
Zeven soorten vrijmarktverkopers: van de professional tot de profiteur

Je kunt als nijlpaard natuurlijk gaan vechten om jouw dierbare poedelpoel met een rivaal van de opgedroogde poel verderop. Maar dat kan wel eens dodelijk aflopen. Dus pakt het nijlpaard in Underdogs (National Geographic) het anders aan: hij keert de tegenstander de rug toe en bestookt hem met een regen van slingerpoep. Met zijn staart als ventilator schiet hij de keutels in de rondte.
Doorgaans laten natuurfilms de adembenemende schoonheid van het dierenrijk zien, Gods gruwelijke majesteit. De gedragen stem van David Attenborough onderstreept nog eens het verhevene van Moeder Aarde, tegenwoordig vaak voorzien van de waarschuwing dat zij rap naar de vaantjes gaat. National Geographic besloot het eens anders aan te pakken: waarom er geen scatologische komedie van maken?
Dus zien we een luiaard die eens per week moeizaam naar beneden klimt om op de grond te kunnen schijten – opdat de parasieten die zijn vacht camouflagegroen kleuren hun eitjes erin kunnen leggen. Een nest oranje larven van de schildpadkever zwaait simultaan met zwarte poep rond om een roofmier af te weren. Nieuw-Zeelandse glimwormen bouwen in hun grot een spookachtig blauw schijnende „snotkandelaar” van kontslijm om vliegjes te lokken. Lekker goor allemaal. En bijzonder: de pracht van de dieren blijft overeind.
De Canadese acteur Ryan Reynolds is de zeer aanwezige commentator. Hij is bekend van de filmreeks Deadpool, over een antiheld die zichzelf bespot in terzijdes vol metahumor. Voortbordurend op die rol voorziet hij de natuurbeelden in Underdogs van veel woordgrappen met een kinderlijke anale fixatie. Had van mij een stuk minder gemogen – de scènes zijn van zichzelf al leuk genoeg – en de animatiefilmpjes in game-stijl die tussen de verhalen in zijn geplakt vond ik ook vervelend. Maar verder is Underdogs net zo verfrissend voor de natuurdocumentaire als Deadpool dat was voor het superheldengenre. De reeks is ook op Disney+ te bekijken.
In B&B Vol Liefde (RTL4) – ook befaamd door de woordspelige spot van de commentator – is het soms moeilijk om de kandidaten uit elkaar te houden. Zo heeft weduwe Magda twee stevige kale mannen die nogal op elkaar lijken, Fons en Rob. Maandag droeg Rob gelukkig een roze shirt zodat ik het ezelsbruggetje ‘Rob = roze’ had. Fons droeg later een geel petje, dat hielp ook, maar toen was hij al op weg naar de uitgang. Ook Rob en Arie van Eveline lijken nogal op elkaar – bril, hoog voorhoofd. De montage loste het op door Rob (of Arie) de hele tijd vrolijk lachend in beeld te brengen en Arie (of Rob) alleen jaloers mokkend. Arie (of Rob) zit in de bloemen. Maar dan vooral in het groen: „Groen is toch de basis van een boeket”.
Maandag was het tijd voor een paar dodelijke wissels: drie kandidaten werden volledig overschaduwd door hun nieuwe rivalen en moesten vertrekken, of ze gaan dat binnenkort doen. De Oost-Europese Rayissa heeft nog geen rivale, maar haar beoogde geliefde Illya wordt nu al gek van haar spiritualiteit. Zo wilde ze zijn toekomst lezen in zijn lege koffiekopje. De sikkeneurige Illya vond het ergerlijke onzin: „Mijn kopje is gewoon leeg en ik leg het in de vaatwasser”. Daar heb je natuurlijk gelijk in, Illya, maar je kunt ook een keer over je chagrijn heen stappen want zo vind je nooit een vrouw.
Geestig hoe met muziek en montage de winnaars en losers duidelijk worden neergezet. Bij slangenman Dick in Suriname werd de saaie accountmanager Karin van de fiets geduwd door de zwierige mondhygiënist Sharon (ze valt op Dicks tanden). Vervolgens kwam Karin een paar keer een beeld terwijl zij alleen een boek zat te lezen. Ze las een boek terwijl de anderen plezier maakten. In een datingprogramma is dat de manier om eenzame overbodigheid uit te drukken.
Jongvolwassen Oekraïners in Nederland verkeren in limbo. Ze kunnen niet terug naar hun land, maar in Nederland kunnen ze ook niet bouwen aan hun toekomst. Onlangs werd de einddatum tot wanneer Oekraïners mogen blijven weer verlengd, nu tot 1 maart 2027. In de tussentijd zitten de jongeren onder hen in de wachtstand als het gaat om hun opleiding.
Er zijn nu 120.000 Oekraïense vluchtelingen in Nederland, onder wie 21.000 kinderen en jongeren. Stichting voor Vluchtelingen-Studenten (UAF) waarschuwt dat deze jongeren een lost generation dreigen te worden. Ze leven zonder perspectief en in voortdurende onzekerheid, een schrijnende situatie die in de eerste plaats te maken heeft met de oorlog in hun land, maar ook met hun juridische status.
Oekraïners zijn weliswaar vluchtelingen, maar vallen niet onder het asielrecht. Op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming hebben zij recht op verblijf, toegang tot de arbeidsmarkt, huisvesting, medische en sociale bijstand en onderwijs voor kinderen. Dat is mooi, maar in dat rijtje van rechten ontbreekt iets fundamenteels.
Anders dan statushouders hebben de Oekraïense vluchtelingen na hun achttiende verjaardag geen recht op onderwijs. Studiefinanciering krijgen ze niet en als ze een hbo- of universitaire opleiding willen volgen, moeten ze het collegegeld zelf betalen. Omdat Oekraïne geen lid is van de EU betalen ze in plaats van het wettelijk vastgestelde collegegeld van 2.600 euro het zogenoemde instellingstarief, dat varieert van 8.000 tot 15.000 euro.
Uit cijfers van het CBS bleek vorig jaar dat een ontstellend hoog aantal Oekraïners tussen de 17 en 23 jaar geen opleiding volgt: vier op de vijf. Dat betekent niet dat ze allemaal op de bank hangen. Ongeveer de helft van de Oekraïense jongeren heeft betaald werk.
Maar wie fulltime werkt, heeft geen tijd om te studeren. Het gaat bovendien vaak om ongeschoold werk tegen een laag loon, waarvan ze ook nog een bijdrage aan de gemeente moeten betalen voor hun tijdelijke huisvesting. Die bijdrage gaat vanaf oktober omhoog naar 244 euro per volwassene. Dan blijft er voor een eventuele studie weinig over.
Deze situatie is onwenselijk. Zo blijft deze generatie veroordeeld tot laaggekwalificeerd werk, terwijl er op de Nederlandse arbeidsmarkt dringend behoefte is aan goed opgeleide werknemers. En als ze terugkeren naar hun land, zal daar ook behoefte zijn aan mensen die kunnen bijdragen aan de wederopbouw.
In collegejaar 2022-2023 gold voor Oekraïense studenten nog het lagere wettelijke collegegeld. Dat dit nu niet meer zo is, komt doordat universiteiten en hogescholen het zelf moesten betalen, terwijl ze moeten bezuinigen. UAF heeft met een aantal onderwijsinstellingen afspraken kunnen maken over een verlaagd collegegeld, maar daar kunnen nu slechts 250 Oekraïners gebruik van maken. De groep die graag zou willen doorleren na de middelbare school omvat volgens UAF vijf- tot zevenduizend mensen.
Het is billijk om wat ruimhartiger met deze groep om te gaan. Veel Oekraïners in Nederland werken, betalen belastinggeld en dragen zelf bij aan hun huisvesting. Hun verblijfsduur wordt telkens verlengd en de kans is groot dat ze ook na maart 2027 nog in Nederland zullen zijn. Naast vrede in hun land is hun ook perspectief gegund op een toekomst waarin ze als goed gekwalificeerde werknemers kunnen meedraaien op de arbeidsmarkt. Of dat nu in Nederland is of in Oekraïne.
Een prater was Rinus niet, nooit geweest, maar in januari begon hij helemaal stil te vallen. Zijn vrouw, naast hem op de bank, deed het woord en hij knikte af en toe. Of hij bromde een beetje, joah, joah. Voor meer had hij de energie niet. Elke keer dat ik bij hen was keek ik naar zijn handen, de reusachtige handen van een man die als kind met zakken kolen sjouwde en later leerde zagen, timmeren, schuren, plamuren, schilderen, lassen. Lachend haalde hij motoren uit elkaar, lachend zette hij ze weer in elkaar en hij liet zijn twee kleinzoons meekijken. Kijk, zo. Nu jij. Hier, pak maar. Zie je. En dan de tuin, de voortuin van het huis aan de hei bij Hilversum. Nee, geen villa. Sociale huur. Een gazon, gazonnetje, waarvan hij de randen met een schaartje recht knipte. Een weelde aan begonia’s, met in het midden een zonnewijzer. Op de zijmuur: een arcadisch landschap, geschilderd in zacht groen en grijs. Na iedere winter werkte hij het bij met een penseel.
In de straat waren mensen die hem nadeden en ook een zonnewijzer op hun met begonia’s omzoomde gazonnetje plaatsten. Ze beschilderden hun zijmuur, maar het kwam niet in de buurt van zijn Arcadië. Ook waren er mensen, steeds meer mensen, uit verre landen vaak, die hun voortuintje vol tegels legden en er spullen neerzetten die ze binnen niet kwijt konden. Haveloze meubelen uit de kringloop, kapotte stofzuigers. „Je moet het ze niet kwalijk nemen”, zei zijn vrouw. „Ze komen uit ergere armoede dan wij ooit hebben meegemaakt.” Dan bromde hij wat en bood de buurman aan om die kapotte stofzuiger te repareren. En die tafel? Likje verf misschien?
In maart ging hij voor de laatste keer naar de oncoloog en zijn vrouw stuurde me de opname van het gesprek. De chemo kon nog een keer gegeven worden, op zichzelf reageerde hij er goed op. Een andere optie was dat hij geïncludeerd zou worden in een studie waarbij een nieuw middel zou worden uitgeprobeerd. Dan zou hij dus wel…
„Neu”, zei Rinus. De tumoren zaten in zijn lever, zijn longen, overal.
Zijn kinderen vroegen aan de oncoloog wat hij adviseerde en hoe lang hun vader nog te leven had, een paar jaar toch zeker wel? De oncoloog sprak van kansen en waarschijnlijkheden, en dat het natuurlijk heel moeilijk was om…
„Neu.”
Maar toen het gras begon te groeien en hij het niet meer zelf kon maaien, toen draaide hij zich om en moesten de gordijnen dicht
In april kroop hij nog met een harkje door het gras om de wortels lucht te geven. De violen bloeiden al en hij zette de begonia’s in de grond. Hij had ze samen met de geraniums laten overwinteren in de schuur. In mei werd er een ziekenhuisbed in de voorkamer geplaatst, bij het raam, zodat hij naar buiten kon kijken. Maar toen het gras begon te groeien en hij het niet meer zelf kon maaien, toen draaide hij zich om en moesten de gordijnen dicht. Ze zouden gesloten blijven tot hij stierf.
Een paar weken na de uitvaart zit ik met zijn vrouw in de achtertuin, waar de mussen tsjilpen in de heg en twee eksters hun jongen leren vliegen. Ze zegt dat ze echt niet bijgelovig is, en toch. De begonia’s dit jaar, zo mooi. De hartlelies, zo prachtig. Het kan niet anders, zegt ze, of Rinus is hier nog steeds aan het werk.