N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
David Broder | Historicus Onder premier Giorgia Meloni, met wortels in het neofascisme, loopt Italië internationaal in de pas. Maar in Italië zelf ziet historicus David Broder reden tot zorg. „Meloni voert een etnische identiteitspolitiek in een land dat het fascisme trivialiseert.”
Toen de Italianen afgelopen zomer na de val van Mario Draghi’s regering vroegtijdig moesten stemmen, was er buiten Italië meteen veel te doen om de gedoodverfde winnaar, Broeders van Italië. Een radicaal-rechtse partij, bovendien geleid door Giorgia Meloni, die als tiener nog lid was van de neofascistische MSI. Hoe ‘fascistisch’ zou Meloni, of Italië, vandaag nog zijn?
Niet alleen Meloni en haar partijgenoten reageerden kregelig op zulke vragen. Ook heel wat Italiaanse commentatoren en analisten schenen nauwelijks te begrijpen waarom in zoveel (buitenlandse) artikelen plots het F-woord opdook. „Pas op met vragen om commentaar van buitenlandse collega’s”, waarschuwde Antonio Polito, adjunct-hoofdredacteur van de krant Corriere della Sera, in een vlijmscherp stukje. „Want die verwachten toch vooral dat wij, Italianen, hun alarmisme inzake het fascisme bevestigen.”
De Britse historicus David Broder (34) grinnikt, en wijst op een paradox. „Het idee dat het debat over het fascistische verleden in Italië door buitenlandse journalisten zou worden geïmporteerd, is komisch, aangezien Italië én Italiaanse media zelf geobsedeerd blijven door dat verleden”, zegt Broder bij een espresso op een terras in Rome. „Wat de geschiedenis van beide wereldoorlogen en hun nasleep betekenen voor de nationale identiteit, is in Italië nog steeds de inzet van een zeer levendig debat.”
Precies daarover gaat Broders pas verschenen boek Mussolini’s grandchildren: fascism in contemporary Italy. Daarin duikt de Britse historicus, die al jaren in Italië woont, diep in de geschiedenis van de Movimento Sociale Italiano (Italiaanse Sociale Beweging, MSI), de neofascistische partij die vlak na de Tweede Wereldoorlog werd opgericht door fanatieke fascisten en leden van Benito Mussolini’s regime, die de dictator tot het allerlaatste moment hadden gesteund.
Broder onderzoekt ook wat die oorlogserfenis vandaag nog betekent voor Italië, en laakt bijvoorbeeld de pogingen van rechtse Italiaanse politici om de slachtoffers van nazifascisme op dezelfde voet te zetten als de Italiaanse slachtoffers van Joegoslavische partizanen (communisten die onder leiding van Tito streden tegen het nazifascisme), bijvoorbeeld door hen tegelijkertijd te herdenken.
„Die vergelijking is beledigend voor de slachtoffers van de holocaust”, vindt de historicus. „Die laatsten werden immers uitgemoord vanwege etnische haat, een ideologie die werd gedeeld door de fascistische slachtoffers van het partizanenverzet. Daarbij waren de slachtoffers van fascistisch Italië ook nog eens veel talrijker. Kortom, je kan de schaal en de intentie achter beide gebeurtenissen niet vergelijken.”
De historicus waarschuwt voor historisch valse vergelijkingen en een ‘slachtoffer-narratief’ dat fascistische misdaden ondermijnt door ze gelijk te stellen aan wat er aan de andere kant is gebeurd. Hij verduidelijkt zijn punt met een verwijzing naar Duitsland. „Het is ook bekend dat de Sovjettroepen aan het einde van de oorlog Duitse vrouwen hebben verkracht. Dat mag je zeker in herinnering roepen, maar Duitsland gaat daarom toch niet zijn herdenkingscultuur aanpassen en stellen: wel, de nazi’s hebben dan wel zes miljoen joden uitgeroeid, maar wat dan met de Sovjets en hun wangedrag?”
Geen kritisch begrip van fascisme
Broder stelt vast dat Italiaans rechts het fascisme tracht los te weken van het Duitse nazisme, doorgaans enkel het oorlogsverbond met Duitsland en de dictatuur veroordeelt, en via die weg de historische rol van het fascisme probeert te trivialiseren. „Er wordt te weinig ruimte gemaakt voor een kritisch begrip van hoe het fascisme zich kon ontwikkelen, en hoe het is verbonden met andere politieke ideeën.”
En dus met de ideeën van Broeders van Italië, de radicaal-rechtse partij van Giorgia Meloni, sinds zes maanden premier. Meloni was nog een prille tiener toen ze in Rome lid werd van de jeugdafdeling van de neofascistische MSI. En ook haar uitspraak op de Franse tv dat „Mussolini een groots politicus was, en al wat hij deed, voor Italië heeft gedaan”, kan misschien nog als een jeugdzonde worden afgedaan.
Lees ook Wie is het boegbeeld van de partij met fascistische wortels? Een profiel
Immers, de MSI zou later vervellen tot de rechts-conservatieve partij Alleanza Nazionale, die formeel afstand zou nemen van het fascistische verleden. Maar vervolgens richtte Meloni in 2012 de nieuwe partij Broeders van Italië op, en die maakte wél opnieuw een forse ruk naar rechts. Daarom wordt de partij, in ieder geval buiten Italië, post-fascistisch en radicaal-rechts genoemd, al verkiest Meloni zelf het label ‘nationaal-conservatief’, en noemen veruit de meeste Italiaanse media de Broeders gewoon ‘rechts’.
Uw boek leest als een verontrustende waarschuwing, maar bent u niet te alarmistisch? Al tijdens de campagne zei Meloni niet van plan te zijn een nieuwe dictatuur te installeren.
„Ik heb ook nooit het tegendeel beweerd, en daarbij lijkt het me ook maar het minimum dat je mag verwachten. Als de grenzen tussen centrum-rechts en fascistisch extreem-rechts in Italië sterk zijn vervaagd, komt dit mede doordat Broeders van Italië en zijn bondgenoten neofascistische militanten hebben gelegitimeerd.”
Geeft u eens enkele voorbeelden?
„Meloni beweerde enkele jaren geleden nog dat de neofascistische groeperingen Forza Nuova en CasaPound ‘geen xenofobe partijen’ zouden zijn, en CasaPound sloot zelfs een politiek verbond met de radicaal-rechtse Matteo Salvini [nu Meloni’s vicepremier], waarna CasaPound-militanten opdoken op verkiezingslijsten van Salvini’s Lega-partij.
„De manier waarop Meloni vandaag praat over de oude MSI, en die probeert in te schrijven in de traditie van ‘zeventig jaar democratisch rechts in Italië’, is behoorlijk revisionistisch. Democratisch? Deze partij sympathiseerde sterk met de militaire dictaturen in Latijns-Amerika, en in Spanje, Portugal en Griekenland. In de jaren tachtig omschreef oprichter Giorgio Almirante zichzelf nog openlijk als een fascist, en de MSI als een fascistische partij. Hij zei dat het fascisme niet louter op het regime sloeg, maar een traditie van waarden en ideeën omvatte, en een politieke cultuur vormde die in de loop van de tijd moest evolueren. Al bij de oprichting van de MSI werd gesteld dat het niet de bedoeling was het regime in ere te herstellen, maar het zeker ook niet te verloochenen. En dat doen ze ook echt nooit. Sterker, oorlogsmisdadiger Graziani wordt nog steeds vereerd.”
Het idee van de bedreigde westerse beschaving is de lijm tussen veel radicaalrechtse bewegingen
De fascistische generaal Rodolfo Graziani, die tijdens Italiaanse koloniale oorlogen mosterdgas inzette in Ethiopië en honderdduizend Libiërs liet opsluiten in concentratiekampen, kreeg in 2012 een herdenkingsplaats in de provincie Rome, gefinancierd met belastinggeld. Regionaal politicus Francesco Lollobrigida ging naar de huldiging, en omschreef Graziani als „een referentiepunt”. Lollobrigida, zwager van premier Meloni, is minister van Landbouw in haar regering. „Net als Lollobrigida komen ook haast alle andere kaderleden uit de oude MSI”, merkt Broder op.
Zegt u eigenlijk dat het fascisme in Italië heel mainstream is geworden?
„De neofascistische politieke traditie van de MSI is zeker heel mainstream geworden. Toen Broeders van Italië in september 2022 de verkiezingen won, ebde de initiële bezorgdheid snel weg. In Italië, en daarbuiten. Dat was heel anders in 2018, toen de Vijfsterrenbeweging en de Lega samen gingen besturen, en de vrees voor een exit uit de euro nog leefde.
„Dat Meloni en Broeders van Italië zo snel mainstream werden, betekent overigens niet dat zij soft zijn geworden, maar dat andere politici en partijen bereid bleken om hen te legitimeren. De conservatieven in de VS speelden daarbij een belangrijke rol, door Meloni uit te nodigen op CPAC, de hoogmis van conservatief Amerika. En partijen en landen in Europa, die Meloni’s harde migratiestandpunten delen.”
Is dat post-fascistisch? Salvini van de Lega, of Viktor Orbán in Hongarije delen diezelfde migratiestandpunten.
„Dat klopt. Broeders van Italië heeft de wortels in het historische fascisme, maar die etnische identiteitspolitiek is nieuw. Nu ze premier is, past ze op haar woorden, maar in het verleden verspreidde Meloni even gretig als andere radicaal-rechtse politici de Grote Vervangingstheorie: dat er een groot plan is om de blanke en christelijke bevolking van Europa te vervangen, en dat mensen zoals [de Hongaars-Amerikaanse zakenman] George Soros massa-immigratie bevorderen om Europa te herbevolken met migranten. Dat idee van de afbrokkelende, en bedreigde westerse beschaving is de lijm tussen veel radicaal-rechtse bewegingen. Ook voormalig Trump-ideoloog Steve Bannon hangt deze theorie aan.”
Lees ook dit commentaar van NRC: Laat complottheorie als ‘omvolking’ niet onweersproken
Maar Europa lijkt niet bezorgd, tenminste zolang Meloni haar land inzake steun aan Oekraïne zeer strak op de lijn houdt van de NAVO en de EU.
„Haar engagement jegens de NAVO en de EU komt niet als een verrassing, maar past helemaal in de MSI-traditie om Italië neer te zetten als een juniorpartner in de euro-Atlantische alliantie. Meloni kan alleen maar strak in de pas lopen, omdat ze nog op zoek is naar internationale legitimiteit. Had zij over Zelensky gesproken zoals haar coalitiegenoot Berlusconi dat deed, dan was ze allang tot ontslag gedwongen [de oud-premier, die Poetin als een vriend beschouwt, zei dat hij als premier nooit met Zelensky was gaan praten, en een ‘zeer negatief oordeel heeft over die meneer’]. Meloni wil de geopolitieke positie van Italië helemaal niet veranderen. Wie dat vreesde, kan gerust zijn. Maar daarmee is de kous dus niet af.”
Want de strijd die Broeders van Italië wil voeren, speelt zich af in eigen land?
„Precies. En al staan de oppositie en de rechterlijke macht in Italië veel sterker, de vergelijking met Viktor Orbán in Hongarije gaat echt wel op. Orbán zegt letterlijk dat de Hongaren in 1989 vochten en wonnen tegen de communisten, en die strijd nu opnieuw moeten leveren. Hongarije en Polen zijn landen met een geschiedenis van communistische onderdrukking en van Sovjetrepressie. Internationaal rechts wil dit gevoel van slachtofferschap overnemen. Dat merk je goed aan de retoriek van Broeders van Italië: de Italiaanse, westerse beschaving staat onder druk en er zou een plan zijn om het Italiaanse volk te vernietigen.”
Lhbti-rechten
Nog een vergelijkingspunt met Hongarije is het ethische conservatisme van Broeders van Italië en van Giorgia Meloni. De Italiaanse premier staat kritisch tegenover abortus en meer lhbti-rechten, en stelt het traditionele gezin op de eerste plaats. Vorige maand tikte de Italiaanse regering progressieve gemeentebesturen op de vingers, en gebood hen zich bij de registratie van kinderen uit gezinnen met gay ouders strikt aan de wet te houden.
In Italië wordt enkel de biologische ouder erkend, waarna de partner een juridische procedure moet doorlopen om ook als ouder te worden erkend. Onder meer de stad Milaan erkende beide ouders toch van meet af aan, maar kreeg vanuit Rome het bevel daarmee te stoppen.
Voor David Broder is het een teken aan de wand: „Ik voorspel geen terugkeer van het historische fascisme, maar ik verwacht wel een verdere identitaire verharding en een langzaam kruipproces naar autoritarisme.”