Iedereen wil naar de universiteit, maar dat is niet wat de maatschappij nodig heeft

Hoger onderwijs Er is een tekort aan vakmensen, maar beroepsopleidingen zijn steeds minder populair. Van vmbo tot hbo: de instroom daalt. Tijd om fors te investeren, zeggen hogescholen. „Het moet net zo aantrekkelijk worden om een praktisch diploma te halen als een theoretisch.”

Er wordt personeel voor de Rotterdamse haven geworven op een studiekeuzebeurs in Ahoy.
Er wordt personeel voor de Rotterdamse haven geworven op een studiekeuzebeurs in Ahoy. Foto Peter Hilz/ANP

Mensen merken al een tijdje, zegt Ron Bormans, dat ze een half jaar moeten wachten tot hun zonnepanelen op het dak kunnen worden gelegd. Of een paar maanden tot ze terecht kunnen voor een operatie. En dat de kinderen regelmatig naar huis worden gestuurd omdat de leraar ziek is. Ze lezen er niet alleen over in de media, maar voelen echt zelf dat er een chronisch tekort is aan vakmensen. Bormans is bestuursvoorzitter van de Hogeschool Rotterdam.

Tegelijk, en dat is Bormans grootste zorg, kiezen steeds minder jongeren voor een beroepsopleiding. Alle hogescholen kregen gemiddeld 5,5 procent minder nieuwe studenten dit studiejaar. Voor de hbo-opleiding verpleegkunde koos zelfs 12,5 procent minder studenten dan een jaar eerder. De enige hbo-opleidingen waar de instroom níet daalt, zijn die waar geen universitair alternatief voor bestaat: conservatorium, kunstacademie, toneelschool en hotelschool.

Naar het mbo gingen 1,5 procent minder studenten dan in 2021.

Iedereen wil zo ‘hoog’ mogelijk, naar het ‘witte boorden’-onderwijs, zoals Bormans het noemt. Maar de blauwe boorden – die heeft de samenleving nodig.

Het hbo moet dus aantrekkelijker. Onder Bormans’ voorzitterschap publiceerde de Commissie Positionering Hoger Beroepsonderwijs recent een toekomstvisie: ‘Focus op professie’. In de zomer komt minister Robbert Dijkgraaf, (OCW, D66) met een ‘toekomstverkenning mbo, hoger onderwijs en wetenschap’.

Iedereen wil zo ‘hoog’ mogelijk, naar het ‘witte boorden’-onderwijs

Eerst nog de problemen. De universiteit trekt meer studenten dan ooit. De cijfers schommelen – door de pandemie en de vele scholieren die een tussenjaar nemen – maar de trend is onmiskenbaar: het aantal scholieren, én hbo’ers met een propedeuse op zak, dat naar de universiteit gaat, stijgt gestaag sinds 2010. Universiteiten zijn er wel blij mee want het levert ze geld op. Maar de universitair docenten klagen al jaren dat de werkdruk door de massaliteit te hoog is.

Vanwaar die keuze voor de universiteit? De scholier wil een zo ‘hoog mogelijke’ diploma halen, en zijn ouders, decaan en ‘de samenleving’ stimuleren dat, zegt Maurice Limmen, voorzitter van alle Hogescholen Nederland. „Het idee is: waarom naar de pabo gaan, als je ook pedagogiek of onderwijskunde kunt studeren? Of naar hbo Verpleegkunde als je ook gezondheidswetenschappen of psychologie kunt volgen op de universiteit? Dat is zo zonde, want daardoor gaat veel professioneel talent verloren.”

In de jaren tachtig ging nog 25 procent van de vwo’ers naar het hbo. Nu is dat vijf procent.

Scholieren gaan steeds vaker naar havo/vwo


De opwaartse druk begint al op de basisschool. Als de ramingen van het ministerie van OCW uitkomen, zullen vanaf 2027 zelfs méér basisscholieren naar havo/vwo gaan dan naar het vmbo. Vroeger was die verhouding omgekeerd. In 2009 ging 56 procent van de leerlingen naar het vmbo en 44 procent naar havo/vwo.

Havo en vwo zijn niet per se makkelijker geworden en de bevolking is niet opeens slimmer of studieuzer geworden. Basisscholen zijn alleen wel, onder druk van ouders, zo hoog mogelijk gaan adviseren. Om een hoger algemeen vormend of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs diploma te behalen, krijgen steeds meer kinderen betaalde bijles, toets-training en huiswerkbegeleiding.

Aanzien

De praktische opleidingen, de vakscholen, de ‘beroepskolom’, zoals Focus op Professie het noemt, moet dus weer in aanzien stijgen. Maar, zegt Ron Bormans, dat gaat niet vanzelf. „Het is ook een zakelijke afweging van de jeugd. Je kunt later meer verdienen als je een hogere opleiding hebt.” Om een huis te kunnen betalen, om te reizen en je kinderen op hun beurt weer te laten studeren, lijkt een hoge opleiding belangrijker dan ooit tevoren. Daarom, zegt Bormans, moeten werkgevers vakwerk beter gaan belonen. „Want het is leuk om te zeggen ‘we herwaarderen praktisch opgeleiden’ – maar als je het werk niet financieel beloont, hebben mensen dat heus in de gaten.”

Hij wijst op de verpleegkundigen die drie jaar geleden massaal applaus kregen op straat omdat ze zo hard werkten tijdens de eerste coronagolf. En vervolgens lang moesten wachten, en zelfs staken, om een eenmalige bonus te krijgen én structureel iets meer te verdienen. Een beginnende hbo-verpleegkundige verdient zo’n 2.300 euro bruto per maand. Tegen de tijd dat zij, of hij, al heel ervaren is, stijgt dat tot maximaal 4.200 euro.

Als de arbeidsmarkt en samenleving schreeuwen om vakmensen, dan stijgen de lonen toch vanzelf? Dat is al enigszins gebeurd, zegt Limmen. Leraren op de basisschool verdienen sinds dit jaar bijvoorbeeld net zo veel als leraren op de middelbare school. Maar in het algemeen geldt: universitaire geschoolden verdienen, tien jaar na het behalen van hun master, het meest van iedereen.

Niets doen

De verleiding om niets te doen aan de scheefgroei, is groot, zegt Bormans. Sinds de fundamentele kritiek op onderwijsvernieuwingen, in het rapport Dijsselbloem uit 2008, rust er volgens hem een taboe op grote inhoudelijke veranderingen. „Maar de toekomst haalt ons in. Je kunt de hele energietransitie op je buik schrijven als je niet genoeg vakmensen hebt. De zorg loopt vast, het onderwijs ook. Het stelsel moet anders. Universiteiten en hogescholen worden nu betaald per student erbij. Daardoor hebben universiteiten prikkels om zo veel mogelijk studenten te werven. Ook als die niet echt bij hen passen.” Een vaste financiële voet, zou volgens Bormans beter zijn.

De hogescholen moeten plekken worden waar je je als student volledig kunt ontplooien. Van de ‘associate degree’, een tweejarige opleiding die sinds 2013 bestaat, via de hbo-bachelor, -master tot, als je wilt promoveren, een hbo-doctorate. Maurice Limmen: „Het moet net zo aantrekkelijk worden om een praktisch diploma te halen als een theoretisch. Veel studenten passen er ook echt beter. Onze opleidingen zijn hartstikke praktisch, je bent voortdurend aan het werk bij interessante bedrijven.”

Ook de onderzoekstak van hogescholen wil Limmen uitbreiden. „Ons onderzoek is kort-cyclisch en multidisciplinair. Het leidt tot direct toepasbare kennis voor innovaties in de samenleving.”