Ryan Adams Als iemand zijn ,,fucking stupid feelings” kan omzetten in wonderschone en uitgebeende folkrocksongs is het Ryan Adams, ook al is dat soms creepy.
Singer-Songwriter Ryan Adams
Foto Kevin Winter / Getty Images
Het is een wonder dat ze hem hebben binnengelaten, zegt Ryan Adams zaterdagavond tegen de uitverkochte Philharmonie in Haarlem. „Want ik ben namelijk… fucked up.”
Zuchtend en steunend worstelt de Amerikaanse singer-songwriter zich door zijn repertoire heen. Ook al staan er maar liefst acht schemerlampen op het podium, toch lukt het hem telkens om in het donkerste hoekje weg te kruipen. Vanuit dat zwarte gat biedt hij – met één fel verlichte elleboog – zijn excuses aan voor het zoveelste liedje over zijn „fucking stupid feelings” en het tergend trage tempo van zijn akoestische vertolkingen. „Maar als ik sneller speel, vallen mijn vingers eraf. Welk lichaamsdeel is er eigenlijk nog niet kapot?” Na wéér een diepe zucht: „Alleen mijn ziel doet het nog.”
Merg en been
Het is Adams’ standaardstrategie: beginnen als zwaarmoedige misantroop en vervolgens vanuit die underdogrol intense gitaar- en pianoballades door merg en been pompen. Volgende troefkaart als het ijs eenmaal is gebroken en de emotionele achtbaan op volle toeren draait: ontregelen met hilarische teksten of absurd-komische improvisaties.
Die aanpak werkt ook in Haarlem. Als iemand „fucking stupid feelings” kan omzetten in wonderschone en uitgebeende folkrocksongs is het Ryan Adams. In een monsterset van ruim tweeënhalf uur weet hij maar liefst 38 nummers te proppen, waarvan hij er twee spontaan uit de mouw van zijn spijkerjekkie schudt.
In ‘Oh My Sweet Carolina’ en ‘Come Pick me Up’ laat hij zijn stembanden en mondharmonica hartstochtelijk huilen, ‘English Girls Approximately’ krijgt een abrupt intermezzo waarin een toeschouwer wordt verzocht niet zo streng te kijken „alsof je op National Geographic een documentaire kijkt over een verknipte songwriter”.
Maar ja… Dat is het ‘m nou juist.
Want sinds The New York Times in 2019 Adams’ #MeToo-verleden onthulde, heeft zijn oeuvre, en dus ook dit optreden, een dubbele lading gekregen. Neem een oude, quasi-onschuldige drank-en-liefdesballade als ‘A Kiss Before I Go’: daar schetst hij precies de tactiek waarmee hij vrouwen te grazen zou hebben genomen: „One shot, one beer and one more kiss before I go.”
#MeToo-verleden
Hoewel Adams alle aanklachten heeft ontkend en het FBI-onderzoek inmiddels is gestaakt, vertelde een VPRO-journaliste uitgerekend deze week in de podcast ‘Blauwe M&M’s’ hoe ook zij precies met die smoes („één drankje nog”) door hem werd aangerand in zijn Amsterdamse hotelkamer.
Die wrange dubbelzinnigheid desemt door in alle regels en bereikt een bitterzoet hoogtepunt als een fan onverstaanbaar om een verzoeknummer brult. „Riep je nou ‘Busted’?’ antwoordt Adams. „Welk nummer is dat?” Om het vervolgens ter plekke ‘You’re Busted’ (‘Je bent erbij!’) te verzinnen, met alles erop en eraan: coupletten, refrein én brug („about Keanu Reeves, for no particular reason at all”). Hartstikke hilarisch, zeker. Maar toch ook creepy.
Verknipt of niet, hij is vast niet de enige, concludeert Adams als de zaallichten aangaan en hij het publiek kan bestuderen: „It’s nice to be able to judge you back.”
Agressie-oorlogDe ware reden van de Russische agressie is van een geheel andere orde
In zijn betoog voor vrede en de-escalatie (De geesten worden klaargemaakt voor een permanente mobilisatie, 11/7 ) probeert hoogleraar Willem Schinkel begrip te kweken voor het Russische optreden in Oekraïne. Schinkel redeneert vanuit het Russisch perspectief, maar rechtvaardigt dit een nietsontziende agressieoorlog? Is een dergelijke redenering niet een al te grote simplificatie van de werkelijkheid?
Poetin heeft verschillende keren verklaard dat de oorlog in Oekraïne geen territoriaal conflict is en ook niet het (eind)doel is van Rusland. Het gaat volgens Poetin om het omverwerpen van de Westerse wereldorde. De westerse liberale, decadente en democratische samenleving dient te verdwijnen. Zij vormt een bedreiging voor Rusland.
Lees ook
De spirituele crisis van Europa
De ‘ware’ reden van de Russische agressie in de Oekraïne lijkt van een geheel andere orde. Niet het revanchisme en het herstel van Rusland als wereldmacht was de aanleiding voor de inval in Oekraïne. Dat de NAVO een bedreiging vormt voor Rusland is een frame dat vaak door vredesactivisten, maar ook door aanhangers van Poetin wordt gehanteerd. In werkelijkheid vormt het imperialistische en koloniale Rusland een bedreiging voor de Europese veiligheid.
Hoogleraar Schinkel is gepromoveerd op Aspects of Violence. Een onderzoek naar in hoeverre daders van geweld genieten van het plegen van deze daden. Uit zijn onderzoek blijkt dit het geval te zijn. De vraag die zich dan aandient is in hoeverre deze thesis ook op Poetin van toepassing is. Wellicht belemmert dit juist het proces naar vrede.
Theo van den Doeloud-Tweede Kamerlid voor de VVD en veiligheids- en defensiedeskundige
SpiritualiteitEr is geen weg naar vrede, vrede is de weg
Ik ben blij met de opinie van Willem Schinkel, die aangeeft dat de huidige militarisering een diepgaande spirituele crisis is van de (westerse) mens. Opnieuw wordt de angstige mens voortgestuwd door onwetendheid, zoals al eerder in de geschiedenis. Van individualisme en een kritische geest is helemaal geen sprake meer in het (digitale) domein van de hebzucht.
Massaal bewegen we dezelfde kant op, zelfs als die destructief en toekomstloos is. Die permanente mobilisatie wordt vergemakkelijkt door de digitale slavernij. Triest, verdrietig dat we onszelf nog steeds niet in de ogen durven kijken en kiezen voor vernedering van technologisch dogmatisme, door net te doen alsof milieuproblemen niet bestaan en hardnekkig het mantra te reciteren dat miljarden spenderen aan wapentuig daadwerkelijk vrede brengt. Terwijl ieder van binnen weet dat er geen weg naar vrede is, maar vrede de weg is! Dat vraagt moed en creativiteit en een kritische blik naar onze hele economisch culturele orde. Bijna onmogelijk nu we gewend zijn aan een ‘quick-fix’ voor bijna alles en eigen verantwoordelijkheid een vies woord is geworden.
Ook in deze krant wordt het Frans-Britse kernwapenpact „revolutionair” genoemd, terwijl het meer van hetzelfde is op de schaal van gevorderde domheid. Voor vrede is waakzaamheid nodig, geen droombeeld van quasi-stoere leiders die zelf nooit in de loopgraven zullen staan. Tijd voor een nieuwe pacifistische partij? In ieder geval voor veel meer tegengeluid tegen militaristische verspilling en voor geweldloze alternatieve en sociale verdediging.
Theo KosterGiethoorn
BedankjeMoeite om de koers recht te houden
Bij deze wil ik de heer Schinkel bedanken voor zijn mooie bijdrage aan de weekendbijlage van Opinie & Debat.
Het zijn verwarrende tijden en het kost mij als pacifist en gewetensbezwaarde militaire dienst (1971), moeite om de koers recht te houden. De bijdrage(n) van de heer Schinkel zijn een baken in een woelige zee, waarvoor mijn oprecht dank,
Peter LucassenOldenzaal
Nauwe blikHet is tijd voor de-escalatie
Dank, Willem Schinkel, eindelijk iemand die de hysterie rond de nieuwe wapenwedloop durft te betwijfelen.
Nederland was idolaat van de NAVO-conferentie: dat wij zoiets groots mochten organiseren. Onze goedlachse oud premier is niet voor niks NAVO-chef geworden. Zijn beruchte visieloosheid blijkt te hebben plaatsgemaakt voor een apocalyptisch wereldbeeld. Met zijn verbale trucs en geitenpaadjes bereikte hij optische eenheid zodat de narcistische autocraat Trump niet boos hoefde te worden. Ook het koningshuis werd ingezet om stroop te smeren. Willem-Alexander dronk ooit een pilsje met Poetin, nu ontbeet hij thuis in zijn paleis met Trump. Kortgeleden heeft hij letterlijk gezegd dat Nederland zich tot de tanden toe zou moeten bewapenen, een puur politieke uitspraak van onze monarch.
Schinkel heeft gelijk als hij constateert dat propaganda niet alleen door de tegenstanders wordt gemaakt.
De onvermijdelijke neergang van het Westen hoeft niet noodzakelijkerwijs gepaard te gaan met wapenwedloop en dus oorlog. Het is hoog tijd voor een op de-escalatie gerichte Europese politiek in plaats de doodlopende steeg naar een nieuwe wereldoorlog in te gaan.
Jan van EedenHaarlem
VerantwoordelijkheidBel Poetin maar
In de opinie van Willem Schinkel staan enkele overwegingen ten behoeve van vrede, met name Oekraïne, die het overdenken waard zijn.
We moeten bedenken, stelt Schinkel, dat de geschiedenis van Rusland behelst: eeuwen van West-Europese pogingen om Rusland te veroveren. Niettemin moet Rusland vanzelfsprekend niet zijn verantwoordelijkheid ontlopen voor de oorlog in Oekraïne, schreef hij even daarvoor.
Ik raad Schinkel aan om Poetin te bellen en te zeggen: ik begrijp dat u liever geen nieuwe Napoleon of Hitler ziet die uw land binnenstormt. Maar als u nu even Oekraïne verlaat? Dan kunnen we het over vrede en de-escalatie hebben.
Rob BraatBest
Feminisme Wat oorlog brengt
De feministen waarschuwden na de Eerste Wereldoorlog dat het Verdrag van Versailles meer kwaad dan goed zou doen. Ze kregen gelijk. Wat als de Franse en Engelse mannen die aan de macht waren naar de vrouwen hadden geluisterd? De internationale vrouwenbeweging had onder haar eigen leden gezien wat oorlog teweegbracht bij onschuldige burgers.
Ja, pacifisme is belangrijk, evenals diplomatie en bescherming.
Vrede vraagt om vredesretoriek. De nadruk van de media op onbenulligheden tijdens de NAVO-top, door Willem Schinkel beschreven, zie ik in die categorie. Niet vervreemdend, maar wat mensen graag horen en lezen wanneer ze zich veilig voelen.
Het ene moment kun je nog vol vertrouwen zijn dat een handelsakkoord binnen handbereik ligt. Het volgende moment heb je importheffingen van 30 procent in het vooruitzicht. Het overkwam (onder zeer vele anderen) de onderhandelaars die namens de Europese Unie in gesprek zijn met hun Amerikaanse collega’s. Vóór afgelopen weekend klonk Europa hoopvol: over een basisheffing van 10 procent, over uitzonderingen voor bepaalde sectoren, over het bouwen van op zijn minst een raamwerk voor 1 augustus, zodat er daarna verder onderhandeld kon worden. In het weekend verdampte die hoop: president Donald Trump kondigde aan dat Europa na 1 augustus een importheffing van 30 procent tegemoet kan zien.
Voor de tweede keer in drie maanden tijd stort Trump zo de wereldhandel in chaos. Eerder vorige week ging er al een stapel dreigbrieven de deur uit naar onder meer Zuid-Afrika, Brazilië, Canada, Mexico, Indonesië en een aantal Zuidoost-Aziatische landen. Allemaal zullen ze vanaf 1 augustus forse importheffingen moeten gaan betalen over hun export naar de VS. En allemaal waren ze in de veronderstelling dat ze in gesprek waren met de VS.
Het zou verbazing en afschuw moeten wekken dat een van de belangrijkste economieën ter wereld zo lichtzinnig omspringt met zijn belangrijkste handelspartners. Trump schuift met deadlines, verzint wederkerige heffingen en knoopt dossiers aan elkaar om handelspartners op de knieën te dwingen. Maar na ruim een half jaar Trump II is het moeilijk om nog enige opwinding te bespeuren over het volstrekt willekeurige en in potentie zeer schadelijke internationale beleid van de president. Overheden buigen deemoedig het hoofd, markten houden nog maar eens hun adem in, bedrijven zuchten bij een nieuwe periode van onzekerheid waarin investeringsbeslissingen uitgesteld moeten worden.
Dat kan niet het antwoord zijn op dit brute vertoon van macht. Hoe langer de wereld blijft meebewegen met Trumps fratsen, des te minder hij geneigd zal zijn het wapen van heffingen in de kast te laten. Tot nu toe wordt Trump daarbij geholpen door het uitblijven van echte economische schade: de beurzen blijven overeind, de inflatie in de VS loopt niet heel hard op en de miljarden aan invoerheffingen beginnen binnen te komen. Weliswaar ten koste van een deel van de export, maar per saldo valt het allemaal reuze mee.
Dat mag, juist voor handelsblokken als de Europese Unie die het internationaal recht hoog hebben zitten, geen vrijbrief zijn om het hoofd in de schoot te leggen. Enig pragmatisme is verdedigbaar en verstandig op de korte termijn, de belangen zijn te groot om van de een op de andere dag de banden door te snijden. Maar ergens moet de wereld een grens trekken om te voorkomen dat één man de naoorlogse internationale orde in een paar maanden tijd ontmantelt.
Makkelijk is dat niet: Trump heeft goed in de gaten dat zijn land nu nog een onmisbare schakel is in de internationale geopolitieke en geo-economische verhoudingen. Dat geeft hem vooralsnog zijn machtspositie. Maar er zijn omwegen te bedenken: de handel binnen de Europese Unie en de handel tussen de rest van de wereld minus de VS is vele malen groter dan die met de VS. Inzetten op akkoorden met andere partners is dus het devies. Uiteindelijk kan de wereld makkelijker zonder de VS, dan de VS zonder de wereld.
Nu Donald Trumps importheffingen een constante lijken te zijn geworden, en de Chinese exportrestricties voor zeldzame aardmetalen eveneens, rijst de vraag of Europa eindelijk werk gaat maken van strategische voorraden. De vraag naar kritieke mineralen zal immers alleen maar verder stijgen, nu Europa niet alleen grondstoffen nodig heeft voor de energietransitie, maar ook voor haar herbewapening. Op dit moment bepaalt China wie er grondstoffen krijgt en wie niet, zonder daar transparant over te zijn.
„We leven van dag tot dag”, zei de ceo van Ford eerder deze zomer tegen Bloomberg, toen hij erkende dat de SUV-fabriek van Ford in Chicago zijn productie tijdelijk had moeten staken. Ook in Europa hadden producenten in de auto-industrie acute tekorten.
De oplossing klinkt eenvoudig: leg een voorraad aan, dan ben je minder afhankelijk van de grillen van Xi Jinping. In de praktijk is dat echter niet zo makkelijk. En vooral: niet zo leuk, want het kost geld. Vandaar dat veel Europese bedrijven het de afgelopen jaren niet hebben gedaan, hoewel er al die tijd reden genoeg was om het te doen.
Vijftien jaar geleden al kreeg de wereld een waarschuwing over China’s machtige positie op het gebied van kritieke mineralen. Toen raakten China en Japan verzeild in een diplomatiek incident rond een eilandengroep in de Oost-Chinese Zee waar beide zeggenschap over claimen. China blokkeerde de uitvoer van zeldzame aardmetalen naar de Japanse auto- en elektronica-industrie, waardoor sommige prijzen vertienvoudigden. Japan leerde hiervan, Europa en de Verenigde Staten niet.
Neodymium en praseodymium
Niet dat de Japanse aanpak een absolute triomf is; in 2010 was het voor 90 procent van zijn zeldzame aardmetalen afhankelijk van China, nu nog altijd voor een kleine 60 procent. Maar die cijfers laten vooral zien hoe belangrijk het is om hier serieus werk van te maken.
De Japanse overheid koos voor een brede aanpak en trok er 100 miljard yen (bijna 600 miljoen euro) voor uit. Een deel ging naar onderzoek en ontwikkeling om kritieke grondstoffen te vervangen door materialen die makkelijker beschikbaar zijn. Er ging geld naar de recycling-industrie, zodat er minder nieuwe metalen aangevoerd hoeven te worden. Ook nam Japan een aandeel in een Australische mijn voor zeldzame aardmetalen. Daar komt nu 90 procent van Japans neodymium en praseodymium vandaan, twee lichte zeldzame aardmetalen die belangrijk zijn voor de magneten in onder andere elektrische auto’s en windturbines.
Daarnaast legde Japan strategische voorraden aan. Kan Europa een voorbeeld nemen aan de manier waarop Japan dat heeft gedaan?
Het gaat om meer dan alleen geld en pakhuizen, schrijft Amrish Ritoe, oprichter van grondstoffenadviesbureau Number Three en strategisch adviseur bij het The Hague Centre for Strategic Studies, in een onderzoek dat hij vorig jaar deed in opdracht van toenmalig minister van Economische Zaken Dirk Beljaarts (PVV). Je moet goed weten wat je wilt opslaan, in welke vorm, wie er belang bij heeft en wat je met die voorraad wilt en kunt doen, is de strekking van zijn advies. Om dat te bepalen, moet de waardeketen van een product in kaart worden gebracht.
„In de lithografiemachines van ASML zitten lenzen die door een Duitse partij gemaakt worden”, zegt Ritoe telefonisch. „Daar is lithium voor nodig. Als die Duitse fabrikant niet aan lithium kan komen, kunnen ze in het uiterste geval in Taiwan geen chips maken.” Een Europese aanpak is logisch, zegt hij.
Vorige week publiceerde de Europese Commissie daar een eerste aanzet toe, de EU Bevoorradingsstrategie. Het plan gaat niet alleen over kritieke grondstoffen, maar over de algehele „materiële paraatheid voor crises”, dus ook over voedsel, waterzuiveringsmiddelen, energie en specifieke zaken als reparatiesets voor datakabels in zee. Het is het Brusselse antwoord op de coronapandemie en de Russische inval in Oekraïne, respectievelijk vijf en drie jaar geleden.
Europa kan de taken verdelen, net als de Hanzesteden deden
Europa ondergaat een „verandering in denkwijze”, aldus het rapport: niet langer gericht op crisismanagement, maar op voorbereiding. Volgend jaar moet er een EU Kritieke Grondstoffencentrum komen, voor de gezamenlijke inkoop van grondstoffen door bedrijven die daar belangstelling voor hebben. Het klinkt daadkrachtig. Samen inkopen maakt sterker.
Over het aanleggen van strategische voorraden is het plan voorzichtiger. Dat is een „mogelijke aanvullende taak” van het toekomstige centrum. Ook minister Beljaarts was behoedzaam, toen hij in oktober Ritoes onderzoek naar de Tweede Kamer stuurde. Hij kondigde pilotstudies aan voor de defensie-industrie en voor de sector machines en werktuigen. Die moeten de waardeketens in kaart brengen en dan bekijken of voorraden wenselijk en mogelijk zijn.
Aandeelhouderswaarde
Geen bedrijf zal staan te springen om geld in extra voorraden te stoppen, omdat het ten koste gaat van de winstgevendheid. Bovendien schieten de prijzen omhoog als bedrijven opeens gaan inslaan. Ritoe: „In onze samenleving is aandeelhouderswaarde belangrijker gemaakt dan het reduceren van kwetsbaarheden. Bedrijven kopen daarom altijd zo scherp mogelijk in.” Er zijn manieren om de pijn te verzachten, zegt hij. „Je kunt aan een hele sector een bijdrage vragen en zo de kosten uitsmeren, zoals dat ook bij pensioenfondsen gaat.”
Europa kan ook de kunst afkijken in Japan. Daar heeft een aparte overheidsdienst, JOGMEC, de opdracht om samen met het bedrijfsleven voor minstens twee maanden van de nationale consumptie aan voorraden aan te houden. Om dit financieel draaglijk te maken betaalt JOGMEC de rente op de leningen die bedrijven moeten aangaan om de voorraden te kunnen kopen. Ook betaalt het de opslag. De dienst kan bovendien die voorraden op de markt brengen om prijspieken te dempen. „Een ingenieus systeem”, vindt Ritoe.
En zo zijn er meer methodes denkbaar, zegt hij. In de late Middeleeuwen hadden de Hanzesteden in Noordwest-Europa elk hun eigen taak, als onderdeel van een economisch netwerk. „De ene stad sloeg textiel op, een andere stad wijn. Van daaruit distribueerden ze het over de hele regio. Zo kunnen Europese lidstaten of steden nu ook taken verdelen. Nederland is sterk in logistiek, scheepvaart en verzekeringen. De haven van Rotterdam kan een opslagplaats worden voor grondstoffen en magneten.”
Of er daadwerkelijk strategische voorraden komen is nog onzeker, zegt Ritoe. „Brussel kan heel goed mooie rapporten maken, maar vaak hoor je er daarna niet veel meer over. Wees duidelijk, zou ik zeggen. Maak een plan en houd je eraan. Haal je eigen deadlines.”
Hij heeft hoop dat het deze keer anders gaat. „Ik heb de indruk dat de urgentie begint door te dringen, nu de NAVO-landen hun defensie-uitgaven ruim gaan verdubbelen. Wat je daar ook van vindt, het gaat veel in beweging zetten.”