Niet wéér die halfzachte aanpak van uitbuiting


Column Marike Stellinga

Marike Stellinga

Veel te lange dagen werken, opgehokt door je baas in een vervallen, overvol en brandgevaarlijk huis, met een habbekrats als loon. In Nederland worden mensen uitgebuit. Uitzendbureau’s halen arbeidsmigranten van ver, bijvoorbeeld uit Oost-Europa, om hier in kassen, distributiecentra en slachterijen te werken, met de belofte ook vervoer en huisvesting te regelen. Eenmaal hier worden ze te vaak slecht behandeld of erbarmelijk gehuisvest.

We weten het al jaren, er zijn stapels adviezen en rapporten over geschreven, de politiek heeft al keer op keer vroom beterschap beloofd en meer geld voor handhaving uitgetrokken. En toch gebeurt er verbijsterend weinig aan. Schattingen over het aantal mensen dat ernstig wordt uitgebuit variëren van duizenden tot tienduizenden. Welkom in Nederland, een beschaafd land, maar aan de onderkant laten we je gerust in een moeras zakken.

In NRC probeerde journalist Bram Endedijk vorige week te achterhalen waarom deze beschamende situatie nu al jaren blijft voort bestaan. De economie staat op één, zei de Nationaal Rapporteur Mensenhandel. „We profiteren als Nederlanders van deze groep en vinden het normaal dat onze economie rust op hun schouders.” De Arbeidsinspectie handhaaft nauwelijks, zei de Algemene Rekenkamer. De inspectie kreeg extra geld, maar deelt weinig boetes uit en sluit zelden bedrijven. Daders gaan nog steeds vrijuit, aldus de Rekenkamer.

De Nederlandse wet én de interpretatie van die wet door rechters hinderen strafrechtelijke vervolging van uitbuiters. In Nederland moet er sprake zijn van dwang en mensenhandel. In België kan ook het overtreden van de arbeidswetten strafrechtelijk vervolgd worden. Daar werden bijna 1.000 zaken van arbeidsuitbuiting in vijf jaar vervolgd, hier 79, telde Nieuwsuur woensdag.

Het kabinet wil de wet nu wijzigen. Maar dit is niet opgelost met een aanpassing van één wet, dit is een cultuur. Een cultuur van wegkijken en geld verdienen aan mensen die de handen zijn van onze economie. Met open mond keek ik de afgelopen weken naar televisieprogramma Pointer dat de vraag stelde wie zich verantwoordelijk voelt voor het stoppen van uitbuiting.

Uitzendbureaus wilden niet voor de camera verschijnen. Alle andere instanties en bedrijven wezen naar elkaar. De pandjesbaas die illegaal arbeidsmigranten huisvest, wees naar de gemeente die geen legale woningen regelt. De wethouder zei: meer huisvesting is moeilijk want Nederlandse burgers zoeken ook huizen. Bedrijven die arbeidsmigranten inhuren, houden zich niet met huisvesting bezig. Gemeenten laten dat zo: ze maken geen afspraken met nieuwe distributiecentra over legale huisvesting van arbeidsmigranten. De burgemeester van Lisse wees naar de Nederlandse economie die gebaseerd is op arbeidsmigranten. Ja, gaf ze toe aan Teun van de Keuken van Pointer, dan is die gebaseerd op iets dat neigt naar uitbuiting. Geen wonder dat de Arbeidsinspectie waarschuwt dat meer handhaven dit superlucratieve wegkijk-verdienmodel niet zal stoppen. Dit wordt in oud-Hollandse traditie gedoogd.

Uit alles spreekt collectieve onwil om dit verdienmodel minder lucratief te maken. De gemeentes, de inhurende bedrijven, de Arbeidsinspectie, de politiek in Den Haag, allemaal kunnen ze veel krachtiger een spaak in de economie van de uitbuiting steken.

Wat voor land zijn wij? Je schaamt je toch drie keer de ogen uit je hoofd.

Marike Stellinga is econoom en politiek verslaggever. Ze schrijft elke week op deze plek over politiek en economie.