Halverwege

Ellen Deckwitz

De fitste persoon die ik ken is een Dante-expert van 63. Ik ontmoette haar vijftien jaar geleden na een lezing waar ze zo ongeveer de hele Vita Nuova uit haar hoofd opdreunde terwijl ze dronk als een vis en de ene na de andere sigaret wegpafte. We raakten in gesprek, haalden nog een bak patat en op een zeker moment waren we zo dik bevriend dat ze me belde toen ze ’s nachts niet meer uit bed kon komen.

„Het is drie uur”, kreunde ik. „Je hóéft nog helemaal niet uit bed.”

„Ik moet plassen”, zei ze, „en mijn linkerbeen is helemaal verkrampt.”

Gelukkig had ik een sleutel. Even later zat ik haar linkerbeen te masseren, tot hij weer kon buigen en zij weer zelfstandig naar de wc kon. De volgende dag stopte ze met roken en drinken en nam ze een sportschoolabonnement. Inmiddels heeft ze een betere conditie dan ik.

„Je staat scheef”, zei ze toen ik gisteren langskwam.

„Ik heb een beetje last van mijn rug”, mompelde ik.

Ze greep haar telefoon en maakte zowel direct als ongevraagd een afspraak voor me bij haar fysiotherapeut.

„Echt een topwijf, behandelt alleen maar basketballers.”

„Maar ik ben helemaal geen basketballer.”

„Wees zuinig op je lijf”, zei ze streng. „Toen mijn been op slot ging, was dat een bericht van mijn lichaam aan mij, zo van, nu is het uit, nu ga je je maar eens gedragen. Ik moest denken aan de beginscène van de Goddelijke Komedie, waarin Dante door een duister woud loopt, beseft dat hij halverwege zijn levenspad is en niet meer weet wat hij moet doen.

Terwijl ik met dat verkrampte been in mijn donkere slaapkamer lag, stormden die regels door mijn hoofd. In tegenstelling tot Dante wist ik gelukkig precies hoe ik uit déze hel kon komen. De volgende dag heb ik bij de huisarts een totale gezondheidscheck laten doen. Mijn bloeddruk was bedroevend, mijn longinhoud van bonsaiomvang, mijn conditie om te janken. Ik bleek helemaal niet halverwege mijn levenspad, maar halverwege het graf.”

„En toen gooide je de boel om.”

„Ik moest er helaas wel enkele favoriete hobby’s als drinken, roken en bankhangen voor opgeven. Gelukkig bleek lezen niet slecht voor de gezondheid, anders was ik allang uit het raam gesprongen. Maar het was wel even afkicken. Gelukkig heb ik ze weten te vervangen met een nieuwe verslaving.”

„Sporten? Proteïneshakes?”

„Tijd”, zei ze, terwijl ze met haar ondertanden wat velletjes van haar bovenlip af schraapte. „Mijn nieuwe genotsmiddel is tijd.”

Ze stond even aarzelend in de woonkamer, alsof ze niet meer wist wat ze met zichzelf aan moest. Toen zei ze dat ze nog maar een tweede bak eikeltjeskoffie ging zetten. En of ik ook wilde. Het was immers goed voor je.

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.