N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Analyse
Nederhorror Deze week gaat ‘Onderwater’ uit, typische Nederlands psychologische horror. De Nederhorror wordt volwassen. Waarom nu?
Nederland is doodeng. Achter de deur van elk Vinex-huis schuilt een familiegeheim en een potentiële bijlmoordenaar. In de mist die je vanuit de trein boven de weiden ziet hangen hoor je het gejank van de Witte Wieven. En de duinen, zijn dat niet de perfecte jachtgronden voor een seriemoordenaar?
Drassig en verontrustend nuchter, Nederland is zowel esthetisch als thematisch voer voor een morbide fantasie. En regisseurs hebben dat de laatste jaren door. De Nederhorror is terug.
Deze week komt Onder Water uit, een psychologische horrorfilm van regisseurs Kuba Szutkowski en Edgar Kapp. Foekje (Elisa Beuger) zit in de schulden en haar vader is overleden. Samen met haar vreemdgaande man Evert (Stijn Westenend) poogt ze weer contact te leggen met haar vervreemde moeder Nel (Julia van de Graaff), een complottheorist die zich voor haar waanbeelden schuilhoudt in een zelfgebouwde bunker. Familietrauma’s duwen de spanningen tussen moeder, dochter en schoonzoon op. Iedereen heeft een agenda. Ondertussen dreigt het water: de gemeente wil het land waarop Nel woont onder laten lopen.
Klimaatverandering, familieperikelen, huwelijksproblemen, complotdenken: het zijn diepgaande thema’s voor een genre dat in de jaren nul vastzat in de martelporno van films als Saw, waar de focus lag op de lekkerbekkende ontmanteling van het menselijk lichaam. Maar nu is ‘elevated horror’ in zwang, horror met betekenislagen. En daar haakt Nederhorror op in.
Bumperkleef uit 2019 was een parodie op Hollandse nuchterheid, een zwart-komische horror over een automobilist die de degelijkheid op de Hollandse wegen bewaart door wegpiraten te vermoorden. In De kuthoer (2020) gaat een columnist op moordtocht langs haar internethaters – een knipoog naar de nep-anonimiteit waarin mensen zich online wanen. In 2022 kwam De openbaring, waarin Jacob (Victor Löw) zichzelf en zijn moeder opsluit uit angst voor het coronavirus.
Moloch, ook uit 2020, blijft weg van maatschappijkritiek maar duikt diep in de Nederlandse cultuur. Veenlijken en folklore rond de Witte Wieven, dreigend in de mystiek van het mistige Nederlandse landschap. Geen klimaatverandering dus. Wél een verhaal dat dieper gaat dan horrorfilms die Nederland rond 2016 maakte: zoals Sneekweek (drinkende tieners vermoord tijdens Sneekweek), of Prooi (Dick Maas’ film over een leeuw die zich door Amsterdam vreet).
Maatschappelijke onrust
Volgens Julius Koetsier, hoofdredacteur van Schokkend Nieuws, een online magazine over horror, zijn juist die thema’s een reden van de wederopleving van horror. „Rouw, maatschappelijke onrust en familiedrama zaten altijd in horror, ook in klassiekers als A Nightmare on Elm Street (1984). Maar tegenwoordig zit die, tja, pretentie, meer op het oppervlakte. Het is explicieter. Het doet denken aan The Exorcist en Rosemary’s Baby, horrorfilms die rond de jaren zeventig diepgaande thema’s in met traditionele horrorplots verweefden.”
De heropleving van ‘de slimme horrorfilm’ begon in Amerika. The Babadook (2014) verbeeldde rouw als een bovennatuurlijk monster dat een moeder en kind dwarszat. It Follows (2016) ging over een vrouw die na anonieme seks wordt achtervolgd door een traag, maar onstuitbaar monster. Een parabel over de rol van soa’s in de tijd na de seksuele revolutie én een verdomd spannende traditionele griezelfilm. Regisseur Ari Aster dook met zijn twee eerste films Hereditary en Midsommar in de genetische nalatenschap van verminkte families: soms zit de horror in je bloed.
Vrijwel alle Nederhorror bevat de Nederlandse ironie
De afgelopen vijf jaar maakt ook Nederland ‘intelligente horror’. Maar niet op dezelfde manier als de Amerikanen. Vrijwel alle Nederhorror bevat de typisch Nederlandse ironie. In Nederland moet horror niet te serieus zijn, lijkt het. „Dat is deels invloed van Dick Maas”, zegt Koetsier. „Films als De Lift lieten duidelijk aan de kijker weten dat het over-de-top was. Dat is heel Nederlands: we moeten niet al te oprecht zijn. We moeten wel laten zien dat wij wéten dat het belachelijk is. Soms is dat jammer, als je er niet volledig voor gaat wordt het zelden écht eng.”
Er is nog een reden dat de Nederlandse horrorfilm terugkeert, zegt Koetsier. Er is meer respect voor ‘de genrefilm’. „Vroeger werden actiefilms, sciencefictionfilms of horrorfilms bij het Filmfonds en de Filmacademie gewantrouwd: dat was geen echte kunst. Maar door regisseurs als Tarantino is er meer respect voor de genrefilm. Ik zat onlangs in de jury voor afstudeerprojecten van de Filmacademie, toen zag ik veel meer horror en actie dan vroeger. Het mág weer.”
Horror zie je in Nederland vaker dan genres als actie of sciencefiction. Dat is logisch. Niet alleen is horror goedkoper, vaak zijn er niet veel sets, acteurs of special effects nodig. Het is ook effectiever: actie concurreert met dure Amerikaanse blockbusters, horror kan ook klein en lokaal zijn, zodat je ’s nachts schrikt van je eigen boiler of over je schouder kijkt als je door de polder loopt.
Grimmiger is dat de Nederlandse horroropleving gepaard gaat met de opleving van échte horror. De angst voor de coronacrisis, vreemdelingen, oorlog en modernisering is terug te zien in het merendeel van de Nederhorror van de laatste vijf jaar. Waar blijft de stikstofhorror?