In de grote Abramovic-show zijn de sopranen figuranten

Recensie

Muziek

Experimentele opera In Carré was performance-kunstenaar Marina Abramovic dit weekend middelpunt van de ‘experimentele opera’ 7 Deaths of Maria Callas. Sandra Smallenburg (beeldende kunst) en Mischa Spel (opera) bekeken de voorstelling samen en stelden zich na afloop de nodige vragen.

In de slotscène van ‘7 Deaths of Maria Callas’ speelt Marina Abramovic de laatste uren van operaster Maria Callas.
In de slotscène van ‘7 Deaths of Maria Callas’ speelt Marina Abramovic de laatste uren van operaster Maria Callas.

Foto W. Hösl

Daar ligt ze dan, performance-kunstenaar Marina Abramovic (Belgrado, 1946). Een queen in een kingsize bed, haar gelaat in het donker oplichtend als een volle maan. The Artist is Present denk je, haar iconische performance in het MoMA New York indachtig. Dáár keek Abramovic in 2010 wie er ook maar tegenover haar ging zitten indringend aan. Een louterende belevenis was dat voor wie het meemaakte. Maar Abramovic’ jongste werk 7 Deaths of Maria Callas is geen performance met publieksparticipatie, dit is eclectisch muziektheater met opera-ingrediënten.

In 7 Deaths of Maria Callas eert Abramovic de legendarische operazangeres Maria Callas (1923-1977), in wie ze een soort oudere soulsister ziet. Zelfde sterrenbeeld, óók opgegroeid met een dominante moeder, óók lijdend aan de liefde – en eraan gestorven zelfs.

De gekozen vorm is simpel. Zeven keer zien en horen we de sleutelaria’s van de grote tragische rollen waarin Callas glorieerde. De kindcourtisane Madama Butterfly, de volwassen maar niet minder tragische courtisane Violetta (La traviata), de rebelse femme fatale Carmen, de door liefde waanzinnig geworden Lucia di Lammermoor, zangeres Tosca die van liefdesverdriet van de Engelenburcht springt, de om overspel gewurgde Desdemona en Norma (liefdesdood op de brandstapel).

In de bak zit orkest Ludwig, dat tussen de scènes en in de slotscène ook nieuwe muziek uitvoert van de Servische componist Marko Nikodijevic. Op groot scherm zijn beelden te zien van videoclipregisseur Nabil Elderkin, losjes geïnspireerd op de opera’s. In slowmotion en vaak in extreme close-ups vertolkt Abramovic daar de sterfscènes, steeds terzijde gestaan door acteur Willem Dafoe. Vóór het scherm zingen de sopranen, gekleed in eenvoudige dienstmeisjesjurken, de aria’s als een soort soundtrack bij de video’s.

Wat was je verwachting van deze ‘experimentele opera’?

Sandra Smallenburg: „Abramovic heeft in haar vroegere werk getoond dat ze weet ze hoe ze een publiek moet grijpen met theatrale effecten, dus ik verwachtte er veel van.”

Mischa Spel: „Ik was sceptisch. Wat maakt opera geweldig? Dat je wordt meegesleept door de muziek en de plot. Hier is afgezien van een verhaallijn, het is een lapjesdeken van aria’s. Ik vreesde een zevengangenmenu van toefjes slagroom.”

En? Werkte het in deze vorm?

SS: „Mogen we dit überhaupt nog opera noemen?”

MS: „Nee.”

SS: „Het is eerder een medley: de grootste opera-hits over hoe vrouwen lijden aan liefde.”

MS: „Precies, het deed meer aan als een soort muziektheatraal ritueel, iets wat tot nadenken wil aanzetten – al weet ik niet precies waarover dan. Tussen de aria’s door hoor je Abramovic associatieve uitspraken doen over leven en liefde, maar die vond ik nogal….”

SS: „Zweverig?”

MS: „Ja, en pretentieus. ‘De vlam kan me verwarmen en verbranden. En als hij dooft ben ik weg.’”

SS: „Ik vond het gebruik van slowmotion in de video’s storend. Dat maakte de toch al zo dramatische beelden op het randje van pathetisch.”


Lees ook de recensie van ‘No Intermission’: Marina Abramovic leidt Carré in groepsmeditatie

Over wie gaat deze voorstelling?

MS: „Officieel over Maria Callas, maar haar hoor je slechts één minuut op band en zie je nergens. De aria’s waarin Callas glorieerde, worden wel uitstekend gezongen door zeven andere zangeressen. Sommigen ingetogen, anderen echt geweldig. Vooral Nina Minasyan als Lucia en Nadezhda Karyazina als Carmen vond ik indrukwekkend.”

SS: „Juist daarom trof hun rol me als pijnlijk dienstbaar. Ze waren haast figuranten in de grote Abramovic-show. Die zeven prachtige zangeressen staan daar te zingen op leven en dood, terwijl Abramovic inert in bed ligt en je aandacht wordt opgeëist door de videobeelden.”

De sopranen zingen aria’s uit beroemde opera’s, met Marina Abramovic in bed en op videobeelden.

Foto W. Hösl

Voor wie is deze voorstelling bedoeld?

SS: „Precies dát hield me bezig. Als niet-operakenner voelde ik me soms buitengesloten. Wat moet Abramovic op de beelden in dat imkerpak? Wat doet die wurgslang daar? Als je de opera’s niet kent, blijft veel op afstand. Ik herkende vooral de symboliek uit haar eerdere performances: de slangen, het bloed, het naakt, de automutilatie, het spelen met genderrollen.”

MS: „Als opera-fan snap je misschien wél het Amerikaanse vlaggetje in de hand van Butterfly en waarom Abramovic zich van een gebouw stort, maar losgeweekt uit hun dramaturgische context lopen die aria’s veel impact mis. Als je urenlang toeleeft naar een tragische laatste adem komt die anders aan dan wanneer die als los handje nootjes wordt uitgeserveerd. Je hebt die vrouwen niet leren kennen.”

SS: „Vond je de muziek wel goed?

MS: „Ludwig is een goed orkest. Maar ik houd niet zo van de stijl van dirigent Yoel Gamzou, die het drama zoekt in veel vertragen en versnellen. Alsof opwinding zo werkt.”

SS: „Ik vond de nieuwe muziek in de slotscène wel goed werken. Die was heel filmisch. Als Callas is gestorven in haar Parijse hotelkamer, speelt het orkest als een plaat die blijft steken. Mooi.”

MS: „Ik blijf ook zitten met een zingevingsvraag. Wat wil Abramovic precies communiceren? Over de magie van Callas kom je niks te weten, over de essentie van fatale liefde ook niet. Als performance-kunstenaar is ze legendarisch en ook hier is ze indrukwekkend in haar gouden glitterjurk en de schaamteloze naaktscènes; zó vitaal 76 zijn willen we allemaal wel. Maar verder? En waarom moeten die kaartjes 200 euro kosten? Is het niet ook een beetje een commerciële sterrenshow?”

Slotscène van 7 Deaths of Maria Callas met Marina Abramovic in gouden glitterjurk.

Foto W. Hösl

In welk opzicht is deze voorstelling het meest geslaagd?

SS: „De tussenstukjes, waarbij met 3D-effecten en surround sound inferno-achtige rookwolken en onweersbuien werden gesimuleerd, waren indrukwekkend. Ook de slotscène, waarin Abramovic de sterfscène van Callas speelt, werkte best goed. Terwijl je het Parijse verkeer achter je hoort langsrijden en op het toneel het daglicht door de gordijnen lijkt binnen te vallen, sterft Callas in eenzaamheid. Haar tragiek voelde je daar wel.”

MS: „Eens. En het charisma van acteur Willem Dafoe op die videobeelden: wow. Eerlijk gezegd vond ik de uitstraling van Abramovic daarnaast zelfs een beetje verbleken, soms.”

En dan nu het eindoordeel?

MS: „Als Gesamtkunstwerk, als som der delen, vond ik het matig. Deze productie wil iets heel bijzonders zijn, maar bij veel moderne opera’s wordt al heel slim gebruik gemaakt van videokunst. Tegelijkertijd wil je het wél beleefd hebben, deze ontmoeting tussen twee diva’s. En sommige van de zangeressen vond ik echt goed.”

SS: „Abramovic ís al larger than life maar een show die dat als uitgangspunt neemt, is wel erg …in your face. Uiteindelijk ontroerde het geheel mij niet genoeg. Er is niets dat echt beklijft. Drie ballen.”


Luister ook deze podcast: Hoe Marina Abramovic de kunst voorgoed veranderde