N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Volgens W.F. Hermans is een held „iemand die straffeloos onvoorzichtig is geweest”. Een bekend en pakkend citaat, maar daarom nog niet juist, laat staan rechtvaardig.
De geschiedenis kent heel wat helden die hun leven moesten bekopen door op een onvoorzichtige manier de waarheid te dienen. Eén van hen was de Russische journalist en mensenrechtenactivist Anna Politkovskaja, die in 2006 werd vermoord in de lift van haar huis in Moskou.
Ik las over Anna’s leven en lot in het pas verschenen boek Mijn moeder zou het oorlog noemen door haar dochter Vera. Zij schreef het samen met de journalist Sara Giudice uit Italië, het land waar Vera naar is uitgeweken sinds de uitbraak van de oorlog in Oekraïne. (Het boek komt uit bij uitgeverij Balans in de vertaling van Jan Robert Braat.)
Het boek leest niet als een literair hoogstandje, maar als een ijzingwekkend feitenrelaas over een vrouw die roekeloos – ‘onvoorzichtig’ is te zwak uitgedrukt – door de roeien en ruiten ging van de zwijgend toekijkende Russische samenleving. Vera schetst haar moeder als een moeilijke vrouw – moeilijk voor haar gezin en haar collega’s, en vooral voor zichzelf.
Als jonge onderzoeksjournalist, onder meer voor Obsjtsjaja Gazeta, kwam Anna al snel in botsing met een machtige oligarch, die reageerde door haar een belastend dossier over haar gezin te tonen. „Ik weet alleen dat mijn moeder geschokt en onthutst thuiskwam, waarna er niet meer over gepraat werd”, schrijft Vera.
Al vóór de ineenstorting van de Sovjet-Unie in 1991 hadden Anna en haar man zoveel kritiek op het politieke systeem dat ze gevaar liepen. Toen Poetin in 1999 aan de macht kwam, werd hun situatie nog hachelijker. Het weerhield Anna er niet van zo openhartig mogelijk te blijven schrijven over de door Poetin voortgezette oorlog in Tsjetsjenië.
Anna publiceerde er onder de titel Een hoekje van de hel een boek over. In haar voorwoord verwees ze naar de verwijtende brieven („Waarom wil je ons bang maken?”) die ze kreeg. „Ik weet zeker dat mijn taak nut heeft”, schreef ze, „en wel om een simpele reden: als tijdgenoten van deze oorlog zullen we er aansprakelijk voor worden gesteld. Het klassieke Sovjetexcuus: ‘We waren er niet bij en hebben niet persoonlijk aan het conflict deelgenomen’, zal ditmaal niet werken.”
Dat laatste weet ik nog niet zo zeker: het klassieke Sovjetexcuus zal ook na de oorlog in Oekraïne weer menig Russisch geweten sussen. Vera schrijft dat haar moeder ook door veel van haar familieleden en vrienden niet geloofd werd. „Overdrijf je niet?” vroegen ze. Bitter schrijft Vera: „In Rusland hebben gewone mensen en zelfs mijn moeders lezers nooit beseft dat ze niet vermoord zou zijn als de maatschappij bereid was geweest haar te beschermen […].”
Men wilde het niet weten, zelfs niet na een half mislukte poging in 2004 om Anna te vergiftigen. Dan de kogel maar: op 7 oktober 2006 werd ze doodgeschoten toen ze de lift naar haar flat in stapte. De daders zijn later bestraft, de opdrachtgevers niet. „Ze was goed bekend bij journalisten, bij mensenrechtenactivisten en in het Westen”, zei Poetin enkele uren na de moord. „Desondanks was haar invloed op de Russische politiek minimaal.” Dat klopte ook nog. De meeste mensen blijven liever straffeloos voorzichtig.