worden en de komende decennia tal van grote problemen door innovatie wil oplossen. Wie maakte de stikstofberekeningen waarmee de landbouw verder kan? Wie ontwierp de verplegende robot bij een tekort aan zorgpersoneel? Wie ontdekte hoe Nederland een nog hogere zeespiegelstijging aankan?
De ‘Biotech Booster’ die minister Bruins maandagochtend aankondigde – een eenmalig bedrag van 17,6 miljoen euro voor 54 biotechnologische uitvindingen – is niet meer dan een doekje voor het bloeden. Zijn woorden dat de langstudeerboete niet „disproportioneel en hardvochtig” zal zijn, en dat de bezuinigingen „lelijk” zijn, lijken voor de bühne.
Het is te hopen dat de Tweede en Eerste Kamer verstandiger zijn. Want verder blijkt uit alles dat het kabinet onderwijs niet ziet als een investering in de toekomst van dit land, maar louter als een kostenpost.
Ik zal het jullie eerlijk zeggen: ik ben een beetje teleurgesteld. Want begin deze maand schreef ik over ontbijten in de trein. Over krakende muesli, stinkende yoghurt en schrapende lepels, en dat we dat beter kunnen gaan verbieden in verband met alle ergernis die dat bij reizigers oplevert.
Nou, wat denk je? Geen enkele reactie van de NS. Geen woord! En dat terwijl ik toch echt een mooi pakket aan maatregelen had bedacht waarmee ze morgen al van start kunnen gaan.
En dus dacht ik: misschien was ik nog niet volledig genoeg. En moet ik niet alleen maatregelen bedenken voor eten in de trein, maar een compleet nieuwe treinetiquette bedenken. Die is hoognodig ook!
Want de huidige regels zijn hopeloos verouderd (zorg voor een geldig vervoerschbewijs, geen schoenen op de banken, weescht stil in den stiltecoupé) en lijken nog uit de vorige eeuw te stammen toen mensen nog kranten lazen, hoeden droegen en dames lieten voorgaan bij het instappen. Daarmee kom je sinds de uitvinding van de mobiele telefoon en de rijstwafel écht niet meer ongeschonden je treinreis door.
En dus vroeg ik op LinkedIn wat jullie allemaal meemaken in de trein en maakte ik een nieuwe, zoals dat tegenwoordig heet, ‘future-proof’ treinetiquette. Zit je nu wél op te letten, Wouter Koolmees?
1. Je houdt je schoenen aan. En je sokken al helemaal. Nagels knippen in de trein is niet toegestaan. En nee, ook niet die van je handen.
2. Datzelfde geldt voor benen ontharen. Oren schoonmaken, neusharen knippen, puisten uitdrukken (tegen het raam), roos van de schouders kloppen, neuspeuteren, luiers verschonen, nagels vijlen, flossen, en benen, baarden en hoofden scheren (!): nee. Als vuistregel kun je aanhouden dat alle persoonlijke verzorging waarbij stukjes, korstjes, klontjes, schilfers, of haren vrijkomen, niet zijn toegestaan. En o ja, je kunstgebit hou je in je mond. Stelletje viespeuken.
3. Neus snuiten? Ja. Maar vervolgens in de zakdoek kijken wat erin zit en de stukjes opeten: nee.
4. Vouwfietsen? Nee, tenzij buiten de spits én er 6 euro betaald wordt, net als voor een gewone fiets. Hoef je als vouwfietser ook niet net te doen of je monster inklapbaar is. Want dat istie niet, namelijk. Nee, echt niet.
5. Dan: make-up. Wist ik niet, maar er blijkt veel ergernis over vrouwen die zich opmaken in de trein. Raar. Ik vind het juist gezellig en vraag altijd honderduit welke foundation ze gebruiken, of ze ‘highlights’ ook tussen de ogen aanbrengen, hoe ze alles er ’s avonds weer afkrijgen, etc. Mensen die zich er aan ergeren, kunnen in de stiltecoupé gaan zitten.
6. Want ja, in de stiltecoupé is het écht stil. Er wordt dus niet gefluisterd, gezongen, gebeld, gefloten, gehumd, en er worden geen neuzen opgetrokken. Kinderen zijn er niet toegestaan. Er worden DUIDELIJKE instructies voor boomers opgehangen hoe je je telefoon op stil moet zetten, zodat niet elk appje met een luide DZJING binnenkomt.
7. Mag je snurken in de stiltecoupé? Nee, zie punt 6.
8. Rukken, je piem laten zien, porno kijken en aan jezelf of andere reizigers zitten: nee. Conducteurs gaan weer vaker in de trein rondlopen en vervoersbewijzen controleren om daarop toe te zien, in plaats van alleen maar goedemiddag, en goedenavond te zeggen.
9. Er komt een speciale meurcoupé. Voor mensen die op het perron nog stiekem even hebben staan roken, en/of te veel deo of parfum op hebben gespoten. In die coupé kunnen ook de boomers gaan zitten die wandelkleren dragen, een rugzak met Sultana’s op schoot hebben, en vol tegen je aankletsen tijdens hun dagje Vrij Reizen.
10. Je gebruikt je oortjes als je telefoon kijkt. Niemand wil jouw video’s horen. EN JE STOPT MET OP DE SPEAKER BELLEN. Mensen die zich hier niet aan houden, worden door de conducteur getaserd. Groetjes!