Hoofdpijndossier Museum Boijmans: vier jaar dicht en nog steeds geen plan

Analyse

Verbouwing Boijmans Vier jaar dicht en nog steeds geen plan; dat is de deplorabele tussenstand van de verbouwing van Museum Boijmans Van Beuningen. Maar: de partijen zitten wél weer samen aan tafel.

Het Rotterdamse museum Boijmans Van Beuningen dat in 2019 hals over kop dicht moest op last van de brandweer.
Het Rotterdamse museum Boijmans Van Beuningen dat in 2019 hals over kop dicht moest op last van de brandweer.

Foto Ramon van Flymen/ ANP

„Houd de regie vast, alstublieft!” De frustratie klonk duidelijk door in de dringende oproep van raadslid Astrid Kockelkoren (GroenLinks) aan de Rotterdamse wethouder Maarten Struijvenberg (Leefbaar Rotterdam), die verantwoordelijk is voor de verbouwing van Museum Boijmans Van Beuningen.

Die frustratie met het trage, chaotische en steeds duurdere verloop van die verbouwing, én met de rol van het gemeentebestuur daarin, was de grondtoon van de vergadering van de bouwcommissie van de Rotterdamse gemeenteraad woensdag. Daarin werd de ‘ontwerp-pauze’ besproken die het college vorige week afkondigde met als doel: kostenbeheersing en het herstellen van de beroerde verhoudingen tussen gemeente, architect en museum.

Het beeld is inderdaad niet fraai. Boijmans is al bijna vier jaar dicht, en hoewel de gemeenteraad al in 2018 besloot tot een ambitieuze verbouwing van het museum is er nu nog steeds geen definitief ontwerp. Er is zelfs geen voorlopig ontwerp. Op 6 april besloot het gemeentebestuur het ontwerpproces te pauzeren: het Voorlopig Ontwerp dat architect Francine Houben eind december afrondde, wordt niet uitgevoerd. Althans, niet zoals het nu is.

Toen Struijvenberg dit najaar dit dossier op zijn bord kreeg na een wethouderswissel, nam hij een in bouwprocessen ongebruikelijke stap: hij liet weten het voorlopig ontwerp extern te laten doorrekenen, én hij vroeg tussentijds advies over het ontwerp aan de commissie voor Welstand en Monumenten, de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, en een externe klankbordgroep van experts. De resultaten daarvan waren teleurstellend, zei Struijvenberg woensdag in de commissievergadering. De kosten zouden tientallen miljoenen hoger liggen dan de 223 miljoen euro die was uitgetrokken, en de tussentijdse adviezen waren negatief, op dat van de klankbordgroep na. Ook de directie en de raad van toezicht van Museum Boijmans reageerden publiekelijk en negatief.

‘Dolk in mijn rug’

Die publieke tussenstand viel niet goed bij architect Francine Houben. „Ik voelde dat het ontwerp niet op zijn kwaliteit werd beoordeeld”, zegt ze in een reactie. „Het was alsof ze een dolk in mijn rug staken.” Ze was nog met alle partijen in overleg over het voorlopig ontwerp. „Je praat en overlegt drie jaar en dan brengen ze zoiets naar buiten. Dat had niet gehoeven. Normaal gesproken overleg je over een voorlopig ontwerp, ga je aan de slag met de opmerkingen en komt de beoordeling bij het definitief ontwerp. Ik heb dit nog nooit meegemaakt. Maar goed, ik heb ermee te leven.”

Bovendien gaat het volgens Houben om iets anders. „De focus nu is dat het ontwerp niet zou kloppen. Maar het gaat om een andere strijd.” Ze heeft het over de verhoudingen tussen het museum en de gemeente: „Die waren al jaren met elkaar in strijd.”

In het verbouwings- en renovatieproces waren die verhoudingen inderdaad ernstig verstoord geraakt, zo zelfs dat de museumdirectie van de gemeente (eigenaar van pand én collectie) al meer dan een jaar geen rechtstreeks contact mocht hebben met de architect. Dat werkt niet, zeggen zowel het museum (in een brandbrief aan het gemeentebestuur van 7 december) als Houben daarover: „De exploitant moet meedenken in het proces. Dat de eigenaar dat niet wil, is erg ongebruikelijk.”

Brandgevaar

Een strijdpunt was van meet af aan het onderhoud van het museum. Dat had de gemeente jarenlang verwaarloosd voordat Museum Boijmans in 2019 hals over kop dicht moest op last van de brandweer – het risico voor de kostbare collectie (schatting ruim 8 miljard euro) van wereldklasse was te groot geworden. Vorige week schreef de toenmalige directeur Sjarel Ex zijn frustratie over het renovatieproces van zich af in een zestienpuntige reactie op een facebookpost van Rotterdams kunstenaar Marieke van der Lippe, die veel weerklank kreeg. Punt 1: járen voor zich uitschuiven van noodzakelijk onderhoud. Ex zegt tussen zijn aanstelling in 2004 tot het renovatiebesluit van 2018 zo’n 250 brieven te hebben geschreven aan de gemeente „over de zorgwekkende toestand van het gebouw”. Een andere klacht van Ex was het gebrek aan coördinatie bij de gemeente.


Museum Boijmans Van Beuningen: van gesloten naar laagdrempelig

Dat herkent architect Houben. „Als ontwerper had ik te maken met werkelijk alle diensten van Rotterdam, er was onvoldoende regie. In het plan ga ik bijvoorbeeld een paar meter over de rooilijn. De afdeling stedenbouw vond het goed, maar daarna mocht het weer niet van de afdeling landschap. Je wil niet weten hoe hard ik bezig geweest ben om alle partijen bij elkaar te krijgen.”

Inmiddels heeft Ina Klaassen, de zakelijk directeur van het museum die na het vertrek van Ex afgelopen september alleen verder ging, weer rechtstreeks contact met architect Houben. Dat is onderdeel van de aanpak van wethouder Struijvenberg, die naar eigen zeggen twee prioriteiten heeft in dit dossier: kostenbeheersing en het herstellen van de verhoudingen tussen gemeente, museumorganisatie en architect. Hij benadrukte tijdens de commissievergadering – waar Klaassen en Houben ook bij waren – dat het besluit van de tussenstap samen met de twee andere partijen is genomen.

Goede stemming

Op vragen hoe hij de verhoudingen goed zou houden, zei de wethouder dat partijen nu echt met zijn drieën aan tafel zaten en dat de stemming goed is. Hij wekte daarnaast de indruk meer grip te hebben op de gebrekkige coördinatie tussen de gemeentelijke diensten. Zo zei hij dat er inmiddels ruimte is om te praten over de knellende rooilijn, die het ontwerpproces zo had bemoeilijkt.

Gelooft Houben dat de coördinatie verbetert? „Ze hebben het beloofd, dus ja, ik heb er vertrouwen in.” Intussen ligt het werk ondanks de pauze niet stil, zegt ze. „Er wordt keihard gewerkt aan de planning en uitvoering van de renovatiewerkzaamheden aan het oude Van der Steur-gebouw, en we werken gezamenlijk aan de analyse van de ramingen.”

De kostenbeheersing is complex, omdat die samenhangt met hoe ingrijpend en ambitieus de verbouwing kan zijn. De grootste kostenoverschrijdingen zitten volgens de ramingen in de renovatie en verbouwing van het oudste deel, het rijksmonument van Van der Steur, en de aanleg van een logistiek centrum achter het museum. Dat is een vurige wens van het museum omdat voorheen publiek, afval, aanvoer en kunst door dezelfde ingang moesten.

Eigen dynamiek

Door de tussentijdse doorrekening van het voorlopig ontwerp te delen, bracht wethouder Struijvenberg in de commissievergadering wel een hele eigen dynamiek op gang; allerlei varianten uit de afgelopen vijf jaar leken weer op tafel te liggen: een kale variant – net zolang versimpelen tot je binnen het budget zit –, de basis-plus, en een zogenoemde ambitievariant.

Cultuurwethouder Said Kasmi bracht, zichtbaar ongeduldig, ordening in de ontstane warrige discussie over wat bij welke variant hoort: Een kale variant is alleen renovatie van het bestaande complex, ‘basis plus’ is hetzelfde maar dan voldoend aan duurzaamheidseisen die in de toekomst verplicht zijn, en ‘ambitie’ is een museum dat toekomstbestendig is in de zin dat het goed en duurzaam te exploiteren is. Dus in ieder geval met een goed logistiek systeem, meer interne logica in het gebouw en een entree die uitnodigend is voor een breed publiek.

Een grote vraag is nu of het budget van 223 miljoen euro heilig zal zijn voor dit college. Dat zou immers een ‘goedkoop-is-duurkoop’-situatie kunnen opleveren; een betaalbaar compromis waar iedereen over tien jaar ongelukkig mee is – „een Robbrecht en Daem-situatie” in de woorden van VVD-raadslid Diederik van Dommelen, verwijzend naar de nieuwste vleugel van het museum die nooit helemaal heeft gefunctioneerd.

„Als je weer met elkaar in gesprek gaat, is niets in beton gegoten”, zei wethouder Struijvenberg daarover. „Het kader dat de gemeenteraad heeft gesteld is voor mij zeer zwaarwegend, maar we moeten ook tot een gedragen en toekomstbestendig ontwerp komen.”