Een vinexwijk met het beste van twee werelden

Haverleij Met zijn taartjesontwerp brak Sjoerd Soeters met de traditie wijken te bouwen op een dikke plak zand die over grasland is uitgestort. Langs het Diezekanaal verrees een woonkastelenwijk met een modernistische kant.

Kasteel Leliënhuyze. Foto ANP / Aerovista Luchtfotografie
Kasteel Leliënhuyze. Foto ANP / Aerovista Luchtfotografie

Toen architect Sjoerd Soeters bijna dertig jaar geleden zijn plan voor de vinexwijk Haverleij bij Den Bosch presenteerde, zette hij één grote taart en negen gebakjes verspreid neer op tafel. De taart wordt een modern vestingstadje met 450 woningen, legde hij de aanwezigen uit, en de gebakjes ‘woonkastelen’ met 50 tot 90 woningen. Op deze manier zou slechts 18 van de 180 hectaren polderland langs het Diezekanaal bij het dorpje Engelen worden bebouwd, vertelde hij.

Hiermee beloofde Haverleij een woonwijk te worden die rigoureus breekt met de lange Nederlandse traditie om nieuwbouwwijken te bouwen op een dikke plak zand die over grasland is uitgestort. Wel zou het land tussen de kastelen en het vestingstadje op de schop gaan, kondigde hij aan. Het was de bedoeling dat de kastelen en het stadje werden omringd door een door Paul van Beek ontworpen nieuw landschap met onder meer een golfterrein, een park, een boomgaard en een bos.

Door de langdurige bouwcrisis die in 2009 volgde op de bankencrisis is Haverleij nog steeds niet af. Maar het laatste van de negen kastelen, het door Soeters zelf ontworpen Oeverhuijze, nadert zijn voltooiing. Vorig jaar is Heesterburgh, het op een na laatste kasteel, opgeleverd. Dit is het enige woningcomplex van Haverleij dat niet kasteelachtig is geworden. Het is een Fries terpdorpje, waarop neotraditionalistische vrijstaande huizen en twee-onder-een-kappers staan bij een grote bakstenen appartementenburcht.

Maar verder is Haverleij precies geworden zoals Soeters met zijn taartjesontwerp had bedacht. Wie nu vanuit Engelen over de dijk langs het Diezekanaal wandelt, ziet eerst Slot Haverleij, met zijn vestingmuren van bakstenen rijtjeshuizen en vierkante appartementengebouwen als hoektorens. In de vesting staan voornamelijk rijtjeshuizen in verschillende maten, soorten en stijlen maar, vreemd genoeg, allemaal met een plat dak, alsof traditionele puntdaken er verboden zijn. Wie vervolgens door de poort het stadje verlaat, ziet links het golfterrein van Burggolf Haverleij en verderop, verstrooid over het land, de kastelen.

Zicht op kasteel Leliënhuyze. Foto ANP / Nadine van den Berg

Een wandeling van het ene slot naar het andere leert dat ze allemaal anders zijn. Zo oogt het door Kaan Architecten ontworpen Beeckendael van verre als het hoofdkantoor van de geheime dienst van Arcadia. Maar van dichtbij lijkt het meer een getrapte Maya-tempel, versierd met honderden betonblokken met één hoekig patroon. Holterveste, van de in 2015 overleden Amerikaanse architect Michael Graves, is daarentegen een vrolijk postmodernistisch kasteel, dat bestaat uit een paleisachtig poortgebouw en een lager zeshoekig bouwdeel met ronde torens met feestmutsen als daken.

De boze buitenwereld

Met zijn torentjes, erkers en quasi-oude muren lijkt het door Soeters zelf ontworpen Leliënhuyze van alle sloten nog het meest op een middeleeuws kasteel. Toen het door een slotgracht omgeven woonkasteel in 2007 werd voltooid, werd het onmiddellijk uitgeroepen tot de eerste gated community van Nederland, waar de kasteelbewoners zich achter een slotgracht en slagboom op de slotbrug verschansten tegen de boze buitenwereld. Maar dit bleek loos alarm. De slagboom was alleen een hinderpaal voor automobilisten die de parkeergarage onder het woonkasteel ingaan of uitkomen. Voetgangers en fietsers konden aan weerszijden langs de slagboom lopen en rijden.

Ook nu kunnen niet-bewoners nog altijd ongehinderd de brug van Leliënhuyze overlopen en doordringen tot het hart van het kasteel. Dat is een niet al te grote, rechthoekige binnenplaats, die aan alle vier zijden wordt omgeven door rijtjeshuizen. Zo is het hart van Leliënhuyze niets anders dan een hofje, zoals er tot de twintigste eeuw zo veel zijn gebouwd in oude Nederlandse steden, meestal voor armlastige burgers. Onder het hofje bevindt zich de parkeergarage. In het midden komt de kruin van een boom door een gat in het met oranje-rood asfalt bedekte dak van de parkeergarage naar boven. Ook de andere woonkastelen hebben het karakter van een hofje, al wordt dit in enkele gevallen deels als parkeerplaats gebruikt.

Wegens de combinatie van kastelen, hofjes en historiserende architectuur beschouwen critici Haverleij, afhankelijk van hun smaak, als het hoogte- of dieptepunt van de retro-architectuur die Nederland de afgelopen dertig jaar heeft overspoeld. Toch is Haverleij niet alleen op traditionele leest geschoeid, maar heeft de woonkastelenwijk ook een modernistische kant. Want wonderlijk genoeg zijn in Haverleij bijna alle ideeën van de übermodernist Le Corbusier over de moderne stad verwezenlijkt.

Stalin en Mussolini

Le Corbusier, de invloedrijkste architect van de twintigste eeuw, haatte traditionele Europese steden, met hun besloten pleinen en ‘rue corridors’, zoals hij de smalle straten met gesloten gevelwanden noemd. Meermalen stelde hij totalitaire leiders als Stalin en Mussolini voor om de oude centra van de hoofdsteden van hun land, op enkele monumenten na, geheel af te breken. In plaats daarvan moesten hoge vrijstaande woontorens van staal, glas en beton in grote parken worden gebouwd. Alleen in zulke Villes Radieuses vol licht, lucht en ruimte, zou de Nieuwe Mens gelukkig zijn, geloofde hij.

In de concentratie van de bebouwing van Haverleij in tien grote wooncomplexen heeft Soeters, liefhebber van oude Europese steden, de ideale stad van Le Corbusier verwezenlijkt – op één punt na. In plaats van modernistische torens liet hij kastelen bouwen. Zo biedt Haverleij het beste van twee werelden: de open ruimtes en het overvloedige groen van modernistische stedenbouw en de prettige beslotenheid van oude steden.