Sympathiek locatietheater over Twents dorp met oorlogstrauma

Recensie

Theater

‘De vergeten Twentse Lente’ In de drie uur durende voorstelling ‘De vergeten Twentse lente’ zie je hoe intergenerationeel trauma een dorpsgemeenschap in de ban houdt.

‘De vergeten Twentse lente’ wordt gespeeld in de hangars van voormalig Vliegveld Twenthe.
De vergeten Twentse lente’ wordt gespeeld in de hangars van voormalig Vliegveld Twenthe.

Foto Roy Beusker

‘Kop d’r veur!” De stakende fabrieksarbeiders van het Twentse Stork laten zich niet afschrikken door intimidatie van de bezetter. Halverwege De vergeten Twentse lente heeft deze scène een wrange bijsmaak, omdat je weet hoe het afloopt: als represailles voor de april-meistaking van 1943 worden de mannen standrechtelijk gefusilleerd. Van een aantal wordt het lichaam nooit teruggevonden.

Dat geldt ook voor (het fictieve personage) Jan Hendriksen, die centraal staat in deze grootschalige Twentse regioproductie, die te zien is in een voormalig vliegveld bij Enschede. In een ruim drie uur durende theaterzit (inclusief pauze) zie je hoe intergenerationeel trauma een hechte dorpsgemeenschap in zijn greep houdt. Het project is bedacht door actrice Johanna ter Steege, die in 2019 op dezelfde locatie het succesvolle theaterspektakel Hanna van Hendrik initieerde.

De vergeten Twentse lente vangt aan in 2023. Na jarenlang in Brussel in de politiek te hebben gewerkt, keert Jans kleindochter Fenna (Ter Steege) terug naar haar geboortegrond, om daar burgemeester te worden. Haar broer Epi (Laus Steenbeeke), een stuurse automonteur met wie ze twaalf jaar geen contact meer had, wil niets met haar te maken hebben: hij voelt zich verraden door haar vertrek. Een mengeling van wederzijdse koppigheid, onkunde en verdriet schetst de contouren van een diepgewortelde pijn, die zijn oorsprong vindt vóór hun geboorte: bij de april-meistaking van 1943 in de Twentse Stork-fabriek.

Net als bij Hanna van Hendrik verplaatsen de toeschouwers zich gedurende de avond door de hangars van voormalig Vliegveld Twenthe. Guus van Geffen ontwierp multifunctionele decors, vol uitklapbare gevels en verrijdbare podiumdelen. Dat stelt regisseur Liesbeth Coltof in staat strak te monteren in tijd en ruimte. Leuk is dat de acteurs vaak zowel de kindversie als de volwassen variant van hun personage spelen, wat impliciet benadrukt dat je als volwassene altijd het kind in je meedraagt en dat de kinderen bovendien al vroeg oud moesten zijn.

Wantrouwen jegens politiek

Behalve over onverwerkte trauma’s gaat De vergeten Twentse lente over een hedendaagse dorpsgemeenschap die een groot wantrouwen koestert jegens politieke bemoeienissen en democratie. Dat wordt op de spits gedreven als de kleinzoon van een Joodse onderduiker die in de oorlog in het dorp werd verborgen, een groot geldbedrag komt schenken. Voor die donatie moet een waardige bestemming gevonden worden.

Tal van over elkaar heen buitelende plotlijnen en zijsporen dus, die je zeker in het eerste deel nogal eens doen duizelen. Don Duyns en Bouke Oldenhof schreven een toneeltekst waarin alle verhaallijnen ingenieus op elkaar inhaken, maar waarin de anekdotes beduidend meer ruimte krijgen dan het intermenselijk drama. Meer dan mensen van vlees en bloed blijven personages daardoor lange tijd vooral vehikels om het plot voort te stuwen.

Potentiele rustpunten die verdieping aan de personages kunnen geven – zoals de ontluikende romance tussen Fenna en haar jeugdliefde Luuk (Stefan de Walle) – zijn nu vooral plichtmatige scènes, die vrijwel niets toevoegen wat je niet zelf al had kunnen bedenken. De afwikkeling in het slotdeel voelt gehaast en roept vooral nieuwe vragen op.

Toch is De vergeten Twentse lente onder de streep een muziektheaterproductie die sympathie afdwingt. Dat komt mede door het liefdevolle spel van de acteurs én door de bijdrage van vele lokale toneelspelers, die met aanstekelijk plezier zorgen voor fijne, drukbevolkte tonelen. Onder leiding van Helge Slikker speelt de band een flink aantal catchy songs, waarin met poëtische liedteksten (onder meer van Boudewijn de Groot) wordt gereflecteerd op het verhaal. Uiteindelijk is de voorstelling vooral een warm een pleidooi voor mildheid en mededogen, twee wapens die kunnen helpen om zowel de pijn uit het verleden als de op drift geraakte actualiteit het hoofd te bieden.