N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Eens in de zoveel tijd word ik aangesproken door iemand met een dementerende ouder, of dementerende ouders want twee tegelijkertijd komt ook voor. Ik heb daar niet altijd zin in. Vorige week, ik bestelde bij een Coffeecompany in Amsterdam, kwam ik oog in oog met een man die me al een tijdje stond toe te knikken. Vriendelijk en welwillend, maar ook met een gezicht dat verried dat hij me weleens eventjes zou gaan stalken. Op zijn revers zat het ‘vergeet-me-nietje’ van Alzheimer Nederland, een goed gekozen symbool, hij zou er later ten overvloede ook nog even met de vinger op tikken.
Hij ging dichtbij staan.
„Hoe is het met moeders?”, trapte hij af.
‘Moeders’ was al weer ruim twee maanden dood.
„Overleden”, zei ik.
De man greep naar zijn hoofd, roepend dat hij dat misschien wel ergens had gelezen. Het was hem ontschoten, hoe dat kon wist hij niet.
„Misschien is alzheimer besmettelijk”, zocht ik mee naar een verklaring.
Dat dacht hij dan toch van niet.
Had ik er wel over geschreven?
In van die mooie, treffende zinnen?
Ja?
Wist ik het zeker?
Ja, natuurlijk wist ik het zeker.
Hij was even stil, stak daarna zijn vinger in de lucht en zei: „Ik was in Bretagne op vakantie, alleen met mijn tent! Mijn hoofd gewassen in de rivier. Daarom heb ik het gemist!” Hij zorgde al weer zeven jaar voor zijn vader. De ellende was begonnen toen die suiker in het koffiezetapparaat was gaan doen.
‘Misschien is alzheimer besmettelijk’ zocht ik mee naar een verklaring
„Je weet pas wat alzheimer is als het je overkomt…”
Hij hoorde zoveel verhalen van lotgenoten. Dat was dan wel het fijne van het alzheimerspeldje, je herkende elkaar, soms stonden mensen je ook op te wachten.
„Vaak met een tas vol verhalen.”
Hij nam een slok koffie, keek op zijn horloge en zei: „Voor een goed gesprek over alzheimer mis ik graag een afspraak. Of een trein, dat is ook weleens voorgekomen.”
Sinds hij zijn speldje droeg merkte hij dat er een enorme behoefte was om met hem over alzheimer en dementie te praten.
„Je bent een praatpaal, ze zoeken je op, ze staan op je te wachten, nou ja u weet er alles van.”
Achteraf bezien was dat een prachtig moment geweest om te zeggen dat ik niet op hem, maar hij wel op mij had staan wachten. Een makkelijk ezelsbruggetje om te onthouden is dat de mensen die een alzheimerspeldje dragen meer en liever over alzheimer praten dan de andere lotgenoten.