Elke generatie Marokkaanse Nederlanders worstelt met iets anders

In beeld In de jaren zeventig waren de foto’s van Robert de Hartogh (1942-2022) bepalend in de beeldvorming van de eerste generatie Marokkaanse Nederlanders. Khalid Amakran (31) reageert op zijn werk, en maakte foto’s van diezelfde generatie met hun kinderen en kleinkinderen.

Khalid Amakran (31) had drie redenen om fotograaf te worden. Hij ziet 12 procent, en hoorde dat hij daarom niet bij het schoolvoetbal mocht, niet zijn rijbewijs zou halen. Hij zou ze laten zien dat fotograferen wél kan. Reden twee: als hij in de krant las over Marokkaanse jongens, ging er altijd een bepaalde dreiging vanuit. „Dat was niet hoe mijn realiteit eruitzag.” Zijn realiteit van opgroeien in de Rotterdamse wijk Spangen als kind van ouders die in de jaren zeventig van Marokko naar Nederland kwamen. Drie: hij zag die realiteit ook niet in musea, „geen makers van kleur, geen makers met Arabische achtergrond, waardoor ik nooit dacht dat ik kunst mocht maken”.

Inmiddels heeft hij meerdere tentoonstellingen op zijn naam staan. Hij zit in jury’s, cureert voor musea. Zijn portretten verschijnen met regelmaat in NRC. Vijf jaar geleden ontstond het idee om te onderzoeken wat het voor hem heeft betekend om als „Marokkaanse millennial” op te groeien na 9/11. Dat idee bleef in de koelkast, tot de Stichting Beeldmix vroeg of hij wilde reageren op het werk van Robert de Hartogh (1942-2022), die in de jaren zeventig voor een belangrijk deel bijdroeg aan de beeldvorming van de eerste generatie gastarbeiders.

Kaasfabriek Gouda, 1977 Foto Robert de Hartogh/Nederlands Fotomuseum

Tijdens hun eerste ontmoeting zag Amakran zijn oudere zelf: De Hartogh was ook autodidact en zag ook slecht. Maar de grootste overeenkomst was inhoudelijk: „Fotografie is bij ons het middel. Nooit het hoofddoel. De gesprekken met de mensen die we fotograferen vinden we een slag belangrijker dan de beelden. Het maakt niet uit of de foto wat onscherp is.”

Bij de portretten die Amakran maakte van eerste generatie Marokkaanse Nederlanders met hun (klein)kinderen, die komende maanden in Museum Gouda en op NS-station Gouda te zien zijn, zijn die gesprekken daarom ook te horen. Gesprekken over de worsteling van die eerste generatie, met de Nederlandse samenleving die hen eerst verwelkomde en later verhardde. Of de worsteling van de tweede generatie om loyaal te blijven aan hun ouders zonder zichzelf te verliezen. Vandaar de titel Bnadem, dat zowel ‘zoon van Adam’ als ‘persoon’ of ‘mens’ betekent in het Marokkaans-Arabisch. „Aan de ene kant word je geacht jezelf te ontwikkelen als individu, aan de andere kant word je door de gemeenschap waartoe je jezelf rekent geacht je loyaal te uiten aan waar je vandaan komt.”

Khalid Amakran met zijn ouders. Hij komt uit een gezin van zeven kinderen. Foto Khalid Amakran

Compaxo fabriek, Gouda maart 1979Foto Robert de Hartogh/Nederlands Fotomuseum

Fatima (links) en Amal met moeder Rkia uit Gouda. Vader had een pension. Foto Khalid Amakran

Marokkaanse kinderen, maart 1979 Foto Robert de Hartogh/Nederlands Fotomuseum

Kareem, Mohammed & Nizar Foto Khalid Amakran

Mehdi, Maher, Anis & Sami Foto Khalid Amakran