Eurocommissaris Vera Jourová gaapt niet meer als het over de rechtsstaat gaat

Eurocommissaris Vera Jourová gaapt niet meer als de rechtsstaat ter sprake komt.


Foto Roger Cremers

Interview

Vera Jourová Als Eurocommissaris voor ‘Waarden en Transparantie’ komt Vera Jourová regelmatig in botsing met Hongarije over de rechtsstaat. Maar ze heeft „een brutale tong”. „Soms denk ik: als ik hier niets over zeg, krijg ik later buikpijn.”

Vera Jourová zou graag nog eens naar het Balatonmeer gaan. Voor Tsjechen, zegt de Eurocommissaris, is dat grote Hongaarse meer als de zee – een ideale vakantie. Maar een bezoek aan Hongarije ziet Jourová voorlopig niet zitten. „Toen ik onlangs in de trein naar Bratislava zat, was ik bang in slaap te vallen en er per ongeluk terecht te komen”, zegt de Tsjechische met een grote glimlach.

Jourová is in Boedapest persona non grata. Feller dan wie ook in Brussel spreekt de Eurocommissaris voor ‘Waarden en Transparantie’ zich regelmatig uit tegen het almaar autocratischer regime van premier Viktor Orbán. In 2020 kwam ze hard in botsing, toen ze Hongarije in een interview met Der Spiegel een „zieke democratie” noemde.

Ze staat er nog altijd volledig achter, zegt Jourova in gesprek met NRC. „Een gezonde democratie heeft bepaalde parameters, en die ontbreken allemaal in Hongarije. Ik kan er niets aan doen – de journalist vroeg me wat ik ervan vind dat Orbán een ‘illiberale democratie’ bouwt. Toen zei ik: het is eerder een ill democracy.” Een reactie van Orbán liet niet lang op zich wachten, hij eiste haar ontslag. Jourová: „Ik ben er nog.”


Lees ook Jourová spreekt klare taal met zachte stem

Het carrièrepad van de kalme, maar uitgesproken Vera Jourová is bepaald door een gebeurtenis in 2006, toen ze net een paar jaar staatssecretaris was geweest in Tsjechië. Ze belandde in eigen land een maand in de cel wegens een valse beschuldiging van corruptie. „Mijn leven is verdeeld in twee stukken. Hiervoor en hierna.” Dit is een ervaring die je kapot kan maken, óf „vooruitschoppen”, zegt Jourová. In haar geval gebeurde het tweede: ze ging rechten studeren en werd in 2014 Eurocommissaris voor Justitie. In 2019 kreeg ze een tweede termijn en werd een van de vicevoorzitters van de Commissie.

Sokkenproducent

Jourová was afgelopen week in Den Haag om te praten over haar wet om de persvrijheid in Europa beter te verankeren. Vorig najaar presenteerde ze haar voorstel, dat vooral gezien kan worden als een reactie op afnemende persvrijheid in onder meer Hongarije en Polen. Het verplicht mediaorganisaties onder meer transparant te zijn over financiers en installeert een onafhankelijke, EU-brede mediaraad als nieuw toezichthoudend orgaan.

Het voorstel kreeg niet alleen flinke kritiek uit verwachte hoek (Hongarije en Polen), maar ook van mediaorganisaties. NDP Nieuwsmedia, de Nederlandse brancheorganisatie van uitgevers van kranten, opiniebladen en nieuwssites, zei „erg bezorgd” te zijn over de Brusselse bemoeienis met de traditie van zelfregulering in de media. Rond de wet, zegt Jourová, leven nogal wat misverstanden. Bijvoorbeeld dat de Commissie zich met de inhoud van media zou willen bemoeien. „Het tegendeel is het geval.”

In reactie op uw wetsvoorstel werd ook de vraag opgeworpen of de Europese Commissie zich überhaupt met persvrijheid moet bezighouden.

„Ik word pissig als mensen zeggen dat we die bevoegdheid niet hebben. Jaren heb ik van alle kanten verontwaardiging gehoord. Wat doet u aan de Poolse wet die hoge belastingen oplegt aan de media? Wat doet u aan het persmonopolie in Hongarije? En wat aan de problemen bij het staatspersbureau in Slovenië? Steeds moest ik antwoorden: het is verschrikkelijk wat daar gebeurt, maar we kunnen er niks aan doen, want we hebben geen wetgeving. De journalist heeft in Europa dezelfde bescherming als een producent van sokken. Ik ben dol op sokkenproducenten. Maar zouden media niet meer mogen verwachten?”

Ethisch kompas

Waarden en transparantie, de portefeuille van Jourová, staan in Brussel extra in de belangstelling sinds een groot corruptieschandaal in het Europees Parlement. Sinds december werden verschillende Europarlementariërs gearresteerd, op verdenking van het aannemen van steekpenningen van Qatar en Marokko.

Het heeft de roep om duidelijkere regels doen toenemen. Een speciaal, door Jourová ontwikkeld ethisch orgaan voor alle EU-instellingen werd al jaren geleden aangekondigd, maar is er nog steeds niet. Het komt eraan, zegt Jourová. Zo’n nieuw orgaan moet vooral de regels duidelijk maken, voor iedereen die bij een EU-instelling werkt: over het aannemen van geschenken, afkoelperiodes, transparantie.

Dat ook de Commissie niet vrij is van blaam bleek onlangs, toen een topambtenaar werd overgeplaatst nadat bleek dat hij talloze betaalde vliegreizen naar Qatar had gemaakt – terwijl hij met dat land onderhandelde over luchtvaartverdragen. „Ik schaamde me daarvoor. Het Qatarschandaal heeft ons imago al verwoest, en dan komt dit daar nog bij. Maar als je de regels leest: deze collega heeft ze niet duidelijk gebroken. Tegelijkertijd: moet elk van ons niet een zeker kompas hebben?”

Kritiek dat ook de Commissie zelf weinig transparant is, zoals bijvoorbeeld geuit door talloze oordelen van de Europese Ombudsman, verwerpt Jourová. „We zijn het meest transparant van alle EU-instellingen”, zegt ze. Centraal in die kritiek staan recent vooral de sms’jes, uitgewisseld tussen Commissievoorzitter Ursula von der Leyen en baas van vaccinmaker Pfizer Albert Bourla, die ondanks talloze verzoeken niet worden vrijgegeven. Tegen dat besluit lopen inmiddels meerdere rechtszaken. Jourová verdedigt haar baas. „Volgens haar eigen verklaringen waren dit berichten van vluchtig karakter, waarin geen akkoorden zijn gesloten. Ik vertrouw haar.”

Er is een soort wantrouwen in de hoofden en harten van veel Oost-Europeanen: het is toch nooit goed genoeg

Sinds ze in Brussel begon, is de rechtsstaat in Europa meer onder druk komen te staan, merkt Jourová. „Als ik het in 2014 over dit soort onderwerpen had, zat iedereen te gapen. Ik gaapte zelf ook!” Stoppen met gapen, zegt ze, deed ze in 2016. Jourová somt op: Brexit, Trump, een grote migratiestroom en terroristische aanslagen. „De sfeer in de samenleving sloeg om. Vooral ook vanwege de ongereguleerde digitale ruimte, die een snelweg voor haat en illegaal materiaal creëerde.”

De afgelopen jaren was Jourová onder meer betrokken bij de nieuwe Europese wetgeving die platforms als Facebook en Twitter beter moet reguleren, een verbod instelt op digitale advertenties voor minderjarigen en transparantie verplicht voor politieke advertenties. Als belangrijke verworvenheid noemt Jourová ook het nieuwe mechanisme waarmee EU-lidstaten die de rechtsstaat schenden financieel gestraft kunnen worden. Afgelopen december werd dat voor het eerst ingezet, tegen Hongarije.

Hoe staat de Europese rechtsstaat er nu voor, in vergelijking met toen u begon?

„Ik ben niet tevreden, ik kan niet zeggen dat de situatie nu beter is. Wel dat we beter zijn toegerust om op de neergang te reageren. En ik moet er altijd aan toevoegen dat de stabiliteit van de democratie en de rechtsstaat in handen is van de kiezers in elke lidstaat. En als het misgaat, is het aan de rechterlijke macht in die lidstaat. Maar als die zich voegt naar de regering, dan hebben we een groot probleem. En er is één zo’n staat: Hongarije.”


Lees ook: Een onmisbaar boek voor wie wil begrijpen wat Viktor Orbán bezielt

Over dat land zei Jourová onlangs nog dat Europese politici het onnodig correct behandelen. Desgevraagd begint Jourová over de verklaring die lidstaten in 2021 opstelden, in reactie op een omstreden Hongaarse wet die onderwijs over lhbti-rechten verbood. „De Hongaarse minister las die verklaring en zei: oh, dat kan ik met plezier óók ondertekenen. Want het was zo verdomd algemeen, politiek correct en diplomatiek taalgebruik dat je niet eens kon herkennen dat het een reactie was op die beschamende Hongaarse wet!”

De rechtsstaat, zegt Jourová even later, is nu eenmaal een ongemakkelijk onderwerp. EU-leiders kunnen hun collega Orbán niet te veel aanvallen, omdat ze hem later altijd weer nodig hebben. „Dat is hoe politiek werkt. En wij mogen als Commissie ook niet activistisch zijn. Als we inbreukprocedures starten, zijn we heel punctueel, houden we ons strikt aan de regels. Maar tegelijkertijd heb ik een brutale tong. En soms denk ik: als ik hier niets over zeg, krijg ik later buikpijn.”

Haar eigen ervaringen van „een half leven onder een totalitair regime” zijn „verrijkend” voor hoe Jourová naar Europa kijkt. Tegelijk maakt haar achtergrond in Oost-Europa haar werk soms ook lastiger, zegt ze, omdat ze ook begrijpt waar de achterdocht tegen Brusselse bevelen over de rechtsstaat vandaan komt. „In Oost-Europa moesten we te veel wetgeving en institutionele hervormingen absorberen die ergens anders zijn geboren, voor een ander soort samenleving. Dat is naar mijn mening nooit ten volle gewaardeerd. Daarom is er een soort wantrouwen in de hoofden en harten van veel Oost-Europeanen: het is toch nooit goed genoeg. We worden nooit een perfecte kopie.”