N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Klimaatpakket De plannen hangen een hoger prijskaartje aan uitstoot voor bedrijven en burgers, maar moeten tegelijk een stootkussen bieden voor de zwakste schouders.
De ambitieuze Europese klimaatagenda heeft een nieuwe horde genomen. Deze dinsdag stemde het Europees Parlement met grote meerderheid in met drie belangrijke voorstellen die de CO2-uitstoot in de Europese Unie flink moeten reduceren. De stemming was een formaliteit, nadat in december al een akkoord werd bereikt tussen het EP en de EU-lidstaten. De plannen hangen een hoger prijskaartje aan uitstoot voor bedrijven en burgers, maar moeten de zwakste schouders tegelijk ontzien.
De drie voorstellen vormen de ruggengraat van een megapakket aan klimaatwetgeving dat Eurocommissaris Frans Timmermans (Klimaat) in de zomer van 2021 presenteerde. Dat pakket, ‘Fit for 55’, moet ervoor zorgen dat de CO2-uitstoot in de EU in 2030 met 55 procent is teruggebracht, ten opzichte van ijkjaar 1990. Het is een belangrijke tussenstap, op weg naar een klimaatneutraal Europa in 2050.
Met de vandaag aangenomen voorstellen begint die ambitie serieus vorm te krijgen. Centraal staat een aanscherping van het Europees emissiehandelsysteem, dat de grote, vervuilende industrie al sinds 2005 laat betalen voor het kopen van uitstootrechten. Het aantal van die rechten in omloop gaat nu flink omlaag, waardoor de prijs automatisch omhoog gaat. Bovendien moeten ook de luchtvaart- en scheepvaartsector uitstootrechten gaan kopen.
Tegelijk komt er ook een vergelijkbaar systeem voor de uitstoot in de transportsector en de gebouwde omgeving. Simpel gezegd betekent dat dat ook in die sectoren een prijs op uitstoot komt te staan. Vooral dat laatste was omstreden, omdat verwacht wordt dat ook burgers met zo’n hogere prijs geconfronteerd gaan worden. Uiteindelijk werden Europarlementariërs en lidstaten het in december alsnog eens over die maatregel – die wel een jaar later dan eerder gepland (2027) wordt ingevoerd. Ook is afgesproken dat goed in de gaten gehouden wordt of de consumentenprijs niet te sterk stijgt, waarna mogelijk ingegrepen kan worden.
Koolstofgrensheffing
Omstreden was ook de koolstofgrensheffing: een nieuwe taks die een prijs zet op de uitstoot van producten die geïmporteerd worden. Het moet het zogeheten ‘weglekken’ van uitstoot naar buiten Europa voorkomen, en Europese bedrijven beschermen tegen oneerlijke concurrentie van buiten. De heffing is cruciaal voor de Europese ambities, maar de consequenties voor de wereldhandel zijn nog onzeker. Onder meer China en Zuid-Afrika toonden zich eerder al kritisch over het plan.
Laatste onderdeel van het dinsdag aangenomen pakket is een nieuw ‘sociaal klimaatfonds’, gevuld met inkomsten uit de emissiehandel tot maximaal 87 miljard euro. Met dat fonds mogen lidstaten de prijsschok verlichten voor de zwakkeren in de samenleving, maar alle prijspijn zal dat geld zeker niet kunnen verlichten.
Na de instemming van het EP, moeten nu alleen de lidstaten nog hun akkoord geven. Normaal gesproken is ook dat slechts een formaliteit, maar onlangs zette Duitsland op het laatste moment een gemaakte afspraak over een verbod op CO2-uitstotende auto’s op losse schroeven. Na weken van onderhandelen met de Europese Commissie kon Berlijn pas instemmen. Dat een gemaakte afspraak nu weer op het laatste moment geblokkeerd wordt is onwaarschijnlijk, maar nooit uitgesloten.
Op een kleine groentemarkt in de Oekraïense stad Cherson vertellen enkele burgers hoe ze belaagd werden door Russische drones. De marktkooplieden stallen hun kraampjes recht voor een betonnen bunkertje. „De drone sloeg in op de schuilplaats”, wijst een van hen naar een schroeiplek op de grond. „Vier gewonden.” De video is opgenomen door een Amerikaanse journalist.
Drone-aanvallen op burgers in Cherson zijn aan de orde van de dag. De vrouw sloeg zelf op de vlucht toen zij een drone boven zich hoorde zoemen. „We zaten met veel vrouwen in de tuin toen hij over ons heen vloog. Ik rende naar huis terwijl ik omhoogkeek en dat ding hing boven ons, ter hoogte van de zesde etage, boven de auto van [buurtgenoot] Sasja. Ik hoorde een krakend geluid toen hij op de auto explodeerde. […] Het was een wonder dat mensen konden ontsnappen.” Sasja liep verwondingen aan zijn gezicht op, vier anderen werden ook geraakt.
Alleen al in september werden in de Oekraïense regio Cherson bijna drieduizend Russische aanvallen vastgesteld met ‘fpv-drones’ (first person view), drones met een camera en een explosief die van grote afstand worden bestuurd. Als gevolg van die aanvallen kwamen zes mensen om het leven en raakten 150 gewond.
Het regiobestuur heeft inmiddels een speciale campagne opgezet om de burgers van de stad te waarschuwen voor de drone-aanvallen. „Op de eerste plaats, bedenk dat u alle objecten in de lucht als vijandig moet beschouwen”, lezen de inwoners op informatieposters in de stad. „Als er een vijandelijke drone laag boven u zweeft, bent u waarschijnlijk al ontdekt. De belangrijkste regel om te overleven is direct een schuilplaats te zoeken zodra u een drone in de lucht hoort of ziet!”
De drones zijn heel snel en klein, je hebt een seconde. In een seconde kun je niks. Dit gebeurt elke dag.
Verstoppen is onmogelijk
Een vuistregel is dat zodra de drone zakt tot zichtbare hoogte, de bestuurder zich klaarmaakt voor een aanval. Voor observatie vliegt hij hoger. „Het is absoluut niet mogelijk je te verstoppen”, vertelt Krystyna Synja (23), inwoner en vrijwillig hulpverlener, over de telefoon. „De drones zijn heel snel en klein, je hebt een seconde. In een seconde kun je niks. Dit gebeurt elke dag.”
Een tweede advies van de autoriteiten: „Beweeg snel, verander om de zeven tot tien meter van richting, en ren als een slang (dit maakt het voor de vijandelijke bestuurder moeilijker om de drone nauwkeurig te laten inslaan).”
Eind september probeerde de twintiger Anastasia op die manier op de fiets aan de dood te ontkomen. „Ik hoorde een geluid en draaide mijn hoofd omhoog naar links”, zegt ze in een video tegen de Amerikaans-Oekraïense journalist Zarina Zabrisky. „Ik zie dat de drone recht boven me vliegt. Ik stuur naar rechts, hij komt boven me, ik stuur naar links, hij komt boven me.”
Op beelden van de drone-aanval, gedeeld op Russische Telegram-kanalen, is te zien hoe de jonge vrouw werd opgejaagd. De dronebestuurder voorspelt een bocht naar links en laat de granaat vallen. „De granaat rolde langs mijn lichaam en viel op de grond. Ik trok mijn hoofd in en rolde in een bol, zo ben ik in leven gebleven”, vertelt de vrouw. De granaat was met de hand gemaakt en gevuld met titaniumsplinters die zo diep in haar bot boorden dat artsen ze er niet meer uit konden krijgen. Ze zal ermee moeten leven. „Maar ik zal waarschijnlijk blijven piepen bij de kassa.”
Derde nachtmerrie
De situatie in de stad is „apocalyptisch”, zegt de Amerikaanse hulpverlener Ben Dusing van World Aid Runners – de enige buitenlandse hulporganisatie met een standplaats in de stad. „Het is de derde nachtmerrie van Cherson. De eerste was de bezetting in 2022. Toen kwam het constante artillerievuur van de Russen vanaf de overkant, en daarna doken plots al die drones op.”
De stad had voor de oorlog een bevolking van zo’n 400.000, inmiddels zijn er nog zo’n 68.000 inwoners over. Dit zijn vrijwel allemaal mensen die om financiële of gezondheidsredenen niet kunnen vertrekken. Winkels zijn dicht of worden nauwelijks bevoorraad. Er is tekort aan de meest elementaire voorzieningen: medicijnen, voedsel, luiers.
Lees ook
Nederland gaat drones maken met Oekraïne, wat komt daarbij kijken? ‘Het onderscheid civiel en militair vervaagt’
Burgers in de stad vertellen de Oekraïense nieuwssite The Kyiv Independent dat zij zich doelwit voelen van een ‘menselijke safari’ . Het idee is dat de drones jacht maken op burgers, bij wijze van sport. De Russische militairen zijn aan de overkant van de rivier de Dnipro gelegerd, ze kunnen geen bestormingen uitvoeren, dus gaan ze maar ‘prijsschieten’.
Dit is een dubbel oorlogsmisdrijf: burgers aanvallen en een terreurcampagne voeren
De gedachte dat Russische militaire uit verveling burgers beschieten, bestrijdt de Nederlandse brigadegeneraal Paul Ducheine met klem. „Dit is een terreurcampagne”, zegt hij telefonisch. „Hier worden bewust burgers en civiele objecten aangevallen. Dat is een dubbel oorlogsmisdrijf: burgers aanvallen en een terreurcampagne voeren.” De Oekraïense autoriteiten hebben een onderzoek geopend „naar het feit dat het Russische leger de wetten en gebruiken van de oorlog heeft overtreden”.
Serieuze operatie
Ducheine wijst erop dat de drones en de springstof bevoorraad moeten worden en dat er voor dronegebruik op lange afstand een goede verbinding moet zijn. „Dit is gewoon een serieuze operatie. Dit heeft niets met verveling te maken.”
Ondersteunend voor dit argument is het feit dat Rusland volgens Oekraïne met name de dure Mavic-drones van het Chinese DJI gebruikt voor de aanvallen. „Daar zijn nog geen drone-jammers voor uitgevonden”, zegt Oleksandr Tolokonnikov, woordvoerder van het stadsbestuur van Cherson. „Het is sowieso een technologische oorlog om de frequenties. Dan blokken wij er een, en dan doen zij er weer wat tegen. Maar tegen de Mavics is dat nu nog niet effectief.”
Het doel van de operatie ziet Ducheine, tevens hoogleraar Recht van cyberoorlogvoering, als tweeledig. „Het is demoraliserend en ondermijnend. In 2022 zag je dit beginnen met aanvallen op de infrastructuur en kleinere bombardementen. Het idee erachter is dat de bevolking minder gemotiveerd raakt om weerstand te bieden. En misschien wel kritischer wordt op de regering.”
Het Oekraïense gebied langs de rivier de Dnipro is door de Russische strijdkrachten als ‘rode zone’ bestempeld. Dat maakt iedereen die daarin aanwezig is tot een ‘militair doel’. „Ik begrijp de logica van zo’n rode zone niet”, zegt woordvoerder Tolokonnikov. „Als alle burgers inderdaad zouden vertrekken bij de rivieroever, zou het alleen maar makkelijker worden voor onze verdedigers. Dan hoeven die geen rekening meer met hen te houden, dat doen ze nu wel.”
Mijnen tussen de bladeren
Om deze gebiedsontzegging door te voeren, dropt Rusland sinds een week ook dagelijks kleine anti-personeelsmijnen. Die plastic mijntjes zijn omhuld met groen of bruin plastic, lijken al gauw op vuilnis en verdwijnen op de grond tussen de vallende bladeren, waardoor je ze gemakkelijk over het hoofd ziet. „Die worden gegooid op plekken waar mensen bijeenkomen, zoals bushaltes. En die zijn erg lastig op te ruimen”, zegt woordvoerder Tolokonnikov.
De drone-aanvallen op burgers in de regio Cherson begonnen ruim een jaar geleden, blijkt uit onderzoek van Deutsche Welle (DW). Op basis van openbronnenonderzoek en gesprekken met Oekraïense overheidsfunctionarissen, oorlogsanalisten, hulpverleners en burgers concludeerde de Duitse omroep eind augustus in een documentaire dat het Russische leger vermoedelijk „willekeurig en systematisch” drones inzet tegen burgers.
Vanaf september vorig jaar werden inwoners van het rivierstadje Beryslav, niet ver van de verwoeste stuwdam bij Nova Kachovka, maandenlang geterroriseerd door drones die de Russen vanaf de overkant van de Dnipro lieten opstijgen. Bij meer dan honderd drone-aanvallen vielen zestien doden en raakten bijna 130 burgers gewond in en rond Beryslav.
‘Oefenen op de bevolking’
Volgens de DW-onderzoekers is meer dan 90 procent van de oorspronkelijke bevolking van 11.000 Beryslav inmiddels ontvlucht. In het Duitse onderzoek wordt onder meer geconcludeerd dat Rusland in de regio Cherson nieuwe drones test, en dat Beryslav feitelijk werd gebruikt als proeftuin waar Russische drone-bestuurders konden „oefenen op de lokale bevolking”, zoals Ljoebov Kindrat, Oekraïense overlevende van een drone-aanval, het omschreef.
De Russen kunnen met hun nieuwste drones verder reiken dan met de eerste generaties. Die konden over het algemeen niet veel verder dan een paar kilometer van de bestuurder vliegen; inmiddels is die afstand in Cherson fors uitgebreid, omdat de Russen apparaten en verkenningsdrones inzetten die de signalen van de aanvalsdrones kunnen delen en versterken, zo vertelde een Oekraïense dronemaker in Cherson deze week tegen The Kyiv Independent. „We zien wapentuig dat een doorontwikkeling is van huis-tuin-en-keukenmateriaal”, zegt Ducheine. „De drempel om het te gebruiken ligt dan ook lager.”
Er is één huis-tuin-en-keukenoplossing die wel werkt tegen de kamikazedrones: netten ophangen. Dat wordt al toegepast in de loopgraven. „Maar je kunt niet door de hele stad netten ophangen”, zegt woordvoerder Tolokonnikov. „Het enige dat mensen kunnen doen om echt veilig te zijn, is evacueren.”
Israël heeft er geen misverstand over laten bestaan dat het hard wil terugslaan na de Iraanse raketaanval op Israël van vorige week. Hoe hard, blijft onzeker. Het Israëlische zelfvertrouwen, in het bijzonder dat van premier Netanyahu, is de laatste weken echter snel toegenomen na de harde klappen die het Israëlische leger aan de Iraanse bondgenoot Hezbollah in Libanon heeft toegebracht. En velen in Israël zien het als een buitenkans om eindelijk af te rekenen met de oude vijand Iran.
Daarbij gaat de meeste aandacht uit naar Irans omstreden nucleaire programma. „We moeten nu optreden om Irans nucleaire programma te vernietigen, zijn centrale energie-installaties, en we moeten dit terroristische regime een fatale slag toebrengen”, schreef oud-premier Naftali Bennett vorige week. Ook Netanyahu ziet dit programma al jaren als een grote bedreiging voor Israël omdat hij Iran ervan verdenkt een eigen kernwapen te willen ontwikkelen, ondanks nadrukkelijke Iraanse ontkenningen.
Dat een aanval op Irans nucleaire faciliteiten een serieuze optie is voor Israël liet de luchtmacht twee jaar geleden zien met een gesimuleerde aanval; tijdens die oefening boven de Middellandse Zee, genaamd ‘Chariots of Fire’, voerden meer dan honderd gevechts-, transport- en tankvliegtuigen een gefingeerde aanval uit tegen „doelwitten op grote afstand”.
Diep verscholen in bergen
De grote vraag bij een échte aanval is wat Israël met zijn eigen wapenarsenaal kan uitrichten tegen de Iraanse nucleaire installaties. Een belangrijk deel van het nucleaire programma, zoals centrifuges waarmee uranium wordt verrijkt, is diep weggestopt in ondergrondse tunnelcomplexen in de bergen, zoals bij Fordow en Natanz. Soms wel 80 tot 145 meter onder de oppervlakte.
Om aanvallen uit te kunnen voeren op dergelijke doelen kan Israël niet zonder bommen als de Amerikaanse GBU-57 Massive Ordnance Penetrator (MOP), ook bekend als bunker busters. Deze zes meter lange bommen hebben een gewicht van ruim twaalfduizend kilo en zijn de zwaarste niet-nucleaire explosieven, speciaal ontworpen om diep in de aarde door te dringen, waar militaire installaties letterlijk zijn aangelegd in grotten of in een berg. Door hun gewicht en lengte kunnen deze bommen alleen worden afgeworpen door zware strategische bommenwerpers als de B-2 Spirit van de Amerikaanse luchtmacht, bekend als de Stealth bommenwerper.
Zwaarste bunkerbommen
Maar wapendeskundigen vragen zich af of deze zwaarste bunkerbommen zó diep in de aarde kunnen doordringen als nodig zou zijn in Iran.
Iran lijkt bovendien te hebben geleerd van het verleden. De bouw van het nucleaire verrijkingscomplex bij Natanz begon rond het jaar 2000, aanvankelijk boven de grond. Maar in 2020 kondigde Teheran aan die installatie te vervangen door een ondergronds complex in de nabijgelegen Zagros-bergen na een grote brand, waarbij veel waardevolle apparatuur verloren zou zijn gegaan. Analisten gingen er destijds vanuit dat Israël verantwoordelijk was voor de sabotage die leidde tot de brand.
President Joe Biden heeft al bij herhaling duidelijk gemaakt dat hij tegen zo’n Israëlische aanval op Irans nucleaire programma is om verdere escalatie van de oorlog in het Midden-Oosten te voorkomen. Hij stelt dat een Israëlische vergelding voor de Iraanse raketaanval van vorige week ‘proportioneel’ moet zijn.
Volgens het Amerikaanse medium Axios heeft Bidens veiligheidsadviseur, Jake Sullivan, de Israëliërs vorige week zelfs al gewaarschuwd dat de Amerikanen Israël bij een volgende Iraanse raketaanval niet meer automatisch te hulp zouden schieten als Israël niet vooraf al duidelijkheid geeft over de plannen die het heeft met zijn vergeldingsaanval op Iran.
Veelzeggend voor het wantrouwen dat op dit moment heerst tussen de Amerikanen en Israël is dat de Israëlische minister van Defensie, Yoav Gallant, dinsdag op last van premier Netanyahu een bezoek aan het Pentagon en zijn Amerikaanse ambtgenoot Lloyd Austin annulleerde. Daar zouden de twee ministers spreken over de Israëlische aanvallen op Libanon en de voorgenomen vergeldingsaanval op Iran. In plaats van dit bezoek zouden Netanyahu en Biden elkaar later vandaag telefonisch spreken, voor het eerst in enige weken. De afzegging versterkte echter het idee dat Washington op dit moment nog maar weinig greep heeft op de oorlogshandelingen van Israël.
Een ander Israëlisch doelwit in Iran kan de olie-industrie zijn, de belangrijkste pijler onder de Iraanse economie. Het middelpunt van de Iraanse olie-industrie is de immense terminal op het eiland Kharg in de Perzische Golf. Daarvandaan wordt de olie – deels via geheime kanalen wegens de Amerikaanse sancties – naar elders vervoerd. Ook langs de Golf en aan de Straat van Hormoez heeft het land tal van grote raffinaderijen en oliehavens.
Maar ook een aanval op de Iraanse olie-industrie wordt ernstig ontraden, niet alleen door Washington, maar ook door de omringende olielanden in de Golf. President Biden maakt zich zorgen over de stabiliteit in de regio, maar ook over de mogelijke consequenties van zo’n Israëlische aanval voor de wereldwijde olieprijzen; een (veel) hogere olieprijs kan weer gevolgen hebben voor het gedrag van de Amerikaanse kiezer bij de presidentsverkiezing van 5 november.
Het ligt volgens Amerikaanse defensiefunctionarissen die spraken met The New York Times voor de hand dat Israël zich met zijn vergeldingsaanval eerst zal richten op Iraanse militaire bases en mogelijk op locaties waar de inlichtingendiensten of het Iraanse leiderschap zijn gevestigd. Israël zou zich kunnen richten op radar- en luchtverdedigingsinstallaties rond Teheran of zijn vele militaire fabrieken en accommodaties, zoals het commando- en controlecentrum van de Revolutionaire Garde in Teheran. Ook locaties waar raketten en drones worden geproduceerd – op tal van plaatsen verspreid over het hele land – zijn vermoedelijk doelwitten, net als munitiedepots en lanceerinstallaties voor ballistische raketten, onder meer bij Khorramabad en Arak in het westen van Iran.
Gebruik van het luchtruim
Aan een rakettensalvo op Iran kleven ook voor Israël aanzienlijke politieke risico’s. Israël kan er daarbij niet bij voorbaat van uit gaan dat zijn buurlanden Jordanië en Saoedi-Arabië akkoord gaan met het gebruik van hun luchtruim voor zo’n operatie tegen Iran.
In zowel Jordanië als Saoedi-Arabië ligt zo’n besluit gevoelig. Hoewel Jordanië een vredesverdrag met Israël heeft getekend en bij de aanvallen van april en ook weer vorige week hielp om overvliegende Iraanse projectielen onschadelijk te maken, staat de Palestijnse meerderheid van de bevolking zeer kritisch tegenover de Israëlische militaire acties in de Gazastrook, Libanon en de Westelijke Jordaanoever.
Ook Saoedi-Arabië neemt liever geen risico’s, al heeft ook dat vóór de Iraanse aanval van april wel inlichtingen met Israël gedeeld. De Saoediërs beseffen dat Iran al heeft aangegeven het als een vijandige daad te beschouwen als Riad Israëlische raketten zou laten vliegen door zijn luchtruim naar Iran bij een missie om bij voorbeeld Irans olie-installaties te raken. „Teheran zal dienovereenkomstig reageren”, waarschuwde een hoge Iraanse functionaris deze week.
De Saoediërs herinneren zich in dit verband nog goed hoe Iran, vermoedelijk via een pro-Iraanse militie in Irak, in 2019 een geslaagde drone-aanval uitvoerde op een grote Saoedische olieraffinaderij. De internationale oliemarkt raakte daardoor tijdelijk ontregeld. De Iraniërs hebben ook andere Golfstaten laten weten dat ze op Iraanse represailles konden rekenen als een van hen zou meewerken aan een aanval op Iran. Een westerse diplomaat vertelde persbureau Reuters dat neutraliteit het minimum is waarop Teheran rekent van de kant van de Golfstaten. Vorige week lieten de Golfstaten tijdens een bijeenkomst in Qatar weten dat zij ‘neutraal’ zijn in het conflict.
Jordanië, Saoedi-Arabië en de andere Golfstaten kiezen niet graag partij. Aan de ene kant willen ze hun relaties met Israël en – belangrijker nog voor hen – met Israëls belangrijkste bondgenoot, de Verenigde Staten, niet in gevaar brengen. Vooral voor de Golfstaten geldt daarnaast dat ze ook Iran, waarmee ze de laatste jaren de banden enigszins hadden zien verbeteren, niet graag tegen de haren in strijken.
Israëlische vliegtuigen kunnen ook een omweg via het noorden naar Iran kiezen, via Syrië en Irak, waar het vaker acties heeft ondernomen. Maar tijdens die vijftienhonderd kilometer durende reis zouden de vliegtuigen in de lucht boven vijandelijk gebied moeten worden bijgetankt. Een hachelijke operatie. Mogelijk zouden de vliegtuigen ook hinder ondervinden van luchtafweer van Russische makelij.
Volgens oud-premier Ehud Olmert hoeft Israël helemaal geen vernietigende klap uit te delen aan Iran. Als Israël er maar in slaagt een aantal militaire doelen op verschillende plekken te raken en zo laat zien wat het Iran potentieel kan aandoen, is dat voldoende. „Dat is precies waar het bij afschrikking om gaat”, zei hij.
Lees ook
Waarom kwam de aanval juist nu, en wat kan Israël terugdoen? Zeven vragen over de Iraanse raketaanval op Israël
In het normaal uitgestorven winkelcentrum in hartje Beiroet klinkt ineens luid geklap en geschreeuw. Tientallen kinderen staan met hun ouders rond een groepje clowns dat onder begeleiding van circusmuziek trucjes doet met diabolo’s. Wanneer die de lucht in gaan en opgevangen worden, slaken de kinderen kreten van enthousiasme.
De kleine circusact is een welkome en zeldzame afleiding in de provisorische opvangplek in het oude winkelcentrum Azarieh. Honderden mensen uit Zuid-Libanon, Zuid-Beiroet of de oostelijke Bekaavallei zijn hier de afgelopen weken neergestreken om de Israëlische bombardementen te ontvluchten.
Van een van de leegstaande winkels is een klein kantoortje gemaakt. Een paar coördinatoren van Amal, een sjiitische politieke partij, delen er gedoneerde matrassen en speelgoed uit. Noureen, een jonge moeder van twee, zegt dat ze kleding nodig heeft omdat de winter eraan komt. Ze beweegt haar hoofd omhoog, een duidelijk ‘nee’ op de vraag of de overheid hier hulp biedt. „Natuurlijk niet. Er zijn alleen wat vrijwilligers en mensen van Amal.”
De situatie hier is tekenend voor het functioneren van de Libanese overheid, die zoals meestal schittert door afwezigheid. Dat was al zo vóór het presidentiële vacuüm waarin het land zich al bijna twee jaar bevindt. Het gebrek aan een nationale, verenigde overheid wordt vaak als een van de oorzaken gezien van de vele crises die het land de afgelopen jaren heeft moeten verduren. De politieke verdeeldheid zorgt ervoor dat veel Libanezen als het erom spant vooral rekenen op de religieus-etnische groep waartoe ze behoren, met elk een eigen politieke partij, sociale organisaties en militie.
Voor de gevluchte sjiitische bevolking geldt bovendien dat ze gezien de huidige oorlog minder kan terugvallen op het economische en sociale vangnet van Hezbollah.
Stilstand
Nu de oorlog zich elke dag lijkt uit te breiden, dreigen veel andere facetten van de Libanese samenleving ook langzaam tot stilstand te komen.
Hoewel Libanon het grootste gedeelte van zijn graan importeert, valt de lokale productie mogelijk binnenkort stil. „Ik verwacht dat we graantekorten krijgen. De overheid heeft een voorraad van twee of drie maanden. Maar het is onzeker of wij in november voor het volgende seizoen kunnen gaan planten”, zegt Najeeb Faris, directeur van de Tarwe- en Graanboerenvereniging in de Bekaa, in Oost-Libanon. „Vanaf nu is het ook mogelijk dat brandstof of kunstmest schaars worden, omdat Libanon belegerd wordt.”
Libanon importeert het grootste deel van zijn voedsel, maar veel groente en fruit en olijfproducten komen uit het zuiden en het oosten – precies die gebieden die onder vuur liggen.
Faris zegt dat veel boeren door de Israëlische bombardementen in het zuiden en noordoosten van het land niet meer bij hun gewassen kunnen komen. „In gebieden die nog niet zijn gebombardeerd, is de distributie ook erg traag, omdat veel gebieden afgesloten worden. Ook de sluiting van sommige landsgrenzen met Syrië raakt de landbouw.”
Het vliegveld en de grote haven van Beiroet functioneren nog grotendeels. Een woordvoerder van de havenautoriteit zegt echter dat er inmiddels zo’n 30 procent minder activiteit is dan een jaar geleden.
Ook de toerismesector wordt nu nog harder geraakt dan het afgelopen jaar al het geval was. Normaal is deze sector goed voor bijna een derde van het Libanese bbp. „In de zomer zagen we al dat toeristen en mensen van de diaspora uit verre landen bijna niet meer kwamen. Nu ligt het helemaal op z’n gat”, zegt Maya Bekhaazi van een van de horecaverenigingen. Het aanbod van allerlei producten neemt af en de prijzen van voedsel stijgen. Bekhaazi verwacht dat de afsluiting van de Libanese kustlijn vanaf de grens tot een punt ten noorden van de stad Sidon, als onderdeel van het Israëlische offensief, de lokale visserij ook zal raken.
Door de economische crisis in Libanon sinds 2019 is de economie in sterke mate gedollariseerd en afhankelijk van contant geld. Geldwisselaars beginnen nu echter ook in de problemen te raken. „We hadden al last van illegale bedrijven die ons beconcurreerden met lagere tarieven”, zegt Majd Masri van het Syndicaat van Geldwisselaars. „Nu is dat nog veel erger. Bovendien komen er nu geen vreemde valuta meer het land in en houdt iedereen vast aan zijn dollars. Dus we kunnen steeds minder transacties doen. We hebben al moeten afschalen en mensen moeten ontslaan.”
Leger blijft buiten het conflict
En hoe zit het met het Libanese leger? „Terwijl in theorie de missie van het leger is om de grenzen te verdedigen en de vijand af te weren in geval van oorlog, wijkt de situatie in Libanon af van deze fundamentele principes”, zo typeert de Franstalige Libanese krant L’Orient-Le Jour de situatie.
Premier Najib Mikati zei vorig jaar oktober al dat „de beslissing over oorlog en vrede” niet in de handen van de regering ligt, maar in die van Hezbollah. Het hele jaar hebben politici benadrukt dat ‘Libanon’ geen oorlog wil, en dus heeft het leger zich ook niet in het conflict gemengd.
„Het leger is ingezet in gebieden waar zich ontheemde bevolkingsgroepen bevinden, met als doel hen te beschermen”, zei militair expert Riyad Kahwaji tegen L’Orient-Le Jour. „Deze taak is nog crucialer geworden nu de spanningen de laatste dagen een hoogtepunt hebben bereikt, waarbij Hezbollah door een groot deel van de Libanese samenleving wordt beschuldigd van het meeslepen van het land in deze oorlog.”
Maar nu Israëls offensief steeds grotere delen van het land beslaat, en Israëlische militairen vorige week ook de grens overstaken, is het de vraag hoelang Libanon zijn eigen leger hier buiten kan houden.