N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Mobieltjes Smartphones vormen een ernstige stoorzender in het onderwijs, daarover bestaat politieke consensus. Maar voor een verbod op mobieltjes in de klas klinkt in de Kamer weinig enthousiasme.
Een opvallend gezicht, woensdagmiddag in de Tweede Kamer. Tijdens een rondetafelgesprek kijken de acht deelnemende Kamerleden nagenoeg niet op hun telefoon: hun blikken blijven strak gericht op de sprekers. En als ze even hun berichten checken, krijgen ze een afkeurende blik van hun collega’s. „Voorzitter”, merkt VVD-Kamerlid Mariëlle Paul halverwege het gesprek op, „wij zijn allemaal zo geïntimideerd, dat we niet meer op onze telefoon durven te kijken.”
Een groep experts en ervaringsdeskundigen is op uitnodiging van Kamerleden René Peters (CDA) en Harm Beertema (PVV) naar Den Haag gekomen om over mobieltjes op scholen te praten. Peters en Beertema pleiten al langer voor een verbod op smartphones op school. „Het is het puberbrein tegen Silicon Valley”, verzucht Peters bij het rondetafelgesprek. En zo’n strijd, vindt hij, „kun je niet aan scholen overlaten”.
Ruim een kwart van de middelbare schoolleerlingen kan „regelmatig aan niets anders denken dan het moment waarop je weer social media kan gebruiken”, zo bleek in 2022 uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau. Een derde van de scholieren probeert tevergeefs om minder tijd eraan te besteden. Dat puberbrein wint het zo makkelijk dus nog niet van Silicon Valley.
Lees ook: Smartphones verbieden op school: het kán. ‘Leerlingen práten weer met elkaar in de pauze’
Nablijven als sanctie
En dat merken de schoolbesturen ook: de regel ‘thuis of in de kluis’ lijkt op sommige scholen te werken. Zo vertelt Gert Verbrugghen, docent op het Alfrinkcollege in Deurne, over het mobieltjesverbod op zijn school. Na vier jaar zonder smartphones ziet Verbrugghen een goed resultaat: leraren zijn niet meer bezig met handhaven op digitale afleiding, en leerlingen praten weer met elkaar in de pauzes, ziet hij. En als ze dan tóch betrapt worden met een smartphone, staat daar een sanctie op: nablijven.
Toch vindt de VO-raad, de grootste belangenorganisatie van middelbare scholen, dat een landelijk verbod niet de oplossing is. De afspraken kunnen beter op schoolniveau gemaakt worden, vindt de raad. Zo blijft er ruimte voor scholen om zélf te bepalen of ze smartphones inzetten in het onderwijs, of niet. Scholen kunnen bijvoorbeeld regels opstellen via hun leerlingenstatuut.
„Weinig mensen”, zo zegt Paul van Meenen (D66) woensdag bij het rondetafelgesprek, „vinden dat we mobieltjes zonder enige vorm van beleid moeten toelaten.” Maar de vraag waar de Kamer voor staat, is nu: moet er een verbod komen? Hij staat er zelf „open in” zegt hij. „Als het helpt, dan helpt het. En als het niet helpt: dan niet.”
Politiek aarzelt
In de Tweede Kamer was de steun voor een verbod tot nu toe gering. Toen CDA-Kamerlid Peters dit afgelopen november opnieuw opperde, kreeg hij alleen steun van de PVV, JA21, Groep van Haga en onafhankelijk Kamerlid Pieter Omtzigt.
Het kabinet is tot nu toe ook terughoudend geweest met een verbod. Onderwijsminister Arie Slob (ChristenUnie) zei in 2018 dat het „echt een keuze is die door scholen gemaakt moet worden”. „Dit gaan we niet van bovenaf regelen.” Huidig minister Dennis Wiersma (VVD) noemde een verbod „onhandig”. Voordat er eenmaal een wet ligt „zijn we weer een paar jaar verder”, zei hij afgelopen november.
Dat is ook waar Patti Valkenburg, hoogleraar Media, jeugd en samenleving aan de UvA, vraagtekens bij plaatst. „Een wet is niet flexibel. En voordat de wet er eenmaal is, kan-ie alweer aangepast worden”, zei ze bij de hoorzitting. De ontwikkelingen in de technologie gaan zó snel, dat het met wetgeving maar moeilijk bij te benen is, stelt de onderzoeker. Zo dreigt de Artificial Intelligence Act van de Europese Unie vertraging op te lopen omdat de opstellers van de nieuwe wet overvallen zijn door de komst van ChatGPT.
Frankrijk voorop
Nederland is niet het enige land zonder regels voor mobieltjes op school: meer dan de helft van de EU-lidstaten kent geen vorm van mobieltjesverbod op scholen. Frankrijk heeft sinds 2018 een verbod ingevoerd. In Duitsland laat een deel van de deelstaten de regels over aan de scholen: daar heeft 20 procent van de scholen een mobieltjesverbod, zo schrijft de minister van onderwijs aan de Kamer.
Uiteindelijk, zegt Van Meenen na het rondetafelgesprek, gaat het om de vraag: wat is de rol van de overheid? „Helpt het nou als wij dit als overheid gaan verbieden, een verbod dat uiteindelijk op scholen gehandhaafd moet worden?” Hetzelfde bezwaar klinkt ook bij de VVD. Lisa Westerveld (GroenLinks) vraagt zich daarbij nog af of zo’n verbod op mobieltjes op scholen juridisch gezien überhaupt kán. Dat moet eerst goed uitgezocht worden, vindt ze.
In Polen laat de overheid het ook over aan scholen, maar niet vrijblijvend: besturen zijn daar verplicht om regels op te stellen voor mobielgebruik. Dat laatste zou volgens Kamerlid Van Meenen „een goed begin kunnen zijn”: scholen vragen om beleid op te stellen.